ASSIMILATIE Basisstof 3 en 4.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Koolhydraten BINAS 67A Algemene formule (CH2O)n
Advertisements

Totaal aan Ppt H1 (Am) 5 Havo.
Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4
B1 Stoffen worden omgezet
B3 Glucose als grondstof
Kringloop van koolstof en stikstof
Dissimilatie Levert energie.
Uitwisseling van stoffen met de omgeving
In cyanobacteriën en planten
Kringloop producent-consument-reducent………
Voortgezette assimilatie
koolhydraten: voorbeelden van koolhydraten
eiwitten: voorbeelden van eiwitten
enzymen: katalysator Enzymen
De belangrijke organische stoffen in de biologie
Assimilatie / dissimilatie
Assimilatie en dissimilatie
LEVENSKENMERKEN.
Overzicht van de stofwisseling
Food or Fuel H3 Grondstoffen.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Waar haal je de energie vandaan?
Voortgezette assimilatie =
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Glucose als grondstof. Glucose ontstaat d.m.v. fotosynthese
Organische moleculen.
Voortgezette assimilatie =
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Havo 5 Bas 1: Wat is stofwisseling Bas 2: Enzymen.
Boek: Biologie voor jou VWO b2 deel 1
12.3 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie:
12.3 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie:
1 Stofwisseling ©JasperOut.nl.
HAVO 5 Boek biologie voor jou Havo B deel 1
Biomoculen, Spijsvertering en Moleculaire genetica.
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Voedings-typen Dieren en sommige schimmels
Thema 1 Stofwisseling Coopertest: Deze test is ontwikkeld door de Amerikaanse arts Dr. Kenneth Cooper. Na een goede warming-up ga je op een atletiekbaan.
Stofwisseling Thema 1.
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
H7 Celstofwisseling.
Voortgezette assimilatie 1
Fotosynthese 12 H2O + 6 CO2 + licht E ====> C6H12O6 + 6 H2O + 6 O2
Voortgezette assimilatie 1
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
3 DOMEINEN Uit door endosymbiose Par. 5 blz. 112) ontstaan cellen hebben zich de huidige organismen ontwikkeld die we kunnen onderbrengen in 3 domeinen:
Thema 1 Stofwisseling Coopertest:
Basisstof 4 Koolstofassimilatie
Trailer 'dansen op de vulkaan'
Hoofdstuk 2 Paragraaf
12.4 Dissimilatie Dissimilatie is het afbreken van grotere moleculen in kleinere, waarbij energie vrijkomt en wordt vastgelegd in de vorm van ATP. Deze.
Voedsel Nodig voor Belangrijkste voedingstoffen Energie Bouwstoffen
Koolhydraten, Eiwitten, Vetten
Biomoculen, Spijsvertering en Moleculaire genetica.
Bs. 1 stoffen worden omgezet (stofwisseling )
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Stofwisseling 4 VMBO KGT.
Thema 1 Stofwisseling Coopertest:
Voorbereiding op de biologie toets
Week 5 Hoofdstuk 7.3.
12.2 Stofwisselingsprocessen
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
Eiwitten op je bordje Context 2.
Voedsel Nodig voor Belangrijkste voedingstoffen Energie Bouwstoffen
Voortgezette assimilatie 1
Voedselketen Consument 1e orde Consument 2e orde Consument 3e orde
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Havo 5 Stofwisseling: Koolstofkringloop
Transcript van de presentatie:

ASSIMILATIE Basisstof 3 en 4

Assimilatie Dissimilatie Energie Kleine moleculen Grote moleculen levensenergie Dissimilatie

Koolstofassimilatie (Fotosynthese)  Alleen in autotrofe organismen 2) Voortgezette assimilatie  Zowel in autotrofe als heterotrofe organismen

1) Koolstofassimilatie Energie 1) Koolstofassimilatie Anorganische stoffen Organische stoffen Bij planten = fotosynthese Planten zijn autotroof

Koolstofdioxide + Water + Energie (licht)  Glucose + Zuurstof 6 CO2 6 H2O Energie C6H12O6 6 O2

http://www.youtube.com/watch?v=vymrMSMRh9E

2) Voortgezette assimilatie

2) Voortgezette assimilatie

2) Voortgezette assimilatie

2) Voortgezette assimilatie

ATP als ‘oplaadbare batterij’ Verbruik door arbeid

ATP is de universele energieleverancier Verbruik door arbeid ATP ADP + P Opbouw m.b.v. fotosynthese of dissimilatie van organische stoffen

ATP

Koolhydraten Koolhydraten zijn verbindingen van koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). Het bekendste voorbeeld is glucose (C6H12O6), dat bij dieren een rol speelt als directe bron van energie. Koolhydraten zijn dus suikers (sachariden), deze zijn op te splitsen in: Monosachariden Disachariden Polysachariden

Koolhydraten Koolhydraten zijn dus suikers (sachariden), deze zijn op te splitsen in: Monosachariden Disachariden Polysachariden

Vetten (lipiden)

Eiwitten (proteinen) Glucose + NO3- (nitraat) + energie  aminozuur Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. Enkele manieren om de structuur van een aminozuur weer te geven zie je hieronder. Glucose + NO3- (nitraat) + energie  aminozuur

Er zijn 20 verschillende aminozuren die in een eiwit kunnen voorkomen Er zijn 20 verschillende aminozuren die in een eiwit kunnen voorkomen. Dus zijn er heel veel variaties mogelijk. Er bestaan dan ook heel veel verschillende eiwitten. Je kunt die eiwitten beschouwen als een soort kralensnoer van aminozuren. Hieronder zie je dat. Ieder aminozuur is weergegeven met de afkorting van 3 letters. Die afkortingen hoef je niet te kennen. Je moet ze wel kunnen opzoeken in Binas of Biodata.

Dat kralensnoer kan op allerlei manieren gevouwen en opgerold zijn, waarbij soms dwarsverbindingen ontstaan via zwavelbruggen. Dat gebeurt op plaatsen waar het zwavelbevattende aminozuur cysteïne zit.

Kleine eiwitmoleculen zoals insuline bestaan uit 50 - 100 aan elkaar gekoppelde aminozuren. Grotere zoals amylase hebben er veel meer dan 1000. In de tekeningen zijn voor het gemak alle H-atomen weggelaten.

Je kunt de structuur van een eiwit op verschillende manieren veranderen, bijvoorbeeld door de temperatuur te verhogen of de pH te veranderen, bijvoorbeeld door zuur (H+) toe te voegen. Waterstofbruggen en zwavelbruggen worden dan verbroken, waardoor het opgerolde eiwitmolecuul zich ontvouwt. We noemen dit denatureren. Een bekend voorbeeld is het koken van een ei.