B Het goede ….(en het kwaad) SLECHT
Ethische dilemma’s…. Groepswerk http://www.kuleuven.be/thomas/page/videod atabank/label/1832/29161/page/0/
Is ‘goed versus slecht’ hetzelfde als ‘juist versus fout’?
1. Enkele begrippen op een rijtje JvR: -Waarden Normen Moraal
Opvoedingsproject vanuit een bepaalde levensbeschouwing Opvoedingsproject vanuit een bepaalde levensbeschouwing. Wat vinden wij als school belangrijk? Welke waarden staan centraal op school?
Ethiek: Nadenken over het juiste handelen….
2. Soorten ethiek vanuit problematiek abortus 2.0. Strevingsethiek 2.1. Plichtsethiek 2.2. Consequentialisme 2.3. Handelende persoon centraal 2.4. De menselijke relaties centraal: zorgethiek 2.5. Menselijke persoon centraal: personalisme http://www .kuleuve n.be/tho mas/pag e/videod atabank/l abel/183 2/29103 /page/0/
2.0.Strevingsethiek
Voordelen +++ Nadelen - - -
2.1.Plichtsethiek Handeling staat centraal Plichtethiek of deontologische ethiek = geheel van algemene morele regels, verboden en/of geboden, die in alle omstandigheden gevolgd moeten worden
Immanuel Kant (1724-1804) *Duitse Verlichtingsfilosoof Uitgangspunt: Alleen van de wil kan gezegd worden dat ze de zuivere goedheid is. De fundamentele intentie van de persoon = basis van de zedelijkheid. De daad is niet goed op zichzelf maar de zedelijke waarde van een daad vloeit voort uit de zedelijkheid van de wil. Een daad is ook niet goed of slecht door het uiterlijke doel. (God, persoonlijk geluk of het sociale goed) Talenten, karakter, giften van geluk, het persoonlijke geluk als dusdanig zijn niet echt goed. De intentie van de mens is de voorwaarde van het goede handelen. Als de intentie goed is, kan (niet noodzakelijk) de daad goed zijn; maar als de intentie slecht is, is elke daad slecht. Iets kan dus alleen goed worden genoemd als het resultaat is van een goede wil. De goede wil verschijnt als de noodzakelijke voorwaarde van wat goed is.
De categorische imperatief van Kant Een goede wil richt zich autonoom naar de zedenwet. Deze zedenwet wordt geformuleerd als een categorische imperatief. Een imperatief is een objectief, universeel geldig handelingsprincipe. 2 soorten imperatieven: hypothetische en de categorische *hypothetische imperatief: handelingsnorm omwille van een bepaald DOEL *categorische imperatief: handelingsnorm die los van elk doel staat *
Verhaal Herbert Bierhoff Samuel Bak: “Thou shalt not kill”…
De categorische imperatief heeft een drievoudige formulering: Handel zo alsof de maxime (subjectieve gedragsregel) van je handeling door jouw wil tot algemene natuurwet zou worden. Handel zo dat je de mensheid, zowel in je eigen persoon als in de persoon van ieder ander tegelijkertijd altijd ook als doel en nooit enkel als middel gebruikt. Handel volgens de maxime die zichzelf tegelijkertijd tot algemene wet kan maken.
2.2. Consequentialisme en utilitarisme Morele kwaliteit wordt afgemeten aan de gevolgen van een handeling. Doel heiligt de middelen Variant: utilitarisme: morele kwaliteit van een daad wordt beoordeeld naar het totale nut dat haar gevolgen opleveren. Nut = som van positieve als de negatieve gevolgen “grootst nut voor het grootste aantal”
Morele calculus of schaal van Bentham: = systeem om genot en pijn te berekenen (peilen naar intensiteit, duur, zekerheid, nabijheid, vruchtbaarheid, zuiverheid, omvang: totaalscore berekenen) = geschikt om voor-en nadelen van bv.starten met roken af te wegen !!! druist soms in tegen morele intuïtie Geef enkele voorbeelden…
In the name of the Father (1993) 4 mannen in Noord-Ierland – onschuldig in de gevangenis na een aanslag van het IRA – geslachtofferd om de gemoederen te bedaren
Samenvatting Zowel de deontologische als consequentialistische ethiek gaat kijken naar de handelingen en stelt de vraag: “Wat moet ik DOEN?” Of intrinsieke kwaliteiten van een handeling Of haar gevolgen
2.3. Deugdethiek Of een daad moreel juist is, hangt niet zozeer af van wat gedaan wordt, maar van wie iets doet. Een juist moreel oordeel is een oordeel dat geveld wordt door een moreel persoon: een persoon met een deugdzaam karakter. Centrale vraag is: “Wie moet ik WORDEN?” Voorbeeld:
Wat een deugdzaam persoon is, kan niet echt op universele wijze omschreven worden ….. 4 kardinale deugden:
MOED RECHTVAARDIGHEID MATIGHEID WIJSHEID
de juiste maat houden in het handelen <de situatie waarin je terechtkomt < eigen mogelijkheden. = gulden middenweg: om deugden te verwerven is het zelf zien, ervaren en uitproberen noodzakelijk - hulp door anderen mogelijk
Goed gevormde, deugdelijke personen vormen de beste garantie op ethisch juiste beslissingen. Deugden zelf zijn idealen die men altijd verder moet trachten na te streven maar die in hun volmaaktheid nooit bereikt kunnen worden…. “Gedachte-experiment: Original Position” van John Rawls
2.4. Zorgethiek Geen duidelijke richtlijnen maar biedt vooral een bepaald perspectief op morele kwesties nl. de menselijke persoon is iemand die fundamenteel in relatie tot anderen staat. RELATIONALITEIT wordt gerespecteerd, alle betrokken personen worden meegenomen in de oordeelsvorming Voorbeelden:
In de gloria http://www.youtube.com/watch?v=ve7XfDPal8 o
2.5. De menselijke persoon centraal: Personalisme Ethisch goede gezindheden zijn innerlijke oriëntaties die ons in verbinding brengen en houden met onze diepste kern, het Zelf, met de fundamenten van het ‘goede leven’. Personalisme: mensen moeten tenvolle als persoon gerespecteerd worden omwille van hun volledige mens-zijn en niet omwille van één facet bv. genot, winst, verstand, nut dat zij andere mensen kunnen bezorgen. Mensen mogen niet als object of als instrument benaderd en behandeld worden.
8 wezenskenmerken van de mens Mens is een subject: dwz geroepen om bewust, vrij en verantwoordelijk te handelen. Persoon is subject in lichamelijkheid. Lichaam maakt deel uit van de natuur . Menselijke personen zijn op elkaar gericht. Menselijke personen hebben nood aan leven in sociale groepen. Mens –zijn omvat een spirituele dimensie. Menselijke personen zijn historische wezens. Personen zijn fundamenteel gelijk en tegelijkertijd onherleidbaar uniek.
Ethisch goed is datgene wat het persoon-zijn beschermt, bevestigt en bevordert. Aandacht gaat naar een harmonische wisselwerking tussen eigenwaarde en verbondenheid. “Bemin uw naaste als uzelf”