In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammar Chapter 4 – G3 Aangeplakte vragen = Question tags.
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
Grammatica Unit 2 HD 2.1 t/m 2.7.
PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD)
Voltooid tegenwoordige tijd
Vragend en Ontkennend maken
Grammar Chapter 1-G3 Vragen.
G 2 The Present Perfect = De Voltooide Tijd (vtt)
Conditional Clauses If-zinnen.
You do remember, don’t you?
Moeten: must, have (got) to, should, should have
Grammar Chapter 6 G 1 De Passive.
The Passive De lijdende vorm in het Engels, lastiger, en helaas meer gebruikt dan in het Nederlands.
Grammar. When : wanneer, op het moment dat : The doctor said I had to take these pills when I wake up. If : als, voorwaarde : The doctor said I had to.
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
Question Tags unit 6 gr 2.1.
Present simple Unit 1, lesson 1. Jij loopt elke dag naar school. You walk to school every day. Duncan loopt elke dag naar school. Duncan walks to school.
Everything you need to know for your test in the test week!
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
RWW unit 6 Passive-de lijdende vorm Vergelijk deze zinnen:
Interrogative sentences
Directe rede  Indirecte rede
Hulpwerkwoorden can must may etc.
en ‘If-zinnen’ (klik hier als je meteen naar If-zinnen wilt.)
Grammar Unit 1.
Grammar Chapter 4 – G2 If + past simple. Je wist al dat je voor het woordje als in het Engels if kunt gebuiken. We gaan hier even mee verder. Het kan.
Woordvolgorde met woorden van tijd
Chapter 3 Hot off the press
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
Extra English Lesson 6. Overview SimpleContinuous PresentWw (+(e)s)Am/is/are + ww+ing PastWw + (e)d of onregelmatige vorm Was/were + ww+ing Future1.Will.
Extra English Lesson 9 - recap.
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Herhaling hoofdstuk 3 A. Wat is de Past Simple?
Question-tags toch? is het niet? nietwaar? hè? is het wel?
The future  vorm 1: een voorspelling doen  Will + hele ww : I will see you soon  Let op: will + not = won't  Shall + hele ww: Shall I help you? 
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
The Future Hoe spreek je over toekomstige activiteiten in het Engels?
Present Simple >< Present Continuous
Present perfect (voltooid tegenwoordige tijd). De present perfect simple bestaat uit een vorm van have + voltooid deelwoord. He has refused I have just.
 De actie is in het verleden begonnen en beëindigd  Duidelijke tijdsbepaling!!
Present perfect Voltooid tegenwoordige tijd. Bevestigende zinnen De present perfect bestaat uit have / has + voltooid deelwoord. I, you, we, they have.
Grammar – period 2.
The Passive Year 4.
Ontwerpen Naam auteur(s) Drs. Nadine Kim de Boer Vakgebied Engels
De Onvoltooid Verleden Tijd
Past Simple (v.t.) onRegelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
ABILITY = IN STAAT ZIJN.
Present Simple (t.t.) allesvoorengels.nl.
Ontkenningen in de Present Simple (t.t.)
Simple en continuous tenses
Present simple Grammar.
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Present Perfect (resultaat belangrijk)
Vragen in de Present Simple (t.t.)
Past simple vs Past continuous
Hulpwerkwoorden Hoofdwerkwoorden vs hulpwerkwoorden
Present Perfect allesvoorengels.nl.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
New Interface Grammar: Unit 1.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
Chapter 3 Who dares? Grammar Stepping Stones 3 havo
Past Simple Wat is de Past Simple? Wanneer gebruik je de Past Simple?
Present Perfect Wat is de present perfect?
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Voltooid tegenwoordige tijd
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Past simple vs present perfect
Transcript van de presentatie:

In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen (of geef de muis een klik om alles door te lopen): *Werkwoorden: (on)regelmatig, hele ww. volt.dw *Hulpwerkwoorden *Vragende en ontkennende zinnen *Afkortingen (haven’t won’t enz.) Onderstaande is niet verplicht, meer voor gram.fans: *Begrippen zoals ‘past’ ‘continuous’, etc.

Er zijn regelmatige werkwoorden en onregelmatige hele ww. - verl.tijd - voltooid deelw. to work - worked - h. worked Een regelmatig ww. eindigt op –ed in de verleden tijd en bij volt.d. Onregelmatig: to go - went - h. gone To sleep - slept - h. slept De vormen van de onregelmatige ww. moet je uit je hoofd leren (doen!!) Bij he/she/it (‘shit’-zinnen) eindigt het 1e ww. in de tegenw. tijd op een –s I sleep -he sleeps We go -She goes They have -It has You hurry -He hurries

Have/has/had en voltooid deelwoord staan altijd bij elkaar: voor een voltooid d. staat have/has/had, na have/has/had komt altijd een voltooid deelw. (he has done, we have gone: in het nederlands moet je soms ‘zijn’ gebruiken met een volt.d. (zie laatste voorbeeld, in het Engels niet!!) Ik ben geweest. = I have been. Zij zijn gebleven.= They have stayed.

Dus altijd have/has/had+voltooid deelw.(de 3e vorm) Na alle andere hulpww. volgt het hele ww.(=de 1e vorm) (hulpww. zijn ww. waar altijd nog andere werkwoorden achter staan) He may* go. They can stay. She must* come. I will see him. It could swim. We have to fly.** Uit de zinnen hierboven kun je nog meer afleiden: *hulpww. krijgen geen –s bij he/she/it ** na ‘have to’ (=moeten) komt geen volt.d. maar het hele ww. Terug naar het hoofdmenu? klik hier

Hulpwerkwoorden zijn werkwoorden waar altijd nog 1 of meerdere andere werkwoorden na komen. I must go. They have been sleeping. He might stay. He could have helped you. She will swim. We must have been sleeping. You are sleeping. They would not have been playing Alle groene ww. zijn hulpww.: ze worden gevolgd door andere ww. Hulpww. zijn apart………………………zoz.

*Ze krijgen geen –s bij he/she/it zinnen (andere ww. wel) Hulpww. zijn apart: *Ze krijgen geen –s bij he/she/it zinnen (andere ww. wel) He plays. It goes. Maar: He will go. She may swim. *In vragende/ontk. zinnen krijgen ze niet extra do Can he play? He must not go.Does he play? *Hulpww. hebben vaak veel betekenissen: Can= kan, mag (Can I go out?) May= mag, misschien(He may be late again tonight) enz. meer info in een andere powerpoint: klik hier Terug naar het hoofdmenu? klik hier

Vragende en Ontkennende (=met ‘not’) zinnen… hebben in het Engels altijd 2 ww., als er nog maar 1 ww. is, dan haal je er do/does bij: vragend ontkennend I go. Do I go? I don’t go. He sleeps. Does he sleep? He doesn’t sleep. (let op alleen het 1e ww. krijgt een –s bij he/she/it, nooit het 2e ww.) We will go. Will we go? We will not go. He can run. Can he run? He cannot run. In deze onderste 2 zinnen geen extra do/does er zijn al 2 ww

Je kunt veel werkwoordvormen afkorten door een apostrof ( ‘ ) te gebruiken. De ‘ geeft aan dat er op die plek iets is weggelaten. have not = haven’t (de ‘o’ is weggelaten) do not = don’t did not = didn’t must not = mustn’t (t middenin hoor je niet) cannot = can’t (‘can not’ bestaat niet!!) will not = won’t would not = wouldn’t is not = isn’t Terug naar het hoofdmenu? klik hier

Onderstaande is niet verplicht, meer voor gram.fans: Of een zin present (tegenw.t) past (verl.tijd) of future (toek.tijd) is kun je zien aan het 1e ww.: Onderstaande zinnen zijn allemaal present (zie 1e ww.) He sleeps here. He has slept here. He is sleeping here. De volgende zinnen zijn past (zie 1e ww.) He slept here. He had slept here. He was sleeping here. Een zin future als ‘zullen’ (will/shall/would/should) het 1e ww. Is He will sleep here. He would sleep here.

Naast present/past/future is elke zin ook simple of continuous: Met be+ing = continuous Zonder be+ing = simple Onderstaande zinnen zijn allemaal Simple: He sleeps. He slept. He has slept. He will sleep. En de volgende zinnen zijn continuous (=ze hebben be+ing): He is sleeping. He was sleeping. He has been sleeping. He will be sleeping.

Perfect = voltooid = met have/has/had+voltd.) Naast present/past/future en simple of continuous is elke zin ook perfect (voltooid) of niet. Perfect = voltooid = met have/has/had+voltd.) Onderstaande zinnen zijn allemaal perfect: He has slept. He has been sleeping. He will have been sleeping. (deze zinnen hebben allen have/has/had+voltd.) En de volgende zinnen zijn niet perfect: He slept. He was sleeping. He will be sleeping.

Benoem de tijd; beantwoord telkens 3 vragen: *1e ww is present/past future? *Staat er be+ing in? (zo ja, dan continuous) *Staat er have+volt deelw in? (zo ja, dan perfect) He is sleeping. =present continuous(niet perfect; dat hoef je dan niet te vermelden) He will sleep. =future simple He will have been sleeping. =future continuous perfect He had been sleeping. =past continuous perfect He has slept. Present (ja echt: tegenw.tijd) simple perfect Terug naar het hoofdmenu? klik hier