Taaloefeningen
De grote tuinman plant een grote nieuwe boom. Zinnen ontleden zin 1 De grote tuinman plant een grote nieuwe boom.
Hij had deze in het tuincentrum gekocht. Zinnen ontleden zin 2 Hij had deze in het tuincentrum gekocht.
Op zaterdag plant hij die hele grote nieuwe boom in de tuin. Zinnen ontleden zin 3 Op zaterdag plant hij die hele grote nieuwe boom in de tuin.
Moeder _________________ vandaag geen vlees. werkwoordspelling zin 4 tegenwoordige tijd braden braadt Moeder _________________ vandaag geen vlees.
Moeder _________________ gisteren geen vlees. werkwoordspelling zin 5 verleden tijd braden braadde Moeder _________________ gisteren geen vlees.
Moeder ___________________________________________. werkwoordspelling zin 6 voltooid deelwoord braden heeft gisteren vlees gebraden Moeder ___________________________________________.
werkwoordspelling braden gebraden zin 7 bijvoeglijk naamwoord braden gebraden Het __________________ vlees was erg lekker.
Dit was het weer voor vandaag!!