Opgave 47 a opp beeld = 8 · opp origineel dus k = √8. lengte vergroting = √8 · 15 ≈ 42,4 cm breedte vergroting = √8 · 10 ≈ 28,3 cm b opp beeld = 12 · opp.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
KWALITEITSZORG november 2012
Advertisements

Voorrangsregels bij rekenen (2)
Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
‘SMS’ Studeren met Succes deel 1
De Ontvangst van de Koning
NEDERLANDS WOORD BEELD IN & IN Klik met de muis
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
Grote getallen Getallen groter dan vier cijfers schrijf je meestal in groepjes van drie. Je schrijft niet maar Dit spreek je.
Duurzaamheid en kosten
Global e-Society Complex België - Regio Vlaanderen e-Regio Provincie Limburg Stad Hasselt Percelen.
M3F-MATEN - Tijd en Snelheid
Meten Grootheden kun je meten in eenheden. Tijd seconde Luchtdruk bar
Energie Water stroomt.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
Hoofdstuk 1 Om te beginnen
50 tot gasten Ruim parkeerplaatsen Slechts één uur rijden vanaf Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen AUTOTRON ROSMALEN.
Kb.1 Ik leer op een goede manier optellen en aftrekken
Sterkte brillenglazen
havo B Samenvatting Hoofdstuk 10
Nooit meer onnodig groen? Luuk Misdom, IT&T
Analist. directeur pH? 6,87 6,79 6,87 6,79 6,82 6,84 6,87.
Elke 7 seconden een nieuw getal
Arena 5 van MathBattle Maten
Regels voor het vermenigvuldigen
De eenheidscirkel y α P x O (1, 0) Speciale driehoeken.
Optimaliseren van oppervlakten en lengten
Kwadratische vergelijkingen
Herhaling gelijkvormigheid
Lineaire functies Lineaire functie
1 introductie 3'46” …………… normaal hart hond 1'41” ……..
Presentatie Inhouden en vergrotingen.
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
Oefenopgave dichtheid
In dit vakje zie je hoeveel je moet betalen. Uit de volgende drie vakjes kan je dan kiezen. Er is er telkens maar eentje juist. Ken je het juiste antwoord,
Seminarie 1: Pythagoreïsche drietallen
vergrotingsformule F Er zijn in de tekening 2 Gelijkvormige driehoeken
Meetonzekerheden In de natuurkunde moet je vaak een grootheid meten
Omrekenen eenheden Volume
lenzenformule De lenzenformule geeft het verband aan tussen de
Wrijvingskracht en normaal kracht toegepast
Opdracht 1 37 o a) 1,00 cm = 5,0 N ^ c) De lengte van F span is 5,25 cm 1,00 cm = 5 N ^ 5,25 cm = 26,5 N ^ d) De lengte van F voorwerp is 6,49 cm 1,00.
Opdracht 1 De lengte van Fres is 5,00 cm ^ 4,00 cm = 80 N ^
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Differentieren Lesweek 7
Help! ‘Niet vorderende ontsluiting’
M3F-MATEN - Gewichten en lengtematen
EFS Seminar Discriminatie van pensioen- en beleggingsfondsen
30 x 40 = 1200 m2 8.1 Omtrek en oppervlakte 40 m 30 m
2.1 Vergrotingsfactor Vergrotingsfactor cm : 40 cm = 787,5
Hoe gaat dit spel te werk?! Klik op het antwoord dat juist is. Klik op de pijl om door te gaan!
Oppervlakte Oppervlakte = op het vlak Dit is 1 cm²
Doorsnede van een rivier
Driehoeken K v Dorssen.
Oppervlaktes K v Dorssen.
Hartelijk welkom bij de Nederlandse Bridge Academie Hoofdstuk 7 De 2 ♦ /2 ♥ /2 ♠ en de 2 ♣ -opening 1Contract 2, hst 7.
Presentatie Soorten bijzondere driehoeken en Rekenen met hoeken
Vergroten en verkleinen
Resultaten Crowdsourcing Grote Boel 7 april 2014.
3FD na de vakantie !! Wiskunde deel B + Geodriehoek !!! + potlood !! + gum !! + rekenmachine !! Koop het als je het niet hebt !
Gezondheid oudere migranten in Utrecht (selectie)
Openbaar je talent Service public, talent particulier.
Uitwerkingen 9.F.7 Geg :V = 2,5 cmB = 350 cmS = 20 dpt Gevr:v (waar de dia komt) b (waar het scherm komt) Oplossing: N = b v = B V b v = 350 2,5 N = 140.
Oppervlakte Rechthoek.
De tafel van 4.
Oppervlakte en inhoud.
Inhoud prisma en cilinder Eerst snel een LIVE uitleg Daarna een filmpje Daarna: KEIHARD WERKEN :D.
Inhoud Lengte, oppervlakte en inhoudsmaten. Tijd..
8.4 Oppervlakte bij vergroten Van vergrotingsfactor naar oppervlakte
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 7
oppervlakte en inhoudsmaten
Transcript van de presentatie:

opgave 47 a opp beeld = 8 · opp origineel dus k = √8. lengte vergroting = √8 · 15 ≈ 42,4 cm breedte vergroting = √8 · 10 ≈ 28,3 cm b opp beeld = 12 · opp origineel dus k = √12. lengte vergroting = √12 · 15 ≈ 52,0 cm breedte vergroting = √12 · 10 ≈ 34,6 cm c k = = = 1  opp origineel = 15 · 10 = 150 cm 2 opp vergroting = k 2 · opp origineel opp vergroting = (1  ) 2 · 150 ≈ 417 cm 2 lengte vergroting lengte origineel 25 15

opgave 52 Vat I is origineel en vat II is beeld. a k = 1,8 inhoud II = 1,8 3 · inhoud I inhoud II = 1,8 3 · 45 = 262,44 dm 3 ≈ 262 liter. b k = 1,8 opp bodem II = 1,8 2 · opp bodem I opp bodem II = 1,8 2 · 10 = 32,4 dm 2. c k = 1,8 hoogte bodem II = 1,8 · hoogte I hoogte bodem II = 1,8 · 4,5 = 8,1 dm.

opgave 57 a Tube II is origineel en tube III is beeld. k = = = 0,75 b inhoud tube III = 0,75 3 · inhoud tube II inhoud tube III = 0,75 3 · 45 ≈ 18,98 cm 3 inhoud tube III = 19 ml c Tube II is origineel en tube I is beeld. k = = = 1,25 inhoud tube I = 1,25 3 · inhoud tube II inhoud tube I = 1,25 3 · 45 ≈ 87,89 cm 3 ≈ 88 ml d k = 1,25 (zie c ) opp tube I = 1,25 2 · opp tube II opp tube I = 1,25 2 · 60 = 93,75 cm 2. lengte tube III lengte tube II 9 12 lengte tube I lengte tube II 15 12

opgave 61 a inhoud schaal II = = =  keer inhoud schaal I, dus k = ≈ 0,9. b opp bodem schaal II = k 2 · opp bodem schaal I opp bodem schaal II = · 141,3 ≈ 107,8 cm 2 1,6 2,4 6 24