Universitair Medisch Centrum Groningen Myelofibrose Afdeling Hematologie Universitair Medisch Centrum Groningen www.hematologiegroningen.nl
Bloedcelvorming Stamcel witte bloedcellen B-cel T-cel basofiel eosinofiel neutrofiel rode bloedcel trombocyt monocyt witte bloedcellen Plasmacel
Model hoe myelofibrose kan ontstaan Stamcel met fout, bv JAK2-mutatie Megakaryocyt trombocyten Fibroblast, maakt vezels Bij myelofibrose is er door een fout in een beenmergstamcel een toename van geactiveerde megakaryocyten die onder meer fibroblasten aanzetten tot overmatige vezelvorming (= fibrose)
Normaal beenmerguitstrijkje Beenmergcellen, voorlopers van de witte cellen en rode cellen Megakaryocyt, voorloper van de bloedplaatjes
NORMAAL BEENMERG beenmergbiopt vetcellen megakaryocyt
Beginfase myelofibrose Bruine bindweefselkleuring Toename van megakaryocyten Vezelvorming
Traandruppelcellen bij myelofibrose
de milt normaal vergroot
In uitzonderlijke gevallen kan de milt bij myelofibrose extreem groot worden
Eindstadium myelofibrose: al het normale beenmerg is vervangen door vezels
Mechanisme van de JAK2-mutatie B = normaal, na contact met EPO of andere groeifactor C = abnormaal, JAK2 is gemuteerd en geeft spontaan signalen door A = inactieve situatie EPO receptor, twee delen buiten de cel binnen de cel JAK-2 A: Op cellen zitten receptoren, vaak in paren van twee. B: Na contact met een groeifactor (bv. EPO) gaan de twee receptoren naar elkaar toe en ontstaat er activatie van het JAK2-eiwit. Dit eiwit geeft signalen door aan de celkern. C: Als het JAK2-eiwit afwijkend is geworden (mutatie), geeft het signalen door ZONDER contact met de groeifactor.