ribwis1 Toegepaste wiskunde Lesweek 3

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Optellen en aftrekken tot 20
Advertisements

Bij een herhaald experiment, met telkens dezelfde kans op succes gebruiken we de binomiale kansverdeling Een binomiale kansverdeling wordt gekenmerkt door.
Machten © R.Bosma.
Les 2 : MODULE 1 STARRE LICHAMEN
Machten met natuurlijke exponent
havo A Samenvatting Hoofdstuk 10
H1 Basis Rekenvaardigheden
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
Krachten en evenwicht voor puntdeeltjes in het platte vlak
Rekenen met machten met hetzelfde grondtal
Hogere Wiskunde Complexe getallen college week 6
Oppervlakten berekenen
WISKUNDIGE FORMULES.
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 13
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 9
Prijsuitreiking Wiskunde B-dag 2002
Herleiden (= Haakjes uitwerken)
Overzicht van de leerstof
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 1
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5
vwo A Samenvatting Hoofdstuk10
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 5
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 14
De grafiek van een machtsfunctie
Rekenregels van machten
machtsfuncties n even n oneven y y y y a > 0 a < 0 a > 0
Kwadratische vergelijkingen
Voorbeeld a5a · 4b = 20ab b-5a · 4a = -20a 2 c-2a · -6a = 12a 2 d5a · -b · 6c = -30abc e-5b · 3a · -2 = 30ab f-2 · -a = 2a opgave 1 a7a + 8a = 15a b6a.
Machten en logaritmen Een stukje geschiedenis
Lineaire functies Lineaire functie
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Lineaire vergelijkingen
1 het type x² = getal 2 ontbinden in factoren 3 de abc-formule
Deze les wordt verzorgd door de Kansrekening en statistiekgroep Faculteit W&I TU/e.
Algebraïsch oplossen van kwadratische vergelijkingen
Hoofdstuk 1, 2 en 3 Toegepaste Mechanica deel 1
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
Logaritmen (heel eventjes)
Van de eerste graad in één onbekende
H6: veeltermen. 1) Veelterm:.
Werken aan Intergenerationele Samenwerking en Expertise.
Een inleiding. Door: M.J.Roos 8 mei 2011
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 6
Hogere wiskunde Limieten college week 4
ribwis1 Toegepaste wiskunde Lesweek 2
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 5
WIS21.
ribwis1 Toegepaste wiskunde Lesweek 01 – Deel B
ribwis1 Toegepaste wiskunde, ribPWI Lesweek 01
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Differentieren Lesweek 7
ribWBK11t Toegepaste wiskunde Lesweek 02
havo B Samenvatting Hoofdstuk 9
havo B Machten en logaritmen
Tweedegraadsfuncties
Exponentiële functies en logaritmische functies
Hoofdstuk 5 De stelling van Pythagoras
A H M F K EB C x 85 Korte zijde bij C 2 e secties volte 14 m en op afstand komen ( 0,5 rijbaan)
ZijActief Koningslust 10 jaar Truusje Trap
H2 Lineaire Verbanden.
Voorrangsregels bij rekenen (1)
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
Worteltrekken (1) F.J. Schuurman De Meibrink 30 Dinxperlo.
1 Zie ook identiteit.pdf willen denkenvoelen 5 Zie ook identiteit.pdf.
Even bijpraten… Jan Bartling 30 januari 2015 In vogelvlucht langs de belangrijkste thema’s.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 3
ribWBK11t Toegepaste wiskunde Lesweek 01
havo B Samenvatting Hoofdstuk 7
Kommagetallen vermenigvuldigen en delen
havo B Samenvatting Hoofdstuk 3
Transcript van de presentatie:

ribwis1 Toegepaste wiskunde Lesweek 3 IBB ribwis1 Toegepaste wiskunde Lesweek 3 Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek Propadeuse, kernprogramma 2e kwartaal

Briggse Logaritmen gx = a De uitkomst a wordt berekend door het grondtal g te verheffen tot de macht x Met g =10 en x = 2 kunnen we a berekenen: 102 = 100 2x = 8, tot welke macht moeten we 2 verheffen om 8 te krijgen ? Het vinden van deze uitkomst, in dit geval 3, noemen heet ‘logaritme nemen’. De notatie hiervan is: x = glog a

Logaritme nemen 4log64 = 10log10 = 9log1/3 = 4x = 64 ↔ 4x = 43 ↔ x = 3

Logaritme nemen gx = a ↔ glog a Om de exponent x van een grondtal g te bepalen terwijl de uitkomst a bekend is, gebruiken we dus de logaritme gx = a ↔ glog a 3 2log√4 = x ↔ 2x = 41/3 ↔ 2x = (22)1/3 ↔ x = 2/3 1/4 log a = -2 ↔ ¼ -2 = a ↔ (4-1)-2 = a ↔ a = 42 ↔ a = 16 glog 1/16 = -2 ↔ g -2 = 1/16 ↔ g -2 = 16-1 ↔ g -2 = (42)-1 ↔ g -2 = 4-2 ↔ g = 4

Logaritme nemen Het grondtal g van de logaritme moet positief en ongelijk aan nul zijn. Het argument a van de logaritme moet altijd positief zijn.

Logaritme nemen -2log 8 = x ? 4log -16 = x ? 1log 2 = x ? 0log 2 = x ? bestaat niet, want er is geen macht waartoe je -2 kunt verheffen om 8 te krijgen. 4log -16 = x ? 4x ≠ -42 bestaat niet, want geen enkele machtsverheffing met 4 als grondtal heeft -16 als uitkomst. 1log 2 = x ? 1x ≠ 2 bestaat niet, want tot welke macht we 1 ook verheffen er komt altijd 1 uit. 0log 2 = x ? 0x ≠ 2 bestaat niet, want tot welke macht we 0 ook verheffen, er komt altijd 0 uit.

Eigenschap 1 zodat g glog a = a ( a> 0, g > 0, g ≠ 0) De exponent 2 van het grondtal 10 kunnen we vervangen door 10log 10 zodat 1010log100 = 100 Dus als we van een zeker getal a (bijv. 9) de waarde glog a bepalen (bijv. 3log9) En we gebruiken de uitkomst hiervan (3log 9) weer als exponent in een machtsverheffing met hetzelfde grondtal (3), dan krijgen we het oorspronkelijke getal a (9) terug.

Voorbeeld eigenschap 1 3 3log 9 = 9 ↔ 32 = 9 2 2log 8 = 8 ↔ 23 = 8

Eigenschap 2 glog a = x1 en glog b = x2 dan geldt ook: gx1 = a en gx2 = b, Zodat: a * b = ab = gx1 * gx2 = g x1 + x2 Dus: g x1 + x2 = ab , Zodat ook: glogab = x1 + x1 = glog a + glog b Het bovenstaand bewijst eigenschap 2, welk luidt: glog a + glog b = glogab (a > 0 en b > 0, gelijke grondtallen) Bijv. 4log 3 + 4log 5 = 4log15

Eigenschap 3 glog a = x1 en glog b = x2 dan geldt ook: gx1 = a en gx2 = b Zodat: a/b = gx1 / gx2 = gx1 – x2 glog a/b = x1 – x2 ↔ glog a – glog b Het bovenstaand bewijst eigenschap 2, welk luidt: glog a – glog b = glog a/b (a > 0 en b > 0, gelijke grondtallen) bijv. 2log 4 – 2log 8 = 2log 4/8 = 2log ½ ↔ 2x = ½ ↔ 2x = 2 -1 ↔ x = -1

Eigenschap 4 We weten dat: a = g glog a (eigenschap 1) Indien we linker- en rechterlid tot de macht p verheffen, dan: ap = g p glog a M.b.v de definitie van het logaritme, gx = a ↔ glog a : g p glog a = ap ↔ glog ap = p gloga Het bovenstaand bewijst eigenschap 4, welk luidt: p glog a = glog ap

Voorbeeld eigenschap 4 2log 4 + 2log 4 = 2log 16 ↔

Eigenschap 5 7log3 = x ↔ 7x = 3 Er geldt nu: 5log7x = 5log 3 ↔ (grondtal 5 willekeurig gekozen) x * 5log 7 = 5log 3 (eigenschap 4) x = 5log3 / 5log 7 ↔ x = log 3 / log 7 ↔ x = 0,5646 m.b.v. 1 geldt : 7log 3 = log 3 / log 7 70,5646 = 3 Het bovenstaand bewijst eigenschap 5, welk luidt: bloga = glog a / glog b (g = een willekeurig gekozen grondtal)

voorbeelden gloga2bc3 = gloga2 + glogb + glogc3  -1/2 * 1 = -1/2

voorbeelden gloga2 / c√b = gloga2 – (glogc + glog√b) 

Eigenschap 6 Oplossen van logaritmische vergelijkingen 3logx = 3log5 + 3log2 3logx = 3log10 ↔ x =10 (eigenschap 2) Logaritmische vergelijking worden opgelost met de eigenschap: glog a = glog b ↔ a = b

Voorbeeld #1 eigenschap 6 10logx4 = 1 + 10log5 + 10logx  4*10logx = 10log10 + 10log5 + 10logx  3*10logx = 10log10 + 10log5  3*10logx = 10Log50  10logx3 = 10log50  x3 = 50  en x > 0

Voorbeeld #2 eigenschap 6 4logx = 3 + 4log2  4logx = 4log64 + 4log2  4logx = 4log128  x > 0 (bestaansvoorwaarde logaritme) x = 128 y = 4log128 = log128/log4 = 3,5 Snijpunt: (128,3.5)

Grafiek voorbeeld #2 x > 0 x = 128 y = 3,5

Voorbeeld #3 2logx = 4log2x  2logx = 2log2x / 2log4 (eigenschap 5)  2logx2 = 2log2x (eigenschap 4)  x2 = 2x (eigenschap 6)  x2 – 2x = 0  x(x – 2) = 0  x = 0 of x = 2 bestaansvoorwaarde x > 0  x = 2, y = 2log2 = 1 Snijpunt: (2,1)

Grafiek voorbeeld #3

EINDE Docent: M.J.Roos WWW.HRO.MROOS.COM