De ooievaar als dokter Niveau 6 Bewerkt door: Jan, Inte en Yannick
De bewoners van een dorp hadden eens geweldig veel te lijden van een brutale wolf. Telkens roofde het lastige dier een schaap uit de kudde. Dat ging al jaren zo. Onverhoeds sloeg de rover zijn slag. 1
Eén keer kreeg hij een lam te pakken en dat werd bijna zijn ongeluk. De wolf at het lam zo haastig en schrokkerig, dat er een beentje in zijn keel bleef steken. 2
Wat had hij het benauwd ! Hij stikte bijna. Angstig en onrustig liep hij door het bos. 3
Ten einde raad ging hij naar de dokter. “Ik kan je tot mijn spijt niet helpen” zei de dokter. ” Het beentje zit te diep in je keel. Je bent eenvoudig niet meer te redden.” 4
Jammerend zwierf hij rond. Zo kwam hij bij een moeras waar een ooievaar kikkers ving. 5
“Wat is er met jou aan de hand?” vroeg de ooievaar. 6
“Er is een beentje in mijn keel geschoten. De dokter kan het er niet uithalen! Help me asjeblieft !” kreunde de wolf wanhopig. “ Ik zal je rijk belonen, als je me van dat beentje verlost.” 7
Toen stak de ooievaar voorzichtig zijn snavel in de keel van de wolf. Hij pakte het beentje en trok het er uit. 8
Opgelucht liep de wolf weg. 9 “Wacht eens even,” riep de ooievaar hem na. “Waar blijft mijn beloning?”
“Wat ?” riep de wolf terug. “Wees maar blij, dat ik je kop er niet heb afgebeten! Dat had ik best kunnen doen toen jij je snavel in mijn keel stak! Ik heb je gespaard. Is dat geen beloning??” 10
De ooivaar vond het gemeen, maar zei niets meer. Hij hoopte alleen dat de wolf voortaan van de lammetjes af zou blijven. Eind goed al goed !!!!!!!!!! 11