De Hellenistische Periode
Woensdag: oefententamen Nabije Oosten en Griekenland
Philippus II van Macedonië Alexander IIII 336-323 v.Chr. 359-336 v.Chr.
Proskynesis
Diadochenrijken
Attalos I van Pergamon als Alexander
A1: Wanneer en op welke manier onderwierp Macedonië de Griekse stadstaten en veroverde het Perzische Rijk? Philippus II: 338 Slag bij Chaeronea 337: Corinthische Bond Alexander III: 334 Slag bij de Granicus, Darius III 333: Slag bij Issos 332: Phoenicië en Syrië veroverd 331: Slag bij Gaugamela 330: Darius III vermoord, Alexander wordt koning van Perzië.
A2: Wat gebeurde er met het imperium van Alexander de Grote na diens dood in 323? Het rijk viel onmiddellijk uiteen: Diadochenoorlogen. Philippus Arrhidaeus (317) en Alexander IV (310) vermoord. Belangrijke generaals: - Antigonos - Ptolemaeus - Seleucus
A4: Welke veranderingen op sociaal-economisch & cultureel gebied vonden er plaats? Voorbeelden? Welke verklaringen heeft het handboek hiervoor? Grotere kloof arm en rijk: herverdeling land, kwijtschelding schulden, burgerrecht gekoppeld aan vermogen, huurlingenbestaan, redistributie in Egypte en het Seleucidenrijk. Homerische goden verliezen populariteit, syncretisme, heersercultus, mysterieculten, filosofie: mens als wereldburger.
A5: Welke belangrijke ontwikkelingen maakte het Joodse geloof binnen en buiten Judea door ten gevolge van de Hellenistische overheersing van Judea in de 3e en 2e eeuw? Diaspora Septuaginta 168: Seleuciden drukken een opstand de kop in. Joodse gebruiken verboden en de Joodse religie werd drie jaar verboden. Opstand van de Makkabeën: in hun voordeel beslecht in 152. Zelfs een koningstitel in 104 vChr.
A6: Hoe werkte de Hellenistische cultuur door in het Parthische en Romeinse rijk? Parthen annexeren Iran en Mesopotamië Noemen zich ‘Philhelleen’: gunstig stemmen Griekse bevolking. Steden behouden hun hellenistische bureaucratie en autonomie. 1e Eeuw BCE: Griekse taal vervangen door Parthische. Romeinen incorporeerden de Griekse cultuur al eeuwenlang, met name op het gebied van religie, filosofie, wetenschap en kunst.