Hoofdstuk 6 Grafieken en formules

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Gelijkmatige toename en afname
Advertisements

NEDERLANDS WOORD BEELD IN & IN Klik met de muis
Spel: Koop een euro. Je kan een euro kopen. Mooi, maar er is wel 1 regel: De hoogste bieder krijgt de euro voor het bod, maar de laatste bieder, die er.
Budgetlijn de verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden bij een bepaald budget.
Rekenen Cito M5 oefenen.
Rekenen Cito M6 oefenen.
Hoofdstuk 3: Wat doe je met je geld?
Hoofdstuk 2.
M3F-MATEN - Tijd en Snelheid
De OMA PRESENTEERT. Een mooie jongeman met het lichaam van een atleet, was pas afgestudeerd. Hij had geen geld, maar moest de huur betalen, de telefoon,
Hoofdstuk 8 Regels Ontdekken Sebnem YAPAR.
Welvaartsverlies Pareto-efficiëntie.
3 mavo Betekenis van dit percentage bespreken..
Toepassingen 5L week 1: ‘Een nieuwe start’
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
REKENEN.
Geld tekort en geld over
Regels voor het vermenigvuldigen
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Computerles over Formules en Grafieken
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Vraag 28 Verzamel eerst de gegevens: P = 80 W t = 8,5 minuut = 8,5 x 60 = 470 seconden m = 200 gram water c = 4,2 J/g.°C ∆T = 37 – 7 = 30 °C Maak eventueel.
WELKOM H3B 11 MAART STUDIEWIJZER NOG MAAR 4 LESSEN TE GAAN EN EEN LAATSTE PROEFWERK! WeekLes Week 10: 5 maartT/m opdr. 31 Week 11: maartT/m.
Goedemiddag H3b.
Les 3 opgave 11 t/m 15 Kennisvragen WERKBOEK blz 11.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Opdracht 1 37 o a) 1,00 cm = 5,0 N ^ c) De lengte van F span is 5,25 cm 1,00 cm = 5 N ^ 5,25 cm = 26,5 N ^ d) De lengte van F voorwerp is 6,49 cm 1,00.
Opdracht 1 De lengte van Fres is 5,00 cm ^ 4,00 cm = 80 N ^
Prijsindexcijfer Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Lesplanning 6.5 blz. 174 t/m 177 Binnenkomst. Intro. Uitleg docent.
Afschrijving aanschafprijs : levensduur kapitaalgoedlevensduuraanschafprijsjaarlijkse afschrijvingen oven8 jaar € 8000 A ijskast6 jaar B € 300 frituur.
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.2
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.4
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk
Lesplanning – paragraaf 7 blz. 38 Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Wat we bereid zijn om te betalen, maar niet hoeven te betalen.
Een bakje kwark kost € 1,27. Hoeveel kosten vijf bakjes? 5 x € 1,27 = 5 x € 1,00 = € 5,00 5 x € 0,20 = € 1,00 5 x € 0,07 = € 0, € 6,35 Een.
M3F-MATEN - Gewichten en lengtematen
30 x 40 = 1200 m2 8.1 Omtrek en oppervlakte 40 m 30 m
Hoofdstuk 4 Vlakke figuren.
Vergelijkingen oplossen
2.1 Vergrotingsfactor Vergrotingsfactor cm : 40 cm = 787,5
Kevin van Dorssen 3 april 2008Hfst 8 L1K Formules en letters.
Wat kost 1 hamer?.
Bart en Lisa Oefenen rekenen E4.
Wij oefenen voor Cito Rekenen-Wiskunde E5 Deel 1

Familie Tupker Oefenen rekenen E5.
Samenvatting hoofdstuk 1
Inkoopprijs, verkoopprijs,winst, verlies
1 Algemene Ondernemersvaardigheden (AOV)
Gelijkwaardige formules
Vergelijkingen oplossen
Vandaag.
€ 160 Nu 25 % korting ! 25 % van 160 = 160 – 40 = X € 120.
Vraagstuk: korting ( type 1)
Gelijkmatige toename en afname
Regels voor het vermenigvuldigen
Rekenen met rente Jnw, september 2015.
Procenten Cursusjaar Gecijferdheid 4 Les 2 Procenten Cursusjaar
Hoe maak ik van een verhaal een formule:. Formules Isonne wilt op paardrijles: Het abonnement kost 40 euro. Hierbij moet ze €15,50 per les betalen. Dus:
Interest berekeningen
Jeroen zaagt de plank precies doormidden. Hoeveel centimeter wordt elk stuk? 70 cm.
verwarring begrippen omzet of winst
1 VMBO BK deel Grafiek Grafiek tekenen 1 1.
Les 5 Vermenigvuldigen en delen
Rekenen Verhoudingen 2f
Jeroen zaagt de plank precies doormidden.
Les 3: Rekenen met tabellen 1 Les 4: Rekenen met tabellen 2
En wat opdrachten bespreken
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 6 Grafieken en formules

6.1 Tabel en Grafiek Eerst lees je het verhaal. Dan vul je de tabel in en dan teken je de grafiek. 6.1 Tabel en Grafiek Stap 3. Teken de grafiek. Zoek 2 of 3 “mooie punten”. Stap 1. Lees het verhaal. Waarover gaat het? Welke regelmaten zitten erin? Is er een vast bedrag? Sponsorloop Jarno rondes euro O 1 2 3 4 5 6 9 12 15 Jarno doet mee aan een sponsorloop voor een goed doel. Van zijn tante krijgt hij €7,50. Vader geeft hem €1,50 per rondje dat Jarno loopt. Stap 2. Vul de tabel in. Sponsorloop Jarno aantal rondes Bedrag in euro’s 1 2 3 4 5 7,50 9,00 10,50 12,00 13,50 15,00

Als je van een verhaal een rekensom maakt, heb je een FORMULE 6.1 Tabel en Grafiek Dit heb je nodig: Waarover gaat het?/wat wil je weten? Is er een vast bedrag? Welke regelmaten zitten erin? Wordt het meer of minder? Jarno doet mee aan een sponsorloop voor een goed doel. Van zijn tante krijgt hij €7,50. Vader geeft Jarno €1,50 per rondje dat hij rent. Jarno wilt weten wat de opbrengst is van zijn rondjes. Formule: Opbrengst = … + … x … Formule: Opbrengst = € 7,50 + € 1,50 x aantal rondjes Anke heeft een nieuwe kaars. Die is 60 cm lang. Elk uur dat de kaars brandt, wordt hij 5 cm korter. Anke wilt de lengte van de kaars weten. Jaime spaart voor een scooter. Zijn vader zal hem 300 euro geven. Elke week verdient Jaime 40 euro als vakkenvuller in de Super. Jaime wilt elke week weten hoeveel scootergeld hij al heeft. Renske heeft € 500, - gespaard. Ze moet het abonnement voor haar mobieltje zelf betalen. Dit is 22 euro per maand. Renske wilt elke maand berekenen hoeveel spaargeld zij nog heeft. Formule: … = … .. … .. … Formule: Scootergeld = € 300 + € 40 x aantal weken Formule: Lengte kaars = 60 – 5 x aantal uren Formule: Spaargeld = … - … x … Formule: Spaargeld = € 500,- - € 22,00 x aantal maanden Formule: … = ……. … …….. … ………

Huiswerk voor de volgende les: 6.1 1 t/m 12

10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 150 160 170 180 190 200 belmin. kosten/euro. Ashira betaalt voor elke minuut die ze belt € 0,40. Haar mobieltje kost € 160,-. Zij wilt weten welke kosten zij maakt voor mobiel bellen Barry heeft een mobieltje gekocht voor €170,-. Een belminuut kost bij de provider € 0,20. Barry wilt precies weten hoeveel hij uitgeeft aan mobiel bellen Maak de formule bij dit verhaaltje Kosten = 170 + 0,20 x aantal belminuten Maak de formule bij dit verhaaltje Kosten = 160 + 0,40 x aantal belminuten aantal belminuten 10 20 50 100 kosten aantal belminuten 10 20 50 100 kosten 170 172 174 180 190 160 164 168 180 200

Huiswerk voor de volgende les: 6.2 13 t/m 20

Bedrag terug = 300 – 30 x aantal dagen Als ik een boormachine huur moet ik borg betalen. Als ik de boormachine terugbreng dan wordt de borg verrekend met de huur. 6.4 Formule en rekenmachine 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 50 100 150 200 250 300 dagen. Terug bedrag/euro. Hoeveel borg heeft Henk betaald? 300 euro Na hoeveel dagen krijgt henk niets meer terug? Maak de formule 10 dagen Hoeveel is de huur per dag? 30 euro Bedrag terug = 300 – 30 x aantal dagen Is het erbij of eraf? eraf

Huiswerk voor de volgende les: 6.4 31 t/m 37