Paragraaf 3.3 Deze les: Feodale stelsel Huiswerk voor dinsdag: Internet: opzoeken Germaanse god, verhaal in 3 zinnen
Paragraaf 3.3 476 Einde West-Romeinse Rijk Frankenrijk Clovis (481-511) Karel Martel (719-741) Pippijn de Korte (741-768) Karel de Grote (768-814) 800: Karel wordt keizer
Paragraaf 3.3 Opdrachten maken 1, 3, 4a, 4b, 7
Paragraaf 3.3 Karel de Grote en het feodale stelsel Leenheer Leenman Bestuurt gebied Zweert trouw Dienen met raad en daad Leenheer Leent land uit Beschermt leenman Leenman
Feodale stelsel = feodalisme = leenstelsel Paragraaf 3.3 Leenheer (koning) Leenman Leenman Leenman Leenman Leenman Leenman Leenman Leenman Leenman Vazal ≠ Leenman Feodale stelsel = feodalisme = leenstelsel
Paragraaf 3.3 Voordeel feodale stelsel Groot gebied onder controle Nadelen feodale stelsel Ruzie tussen leenmannen = oorlog Lenen wordt erven Adel
Paragraaf 3.3 Opdrachten maken 4c, 5, 6, 8, 10, 11, 12 10 minuten Dan nakijken