Samenvatting H 8 Materie Deeltjestheorie en straling
Molecuultheorie Elemententheorie--> deeltjestheorie Gaswetten Boyle p.V=c mits T=constant drukwet Gay-Lussac p/T=c mits V=constant volumewet G-Lussac V/T=c mits p=constant Algemene gaswet: p.V/T=c (is dus constant)
Kinetische gastheorie Druk temperatuur is een maat voor de gemiddelde snelheid van de moleculen. Fase-overgangen door uitzetten neemt de vanderwaalskracht af --> bij een bepaalde temp. is de vdwkr. te klein om de moleculen netjes gerangschikt te houden--> stof smelt Boyle-Gay lussac geldt alleen voor een ideaal gas: geen vanderWaalskrachten Bij een reëell gas wordt wel rekening gehouden met de vanderWaalskrachten
Druk en warmtetransport p=F/A waarin p= druk in N.m-2(Pa) vloeistofdruk p=.h.g waarin p= druk in N.m-2(Pa), =dichtheid in kg. m-3, h=hoogte in m en g=valversnelling in m.s2 warmtetransport geleiding overdracht kinetische energie stroming transport van kinetische energie
Atoomtheorie Moleculen-->atomen-->elementaire deeltjes elektronen-kerndeeltjes-protonen-neutronen elektrische geleiding schillenmodel Rutherford k-l-m… buitenste elektron- vrij elektron (in metalen) beweging van pos./neg.ionen (in vloeistoffen) idem in gas, maar norm.temp. weinig ionen--> gas is isolator--> grote spanning--> ionisatie door botsingen met elektronen… gas wordt een geleider
Straling Gloeilamp: continu spectrum Gasontladingslamp:Uitzenden van licht heeft “iets” te maken met de wisselwerking tussen elektronen en atomen --> lijnenspectrum, verklaren met Bohrmodel: bijv. waterstofatoom: een elektron kan in cirkelbanen met verschillende straal bewegen; maar bepaalde banen zijn slechts toegestaan--> grotere straal--> grotere E botsing met een vrij elektron--> atoom absorbeert een deel van de Ekin van het vrije elektron, waardoor het elektron in een baan met een grotere straal terechtkomt.
a. Absorptie van (kin.-)energie omzetting in elektrische energie Elektron komt in hogere baan met meer elektrische energie
b. Uitzenden van stralingsenergie Bij terugval uitzenden van twéé fotonen of: In één keer één foton met meer energie
Vervolg Bohrmodel Bij terugval naar een baan met een kleinere straal zendt het atoom de geabsorbeerde energie weer uit in de vorm van een foton. Het uitgezonden licht bestaat dus uit fotonen met een beperkt aantal waarden van de fotonenergie, dus een beperkt aantal kleuren lijnenspectrum Bij ingewikkelder atomen neemt het aantal mogelijkheden (banen en dus energieovergangen) enorm toe, waardoor het lijnenspectrum” dichtslibt” continuspectrum(gloeidraad)
Spectra Alle kleuren van de regenboog aaneengesloten noemen we een continu spectrum: voorbeeld: licht van gloeilamp en de zon Grootste deel van de uitgezonden elektromagnetische straling ligt niet in het zichtbare gebied (lamp 92%!!!)
lijnenspectrum Naast gloeilamp bestaan er andere lichtbronnen (TL Na-lamp) met als basis de gasontladingsbuis Hoge spanning tussen A en K geeft een stroom door gas. Door botsingen van elektronen met gas wordt er licht uitgezonden: een lijnenspectrum (lijnen afhankelijk van soort gas)
Emissie- en absorptiespectra Gasontladingsbuis zendt uit: “emitteert”. Dit spectrum noemen we een emissiespectrum Andersom: als er wit licht (met een continue spectrum) door het gas valt heeft het doorgelaten licht enkele zwarte lijnen(precies op de zelfde plaatsen als het oorspronkelijke emissiespectrum --> lijn omkering Het zo ontstane spectrum heet een absorptiespectrum
Röntgen- en kernstraling Röntgenstraling: in röntgenbuis botsen elektronen met zeer grote snelheid op een metalen plaat, waarbij de metalen plaat fotonen uitzendt met een zeer grote fotonenergie (veel groter dan bij infrarood-ultraviolet Kernstraling: atoomkernen die instabiel zijn veranderen in een ander element onder het uitzenden van = kern He-atoom = elektron = foton(met meestal meer energie dan röntgenfoton
Atoomnummer, massagetal Waarin A= massagetal=som van aantal protonen en neutronen Z=atoomnummer = aantal protonen(=aantal elektronen als atoom neutraal is) X= symbool van het element behorende bij atoomnummer Z Isotoop=element met zelfde aantal protonen en verschillend aantal neutronen
Vb.reactievergelijking radioactief verval: