Biologie makkelijk? QF8&NR=1 QF8&NR=1 Nee dus, je kunt het heeeeel ingewikkeld maken, maar het idee is dat jullie leren nadenken over verbanden, logische gevolgen en een aantal termen. BioLOGIe is altijd LOGIsch!
Een atoom is opgebouwd uit een kern met daaromheen een elektronenwolk. Het grootste deel van het atoom bestaat uit niets. Massa lading kern: proton = 1 u 1+ lading neutron = 1 u 0 elektronenwolk elektronen= 1/2000 u1- lading atoomnummer: aantal protonen in de kern (en aantal elektronen in de wolk) massagetal: totale aantal protonen en neutronen in de kern zelfde atoomnummer en groter (of kleiner) massagetal: isotoop meer protonen en neutronen betekent dat het atoom groter is; de atoomstraal neemt toe. Atoombouw
Hoofdgroepsymbool Positieve valentie Negatieve valentie I H, Li, Na, K, Rb, Cs, Fr +1 niet mogelijk I I Be, Mg, Ca, Sr, Ba, Ra +2 niet mogelijk III B, Al, Ga, In, Tl +3 niet mogelijk IV C, Si, Ge, Sn, Pb +4-4 V N, P, As, Sb +5-3 VI S, Se, Te +6-2 VII Cl, I +7 Covalentie:het aantal elektronen dat een atoom beschikbaar heeft voor de atoombinding.
De elektronen in de buitenste schil vormen de valentie-elektronen.
Als voorbeeld: Boor zit in groep 13 van het PS. en heeft 5 elektronen, waarvan er 3 valentie-elektronen zijn (2 zitten er in de binnenste schil). Boor gaat dus makkelijk een binding aan met 3 H atomen, die elk maar 1 valentie-elektron ter beschikking heeft. Groep 14 heeft 4 valentie-elektronen (2 van de 6 in de binnenste schil) en gaan bindingen aan met 4 H-atomen. b.v. koolstof.
Bij een chemische reactie streven de atomen naar een volle buitenste schil (2 e- in de K schil (uitzondering H. Een waterstofatoom staat zijn ene e- meestal af), 8 e- in elke andere Buitenste schil) door e- op te nemen (dan ontstaat een negatief geladen ion) of door e- af te staan (dan ontstaat een positief geladen ion).