ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek,

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spier- of gewrichtspijn, waarom ?
Advertisements

Hype of Noodzaak? J. Wolfgram en Freek Dessing
Thema 20 Bewegingsapparaat
De hersenen en het zenuwstelsel.
De zin en onzin van social media SNF JAARDAG 7 NOVEMBER 2011.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
Les 6 Spijsvertering en enzymen
13 december ZijActief Koningslust Kerstuitstapje Streekmuseum de Locht Foto’s en powerpoint R. Verstraten.
Algemeen Boekje spieren. Algemeen Boekje spieren.
7. Spieren en beweging 1.
Spierwerking als reactie op prikkels
Spierwerking als reactie op prikkels
TRAININGSLEER Eelbode Elke.
Centrale Zenuw Stelsel
Thema 6: Regeling Basisstof 6.
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
2.3 Spieren.
University of Applied Sciences
Spieren.
TELEFONEREN MET SKYPE 11/01/2011
ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek,
ANZN 1e leerjaar - Les 22 - © Matthieu Berenbroek,
ANZN 1e leerjaar - Les 15 - ©Matthieu Berenbroek,
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek,
Anatomie / fysiologie Circulatie
Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR
ANZN 1e leerjaar - Les 21 - © Matthieu Berenbroek,
Voorbeeld toetsvragen
Anatomie Botten en gewrichten.
Waaruit is het menselijk lichaam opgebouwd?
Excursie BOLCHRYSANT ZijActief Koningslust Foto’s en Powerpoint Riet Verstaten.
Spieren.
Uitslag Enquete 2011 Noord Deurningen. Enquete 2001 De vorige enquête is gehouden in juli Het doel was om een actueel beeld te krijgen hoe de inwoners.
EHBO I Les 2.
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Thema 6 Gedrag en Beweging
Niet zenuwachtig worden, he?
ANATOMIE FYSIOLOGIE PATHOLOGIE
KENNIS OVER SPIEREN SXL BI H2.
Spieren en spierstelsel
Wat is ( jeugd ) reuma ?? Daphne Veldman 4BA
De wervelkolom, spierpijn, blessures
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel
Thema 6: Regeling Basisstof 6 en 7.
Thema 6Regeling en waarneming Onderdeel Spieren en beweging
Leskaart 2: Spierballen
Het zenuwstelsel Zorgt voor de coördinatie van activiteiten in weefsels en organen, vegetatieve en animale functies, de buitenwereld en onze gevoelens.
Skelet en spieren. Skelet Ondersteuning Aanhechting Beweging Bescherming Vorming bloedcellen.
Waar is het voor? Hoe werkt het ook alweer?
§2.2 Spieren.
§2.2 Spieren.
Bewegen en verplaatsen
Spierwerking als reactie op prikkels
SPieren.
Waaruit is het menselijk lichaam opgebouwd?
REUMA.
Spieren Joska de Kroon.
Spierletsels -acuut -chronisch.
De werking van het zenuwstelsel.
Thema 6: Beweging Basisstof 3.
Lage rugklachten en ongevallen
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
Stevigheid en beweging
Stevigheid en beweging
Rugpijn.
Stevigheid en beweging
Het actieve bewegingsapparaat
Rugpijn Lumbago.
Soorten Spierweefsel.
Transcript van de presentatie:

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Les 24 Spieren Spierweefsel, clonus en spiertonus, agonist-antagonist, hernia, hypertrofie, atrofie, bodybuilding ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Spierweefsel Spiercellen gekenmerkt door aanwezigheid van in serie geschakelde eiwitketens, myofibrillen In myofibrillen 2 soorten eiwitten, actine en myosine, deze kunnen schuiven t.o.v. elkaar. Dit schuiven kost energie, geleverd door ATP, verkorting heet contractiliteit. Uit elkaar gaan kost geen energie. Zorgt voor lichaamshoudingen Tot stand komen bewegingen Beschermende functie ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Spierweefsel Glad spierweefsel Hartspierweefsel dwarsgestreept spierweefsel Gladde spierweefsel niet onder invloed van de wil, zoals baarmoeder, darmen, bloedvaten, dus: Redelijk langzaam en niet snel vermoeid Prikkels tot contractie komen van autonome of vegetatieve zenuwstelsel ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Hartspierweefsel Maakt onderdeel uit van onwillekeurige spierstelsel Lijkt qua bouw meest op dwarsgestreept spierweefsel Door de geregelde afwisseling van aanspannen en rust zeer lang meegaan Geen meerkernigheid zoals bij de gewone spier en daardoor minder zuurstof nodig en minder snel vermoeid ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Spierweefsel Dwarsgestreept = willekeurig dus direct onder controle wil, skeletspieren (eraan vast) In spiervezel fibrillen => contraheren (samentrekken) dan verkorting spier Ook sfincter of kringspieren rond oog, mond en bij de anus Diafragmaspieren middenrif en bekkenbodem ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Soorten spierweefsel syncytium = versmelting van spiercellen 1.geen syncytium, één centraal gelegen kern, en cellen hebben via verbindingen contact met elkaar. 2.snel samentrekken, reageert snel, kent pauzes 3.vegetatief 1.langgerekte cellen, spiervezels, met meerdere kernen syncytium. Tussenmembramen zijn verdwenen. Streepvormig 2.reageert snel, snel vermoeid. 3.willekeurig 4.skeletspieren, zijn met pezen verbonden aan skelet 1.cellen liggen kort naast elkaar met centraal gelegen kern. 2.trekt langzaam samen, reageert traag, vrijwel onvermoeibaar 3.vegetatief stelsel. 4.bv.wand bloedvaten Hartspierweefsel Dwarsgestreept spierweefsel Glad spierweefsel ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Spier Spierbundel omgeven door bindweefselkoker, de fascie afzonderlijke spierbundels ook weer omgeven door fascie spiervezels bevatten dikke en korte vezeltjes zgn. filamenten (patroon van strepen) dunne = actine dikke = myosine verdeeld in segmenten die begrenzing door sacromeer ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 LG, fig. 1.4.7, blz. 73 I = isotroop A = anisotroop ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 A = ontspannen 1 = H-zone of I-zone 2 = begrenzing sarcomeer (samentrekkings-eenheid) 3 = actine (contractiele eiwit) 4 = myosine B = aangespannen 5 = I-band of H-band 6 = A-band 3 A 4 6 5 B LG, fig. 2.9.32b, blz. 404 ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Clonus en Spiertonus Clonus is de situatie waarbij de spier te snel na elkaar geprikkeld wordt clonisch en tonisch wisselen elkaar af Spiertonus = rustspanning, dit voorkomt dat we in elkaar zakken, reflectorisch geregeld Refractaire periode = periode waarbij geen enkele prikkeling de spier kan doen contraheren, de spiercellen zijn bezig naar de rustsituatie te gaan ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Prikkeling van de spiercel Via de motorische eenheid (motor unit) Aansturing vezels verspreid over spiergebied Meer units tegelijk ingeschakeld, hoe meer kracht en snelheid Hoe meer units per hoeveelheid spierweefsel, hoe ‘fijner’ de aansturing (bijvoorbeeld: het oog) ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Aansturing van de spier door de motorunit (m.u.) A = klein, drie neuronen innerveren drie spiergedeelten B = groot, een neuron innerveert drie spiergedeelten 1 motoneuronen 2 axon 3 spiervezels 4 motorisch eindplaatje LG, fig. 2.7.16, blz. 281 ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Agonist en antagonist buigers en strekkers agonisten en antagonisten hebben een tegengestelde werking, net zoals de buigers en de strekkers. synergisten (synergie) samenwerking achterzijde bovenbeen flexoren (buigers) en extensoren (strekkers) zijn nodig omdat een spier alleen maar verkorten kan, dus door ontspannen geen verlenging spier ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 biceps triceps ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Hernia nuclei pulposi Pijn doordat zenuwen tussen de ruggenwervelschijven ‘gekneld’ zitten Verschijnselen afhankelijk van lumbosacraal, cervicaal Zelden thoracaal Behandeling vaak conservatief en band rond middel moet dan uitkomst bieden Chirurgisch tussenwervelschijf uitlepelen Standaard meestal 3e tot 5e lendenwervel ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Hernia nuclei pulposi Aanpak onderzoek rug gericht op: 1. Beweeglijkheid 2. Wortelcompressie pijnbeloop sensibiliteit reflexen motoriek SPOED: incontinentie en parese (verlamming) ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Hernia nuclei pulposi Wervels: asdruk, lokale kloppijn suggestief voor skeletafwijkingen uitsluiting middels röntgen niet altijd mogelijk verhaal patiënt familie anamnese medicatie ziekten leeftijd/geslacht beroep ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Lage rugpijn Acute lumbago (spit) Acute hevige pijn in de rug, zonder uitstraling en met bewegingbeperking myalgie (spierpijn) van de rugspieren Niet acuut, wisselend in tijd, zonder uitstraling ischialgie (pijn in de heup) Rugpijn met uitstraling maar zonder duidelijke wortelprikkeling (radiculaire prikkeling) hernia nuclei pulposi (HNP) meestal tussen L4 en L5 ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 chronische rugpijn Betekenis: waarschuwing, kan ook vaak psychisch bepaald zijn, veel onbekend Gevolgen: ADL (algemene dagelijkse levensverrichtingen) angst om pijn te krijgen dus bewegingen vermijden => contracturen en andere verstijvingen Verwachtingen van de patiënt t.a.v. hulpverlener zijn belangrijk! ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Hypertrofie, atrofie, bodybuilding Hypertrofie = ontwikkeling weefsel door training toename van spierweefsel, geregelde belasting beter dan kortdurende sterke belasting na 3 tot 6 weken teruggang (teloorgang)van trainingsactiviteiten bij COMPLETE inactiviteit atrofie is afname volume en kracht spieren ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Spier / peesaandoeningen Spit en stijve nek is een verkramping van de spieren, door verrekking, oververmoeidheid of spanning. Behandeling warmte applicatie, massage, oefeningen, rust, en /of spierontspannende middelen. Pijnstillers indien noodzakelijk ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Spier / peesaandoeningen Zweepslag (ruptuur van de spier) scheurtje in de spier vaak kuit. Korte rustperiode en fysiotherapie, stimulatie doorbloeding. tendovaginitis (peesschedeontsteking) is een ontsteking van de synoviabekleding, dus van de bekleding van de peesschede, behandelen met rust. Ontstaat vaak door repeterende bewegingen P.S. nekkramp is geen spieraandoening maar meningitis (hersenvliesontsteking) ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Spierziekten Spieratrofie (spieratrofia) en spierdystrofie (spiergroeistoornis en spierdegeneratie) vaak aangeboren of door zuurstof gebrek baring aantasting motorische kernen RM vaak gepaard met spasticiteit(verhoogde spiertonus) krachtverlies en/of verlammingen trekkingen, spierschokkingen ANZN 1e leerjaar - Les 24 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011