Kijk, dit is nachtblindheid
Met je ogen kun je zien Het oog is een bol, gevuld met helder vocht. Het oog heeft een stevige witte wand met een opening aan de voorkant. Die opening is de pupil. Vóór de pupil zit het doorzichtige hoornvlies. Om de pupil heen zit het gekleurde regenboogvlies, de iris. Achter de pupil zit de lens. Nachtblindheid
Licht Het oog vangt licht op. Dit licht gaat door het hoornvlies, de pupil en de lens en komt op de gele vlek. De lens zorgt er voor, dat het licht precies op de gele vlek valt. Op de gele vlek worden de lichtsignalen die binnenkomen, omgezet in stroompjes. Deze stroompjes gaan door de oogzenuw naar de hersenen. In de hersenen worden deze signalen verwerkt. Nachtblindheid
Nachtblindheid
Nachtblindheid Bij congenitale stationaire nachtblindheid zie iemand, vanaf de geboorte, erg slecht in schemer en in donker. Meestal kun hij of zij ook niet scherp zien, wanneer het licht is. Een aangeboren stationaire nachtblindheid verergert niet; het blijft zoals het is. Nachtblindheid
Staafjes en kegeltjes Het oog kan zich aanpassen aan verschillende lichtsterktes. Het netvlies met de kegeltjes en de staafjes helpt daarbij. De kegeltjes zorgen er voor dat je scherp ziet kleuren ziet Met de staafjes kun je in het schemer zien; maar niet scherp en niet in kleur. Nachtblindheid
Rodopsine In de staafjes zit alleen zwart/wit pigment, dit heet rodopsine. Rodopsine moet telkens weer worden aangemaakt. Bij iemand met nachtblindheid wordt rodopsine niet genoeg aangemaakt. Daardoor kan hij of zij in het donker en schemerdonker niet goed zien. Meestal kun je ook niet scherp zien wanneer er voldoende licht is. Nachtblindheid
Dit gebeurt er… Iemand die last heeft van nachtblindheid: • kan in het donker niet gaan wandelen of fietsen • vindt kijken vermoeiend vindt het lastig om personen te herkennen die verder weg staan heeft vaak leeshulpmiddelen nodig Nachtblindheid