College Schrijfvaardigheid

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
45 levenslessen Noorwegen. Teksten van: Regina Brett. Music: snowdream
Advertisements

BRIDGE Vervolgcursus Vervolg op starterscursus Bridgeclub Schiedam ‘59 info: Maandagavond: 19: – of
Hier en hiernamaals.
1 19 jan Urk. 2 de context van 2Korinthe 3  Paulus reageert op beschuldigingen dat hij onbevoegd zou zijn (3:1,2);  Paulus plaatst zijn Evangelie.
Herhaling van hoofdstuk
Het deelwoord ‘t kofschip / soft ketchup
Paulus' eerste brief aan Korinthe (20) 23 januari 2013 Bodegraven.
28 juni 2009 Paëllanamiddag 1 Paëllanamiddag 28 juni 2009 Voorbereiding vrijdagavond (Loopt automatisch - 7 seconden)
Werkwoorden d t dt.
NEDERLANDS WOORD BEELD IN & IN Klik met de muis
Werkwoordspelling Volg de weg!.
BRIDGE Vervolgcursus Vervolg op starterscursus Bridgeclub Schiedam ‘59 info: Maandagavond: 19: – of
ZIEHIER 36 REDENEN WAAROM BIER
Global e-Society Complex België - Regio Vlaanderen e-Regio Provincie Limburg Stad Hasselt Percelen.
7 april 2013 Zoetermeer 1. 1Korinthe Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt? En met wat voor lichaam komen zij? 2.
 Deel 1: Introductie / presentatie  DVD  Presentatie enquête  Ervaringen gemeente  Pauze  Deel 2 Discussie in kleinere groepen  Discussies in lokalen.
Werkwoordspelling invulschema.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Vandaag hebben we het over :
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
“Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God.” (Psalm 42:1-2)
9 januari 2013 Bodegraven 1. 1Korinthe 11 1 Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg. 2.
Werkwoordspelling Hoe ging het ook alweer?.
Nooit meer onnodig groen? Luuk Misdom, IT&T
Passie - Verrijzenis Arcabas
1 introductie 3'46” …………… normaal hart hond 1'41” ……..
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
1 7 nov Rijnsburg 7 nov Rijnsburg. 2 Hebreeën 7 15 En nog veel duidelijker wordt het, als naar het evenbeeld van Melchisedek een andere priester.
13 maart 2014 Bodegraven 1. 1Korinthe Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam.
1. Gereformeerde Synode dr. J.G. Geelkerken 3.
Pasen & Pinksteren op één dag!
1 19 dec Rijnsburg 19 dec Rijnsburg. 2 Hebreeën 8 1 De hoofdzaak VAN ONS ONDERWERP is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is.
Afrika: Topo nakijken en leren.
2009 Tevredenheidsenquête Resultaten Opleidingsinstellingen.
Bezittelijk voornaamwoord
Taaloefeningen.
Het hele werkwoord.

ECHT ONGELOOFLIJK. Lees alle getallen. langzaam en rij voor rij
Hartelijk welkom bij de Nederlandse Bridge Academie Hoofdstuk 7 De 2 ♦ /2 ♥ /2 ♠ en de 2 ♣ -opening 1Contract 2, hst 7.
17/08/2014 | pag. 1 Fractale en Wavelet Beeldcompressie Les 5.
17/08/2014 | pag. 1 Fractale en Wavelet Beeldcompressie Les 3.
Fractale en Wavelet Beeldcompressie
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
aangename ont - moeting
JOUW WERELD MIJN WERELD
1 Zie ook identiteit.pdf willen denkenvoelen 5 Zie ook identiteit.pdf.
12 sept 2013 Bodegraven 1. 2  vooraf lezen: 1Kor.7:12 t/m 24  indeling 1Korinthe 7  1 t/m 9: over het huwelijk  10 t/m 16: over echtscheiding  16.
Zondag 2 HC Franeker 13 september 2009
13 november 2014 Bodegraven 1. 2 de vorige keer: 1Kor.15:29-34 indien er geen doden opgewekt worden...  vs 29: waarom dopen?  vs.30-32: waarom doodsgevaren.
Zondag 7 HC Franeker 21 februari 2010
Brugklas Werkwoordspelling.
45 levenslessen Klikken voor vervolg Muziek: snowdream.
2 juni 2013 Rotterdam 1. Galaten 4 21 Zegt mij, gij, die onder de wet wilt staan, luistert gij niet naar de wet? 2.
WERKWOORDSPELLING Met dit overzicht vind je uit hoe je de werkwoordsvorm moet schrijven. Dit is de knop om te beginnen.
ONTSPAN , LUISTER EN LEES
30 juni 2013 Zoetermeer 1. 2 Handelingen 14:27 27 En daar aangekomen, riepen zij de gemeente bijeen en gaven verslag van al wat God met hen gedaan had,
23 mei 2013 Bodegraven vanaf hoofdstuk 6: hoofdst.1: de wijsheid van de wereld hoofdst.2: de wijsheid van God hoofdst.3: Gods akker en Gods bouwwerk.
1 DE ADVIEZEN VAN BEURSMAKELAAR BERNARD BUSSCHAERT Week
Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst…….
Werkwoordspelling -d of –t?
Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd. Stam zoeken (infinitief –en) PersoonVormPersoon Ik …Stam Je/JijStam + t StamJe Hij/zij/hetStam + t Wij/jullie/zijStam.
Werkwoorden vervoegen
Werkwoordspelling.
Werkwoordspelling. Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, kun je kiezen uit drie vormen: 1 = ik-vorm.
Alleen wat je moet weten!
Spelling.
Transcript van de presentatie:

College Schrijfvaardigheid Hoofdstuk 1 Werkwoordspelling Simon Burgers

Taalproblemen van nu, hoofdstuk 1 Werkwoordspelling paragraaf 1.1 Persoonsvorm herkennen

Pas op! persoonsvorm ≠ persoonlijk voornaamwoord

Persoonsvorm herkennen Wij hebben willen huilen. Test 1: enkelvoud – meervoud: Ik heb willen huilen. Test 2: tegenwoordige tijd – verleden tijd: Wij hadden willen huilen. Test 3: vraagzin: Hebben wij willen huilen?

Persoonsvorm herkennen Test 3 is niet zo’n goede test. Wie hebben daar willen huilen?

Persoonsvorm herkennen In een zin kunnen meerdere persoonsvormen zitten: Een student die van grapjes houdt, heeft een leuk leven.

Persoonsvorm herkennen In een zin kunnen meerdere persoonsvormen zitten: Een student die van grapjes houdt, heeft een leuk leven. Zo’n zin heet een samengestelde zin.

Persoonsvorm herkennen Oefening 1 (p. 93) en 2 (op de website). Maken: Oefening 1 (p. 93) en 2 (op de website).

Taalproblemen van nu, hoofdstuk 1 Werkwoordspelling paragraaf 1.2 Tegenwoordige tijd

Goed of fout? Vind u dat leuk? Vindt u dat leuk? Word je slimmer? Word je broer slimmer? Word je uitgenodigd? Word je iets gevraagd?

Goed of fout? Vind u dat leuk? FOUT Vindt u dat leuk? GOED Word je slimmer? GOED Word je broer slimmer? FOUT Word je uitgenodigd? GOED Word je iets gevraagd? FOUT

De stam van het werkwoord lachen – lach bakken – bak gaan – ga geven – geef

Stam of stam + t? Ik lach Lach ik? Jij lacht Lach jij? Hij lacht Lacht hij? Zij lacht Lacht zij? U lacht Lacht u?

‘Vinden’ gaat precies als ‘lachen’. Dus: Je lacht – Lach je? Je vindt – Vind je? U lacht – Lacht u? U vindt – Vindt u? Je broer lacht – Lacht je broer? Je broer vindt – Vindt je broer?

Vind je. (= Vind jij. ) Vindt je broer. (= Vindt jouw broer Vind je? (= Vind jij?) Vindt je broer? (= Vindt jouw broer?) Word je slimmer? (= Word jij slimmer?) Wordt je iets gevraagd? (= Wordt jou iets gevraagd?)

Oefening 3 (p. 93) en 4 (op de website). Tegenwoordige tijd Maken: Oefening 3 (p. 93) en 4 (op de website).

Taalproblemen van nu, hoofdstuk 1 Werkwoordspelling paragraaf 1.3 Verleden tijd en voltooid deelwoord

Goed of fout? Wij dansden Wij dansten Wij verbaasden ons Wij verbaasten ons Het hondje kefte Het hondje kefde Het hondje leefte Het hondje leefde

Goed of fout? Wij dansden FOUT Wij dansten GOED Wij verbaasden ons GOED Wij verbaasten ons FOUT Het hondje kefte GOED Het hondje kefde FOUT Het hondje leefte FOUT Het hondje leefde GOED

-te of -de achter de stam? Schrijf een -t als de stam van het hele werkwoord eindigt op: -t -k -f -s -ch -p Ezelsbruggetje: ’t kofschip

Wij dansten (want hele werkwoord: dansen) Wij verbaasden ons (want hele werkwoord: verbazen) De s in verbaasden noemen we een ‘valse s’. Het hondje kefte (want hele werkwoord: keffen) Het hondje leefde (want hele werkwoord: leven) De f in leefde noemen we een ‘valse f’.

Verleden tijd en voltooid deelwoord Maken: Oefening 5 (p. 93) en 6 (op de website).

Vaste combinatie: hulpwerkwoord + voltooid deelwoord Jij bent gezakt. Hij heeft gehuild. Wij waren gegaan. Jullie hadden gereisd. Ik word gestoken. Dat werd verteld. Vaste combinatie: hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord -t of -d aan het einde? Gebruik ’t kofschip! Dus: Jij bent gezakt. Hij heeft gehuild.

Goed of fout? Wij hebben gedansd. Wij hebben gedanst. Wij hebben ons verbaasd. Wij hebben ons verbaast. Het hondje heeft gekeft. Het hondje heeft gekefd. Het hondje had geleeft. Het hondje had geleefd.

Goed of fout? Wij hebben gedansd. FOUT Wij hebben gedanst. GOED Wij hebben ons verbaasd. GOED Wij hebben ons verbaast. FOUT Het hondje heeft gekeft. GOED Het hondje heeft gekefd. FOUT Het hondje had geleeft. FOUT Het hondje had geleefd. GOED

Verleden tijd en voltooid deelwoord Maken: Oefening 7 (p. 94) en 8 (op de website).

Taalproblemen van nu, hoofdstuk 1 Werkwoordspelling paragraaf 1.4 Werkwoorden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

Vergelijk: Piet verrichtte veel werk. Het verrichte werk was zwaar Vergelijk: Piet verrichtte veel werk. Het verrichte werk was zwaar. het zware werk / het saaie werk / het verrichte werk Lidwoord + … + zelfstandig naamwoord Schrijf het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk! verrichte / vermoorde / gehate / verrotte

Werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord, met einde op -en Marjane heeft haar telefoon opgeladen. Ik had uren gelopen. Niets aan veranderen! Dus: Marjane legde haar opgeladen telefoon neer. Dat was een gelopen race.

Werkwoorden als bijvoeglijk naamwoord Maken: Oefening 9 (p. 94) en 10 (op de website).

Taalproblemen van nu, hoofdstuk 1 Werkwoordspelling paragraaf 1.7 Gebiedende wijs

Gebiedende wijs: Ga jij eens weg. Neemt u toch wat lekkers Gebiedende wijs: Ga jij eens weg! Neemt u toch wat lekkers. Bestudeer het laatste hoofdstuk goed. Belt u maar de politie! Meestal: alléén de stam Maar als er u achter staat: stam + t

Oefening 11 (p. 95) en 12 (op de website). Gebiedende wijs Maken: Oefening 11 (p. 95) en 12 (op de website).

Taalproblemen van nu, hoofdstuk 1 Werkwoordspelling paragraaf 1.8 Uit het Engels afkomstige werkwoorden

Ali checkte de data / heeft de data gecheckt Ali checkte de data / heeft de data gecheckt. De wielrenner finishte / is gefinisht. Mijn vader rugbyde / heeft gerugbyd. Ik skype vandaag / skypete gisteren. Zij savet vandaag / savede gisteren.

Uit het Engels afkomstige werkwoorden Maken: Oefening 13 (p. 95) en 14 (op de website).

Taalproblemen van nu, hoofdstuk 1 Alle spelproblemen gecombineerd Werkwoordspelling Alle spelproblemen gecombineerd

Let op! (1) Een werkwoord kan gebruikt worden als zelfstandig naamwoord: Het zachte zuchten was nauwelijks te horen. Spel dit werkwoord als infinitief (= zoals het in het woordenboek staat).

Let op! (2) Soms staat er te voor een werkwoord: Ik had geen zin langer te wachten. Spel het werkwoord na te als infinitief.

Let op! (3) Soms worden zullen, willen, moeten of kunnen als hulpwerkwoord gebruikt: Jullie moesten veel werk verrichten. Ik zal je niet verraden. Jij kan handig praten. De studenten wilden wachten. Spel het werkwoord na zo’n hulpwerkwoord als infinitief.

Belangrijke tip. Niet blindelings beginnen een regel toe te passen Belangrijke tip! Niet blindelings beginnen een regel toe te passen! Eerst jezelf afvragen: welke regel is van toepassing?

Voorbeeld van hoe het niet moet: Dit gebeurd spel je met een d want de stam van gebeuren is gebeur de laatste letter van die stam is een r en de r zit niet in ’t kofschip

Belangrijke tip (vervolg) Eerst vraag je jezelf af: welke regel is van toepassing? dus: Tegenwoordige tijd? – stam of stam + t Verleden tijd of voltooid deelwoord? – ’t kofschip Bijvoeglijk naamwoord? – zo kort mogelijk schrijven

Voorbeeld van hoe het wel moet: dit gebeurt of dit gebeurd Voorbeeld van hoe het wel moet: dit gebeurt of dit gebeurd? We hebben te maken met tegenwoordige tijd, dus de regel is: Stam + t dit gebeurt

Hoofdstuk 1 werkwoordspelling Twee oefeningen die betrekking hebben op het hele hoofdstuk: Oefening 15 (p. 95) en 16 (op de website).