Lichaam en gedrag Harry Smit.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Thema 5 Homeostase Paragraaf 1
Advertisements

Hormonale regeling van de voortplanting
Regeling 4H.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Impulsgeleiding Thema 5.
Hormonen Boodschappers in je lichaam.
De hersenen en het zenuwstelsel.
Het hormoonstelsel Thema 6 Basisstof 8 blz
Hormonale regulatie.
AFI1 Regulatie Hormoonstelsel 1
18.1 Natrium-Kalium pomp Buiten cel In cel.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
In de hersenen.
Samenwerking tussen zenuwstelsel en hormonaal stelsel
Geleidelijke regeling van lichaamsfuncties
Thema 6: Regeling Basisstof 3
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
Hormonen (Vetachtige of eiwitachtige) Signaalstoffen die door bloed vervoert worden Hebben specifieke werking  reageren op receptoreiwitten van doelwitorgaan.
Bloed weefselvocht epitheel cel intern milieu extern milieu.
Het hormoonstelsel 4 havo.
Regeling Samenvatting 5A.
T7. Regeling en gedrag B1. Het zenuwstelsel B2. Zenuwcellen en zenuwen
Thema 16 Hormoonregulatie
Thema 10: Bouw en functie van het hormonaal stelsel
Hormoonstelsel.
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
Hersenen Hypothalamus hypofyse Interne en extrene invloeden A C T H
Hypofyse Hypofyseachterkwab.
Par Van prikkel naar impuls
Thema 5: Regeling Basisstof 2 Hormonen.
vruchtbaarheid de betrokken organen
Thema 4: Waarneming en Regeling
Thema 38 Hormonen Algemeen zenuw- en hormoonstelsel.
Bas 4 Natrium-Kalium pomp
Les 4 het hormoonstelsel
Regeling door Hormonen
Niet zenuwachtig worden, he?
Regeling.
Het hormoonstelsel.
Hormonen 3 VWO.
Het hormoonstelsel 4 havo.
Johan Bugel Campus Winschoten HORMOONSTELSEL. Johan Bugel Campus Winschoten Wat doen hormonen?  Het zenuwstelsel en het hormoonstelsel spelen een erg.
Zoeken naar het evenwicht
Het zenuwstelsel Zorgt voor de coördinatie van activiteiten in weefsels en organen, vegetatieve en animale functies, de buitenwereld en onze gevoelens.
Waarneming & Regeling 6 ©JasperOut.nl.
Anatomie en Fysiologie
Regeling.
Regeling door hormonen
Hst. 3 Endocrinologie Struma Stress.
verwerking van prikkels
Cellulaire processen bij leren
Endocrinologie.
Zenuwstelsel =organenstelsel
Thema 6: Regeling.
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
Het hormoonstelsel Thema 6 Basisstof 8 blz
zenuwstelsel prikkel Impuls impuls Hersenen CZ Zintuig zenuw zenuw
Regeling 3 VMBO - BB.
LF3 Periode 1 Hormoonstelsel
Endocrinologie Paula begint.
B. Stof 4 Hormonen Basisstof 5 Zwanger
Hormoonstelsel
Endocriene Stelsel Hormoonstelsel.
Thema 6: Regeling Basisstof 2 Hormonen.
Transcript van de presentatie:

Lichaam en gedrag Harry Smit

Drie Systemen Zenuwstelsel (neurocrien systeem). De neuronen geleiden impulsen en produceren stoffen (neurotransmitters) die andere neuronen beinvloeden. Endocrien systeem. Er zijn klieren die stoffen (hormonen) afgeven aan het bloed. Die hormonen beinvloeden andere organen. Neuroendocrien systeem. De neuronen in de hersenen produceren stoffen die andere organen beinvloeden.

Drie systemen in beeld Zenuwstelsel Endocrien stelsel Neuroendocrien stelsel

Impulsgeleiding: van rust- naar actiepotentiaal Verplaatsingen van ionen In de celmembraan zitten kanaaltjes Door die kanaaltjes gaan ionen als een neuron een impuls geleidt Na+ gaat in de cel

Impulsgeleiding zonder myelineschede

Contacten tussen neuronen: synaps De synaps is de contactplaats van het axon met een ander neuron. Electrisch signaal  uit vesikels (blaasjes) worden transmitters (overdrachtsstof) vrijgemaakt. De neurotransmitter gaat via de synaptische spleet naar een ander neuron, en veroorzaakt daar weer electrische veranderingen.

Neurotransmitters

Neuronale en hormonale communicatie Neuron maakt neurotransmitter Er zijn verschillende neurotransmitters Een transmitter reageert met een receptor (post-synaptische membraan) snel Klier maakt hormoon Er zijn verschillende hormonen Een hormoon reageert met een receptor op een bepaald orgaan traag

Ionotrope receptor Een neurotransmitter bindt aan een receptor Hierdoor wordt een ionen-kanaal geopend

Ionotrope receptoren Door de binding van de transmitter aan de receptor gaat het ionen-kanaal open Hierdoor verandert het potentiaal van de post-synaptische membraan

Metabotrope receptor Een neuro-transmitter bindt aan een receptor. Hierdoor wordt een (deel van) G-eiwit vrijgemaakt.

Metabotrope receptor Binding van neurotransmitter aan metabotrope receptor maakt G-eiwit vrij. Dat G-eiwit zorgt dan voor of (1) opengaan van een ionen-kanaal of (2) wekt de synthese van een andere stof op.

Endocriene klieren Exocriene klier: klier die stof afscheidt uit het lichaam (zweetklier) Endocriene klier: klier die stof afscheidt in het lichaam (testis=zaadbal; ovarium=eierstokken) Stof heet hormoon=boodschappermolecuul Hormoon gaat via de bloedbaan naar een doelwit-orgaan.

Endocriene organen Testis en ovarium Schildklier Hypofyse Epifyse Pancreas Bijnieren

Hormonen Steroid hormonen (geslachtshormonen, bijnierschorshormoon) Peptide-hormonen (insuline) Hormonen die zijn afgeleid uit aminozuren (adrenaline, schildklierhormoon)

Hormonen beinvloeden een doelwitcel op twee manieren Steroid hormonen Kunnen ook door de celmembraan gaan Binden aan een eiwit, en dan aan het DNA Reguleren genexpressie Peptide-hormonen en van aminozuur afgeleide hormonen Binden aan een receptor in de celmembraan Stimuleren aanmaak cAMP (cyclisch adenosine-mono-fosfaat)

Hoe werken hormonen? Activerende werking: Ze brengen bepaalde processen in het lichaam op gang (vaak processen die langer duren) Organiserende werking: Gedurende een gevoelige periode tijdens de ontwikkeling veroorzaken hormonen structurele veranderingen.

Geslachtshormonen en gedrag Als de testes worden verwijderd, dan verdwijnen de secundaire geslachtsken-merken en het baltsgedrag.

Leptine Leptine wordt geproduceerd door vetcellen Leptine-spiegel in bloed correspondeert met vetmassa Leptine regelt via hypothalamus honger Leptine is de bepalende factor voor start en vervolg van de menstruele cyclus

l Neurohypofyse Neuronen uit kernen van de hypothalamus scheiden hormonen af in de bloedbaan

Hypofyse-hormonen Adenohypofyse (voorkwab) Groeihormoon Schildklierhormoon Follikelstimulerend hormoon E.a. Neurohypofyse (achterkwab) Anti-diuretisch hormoon Oxytocine

Hypofyse Neurohypofyse (posterior): scheidt een hormoon af. Adenohypofyse (anterior): scheidt o.i.v een factor uit de hypothalamus een hormoon af.

Onderzoek naar lichaam en gedrag Toedienen hormoon (met controlegroep) Stimuleer deel van de hersenen Verbreek een verbinding in de hersenen Somatische interventies Als je twee mensen bij elkaar brengt, leidt dat tot hormonale veranderingen? Blootstelling aan stimulus leidt ertoe dat deel van brein selectief wordt Gedragsinterventie