Wat moeten we aan informatie hebben om de voorbeelden te begrijpen, te verklaren, te voorspellen? 1. Individuen vertonen variatie in eigenschappen 2. Variatie is tenminste voor een deel erfelijk 3. Individuen planten zich voort, produceren nakomelingen 4. Variatie in eigenschappen gaat samen met variatie in aantal nakomelingen; variatie in fitness 5. Variatie in fitness is het gevolg van de interactie tussen fenotype en milieu
1. Variatie fenotypische vs. genotypische variatie (invloed van milieu) genotype variatie vs. allel variatie homozygoten, heterozygoten genotype frequentie allel frequentie Binomiale variatie vs. kwantitatieve variatie
2. Erfelijk Overerving volgens Mendel Single-locus: Mendels ratio’s AA Aa aa Multi-locus: Mendel + linkage AaBb AABb AABB AaBB etc. Kwantitatief: heritabilities (quantitative genetics)
4. Variatie in fitness Fitness = relatieve bijdrage van elk genotype aan de volgende generatie reproductie overleving Relative fitness Gemiddelde populatie fitness Inclusive fitness
a a b b Jaw width Host 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 survival 0,3 0,2 0,1 Nu Ny Nu Ny Po Ru a diet 0,9 a 0,8 b b Jaw width 0,7 0,6 0,5 Nu Ny Po Ru Host
25 a 20 b 15 leaf toughness 10 d c 5 Nu Ny Po Ru host plant
Moleculaire merkers Sequencing (SNPs) Microsatellieten (SSRs) Multi-locus fingerprints AFLP (Amplified Fragment Length Polymorphism) Oplossend vermogen RAPD (random amplified polymorphic DNA) chloroplastDNA PCR-RFLP allozymen (eiwit-electroforese)
How to reveal differences between individuals; among each other, within groups, between groups.
Sample output Base ImagIR Nuphar lutea clones
Microsatellite variation in Nuphar lutea
Host race formation in Galerucella nymphaeae
Nuphar Potamog Enhalus Carex cpDNA mtDNA
Basisdata genetische variatie: Aantal waargenomen allelen (“allelic richness”) Allel frequentie Aantal waargenomen heterozygoten, homozygoten Genotype frequenties Polymorfiegraad