Voorbeelden van toetsvragen: Vraag 1 Gegeven is bijgevoegde betrouwbaarheidsanalyse voor een deeltoets statistiek voor 3-de jaars studenten. Welk item werd door het grootste aantal cursisten goed beantwoord ? (a) Item 1 (b) Item 2 (c) Item 3 (d) Item 4
Itemformat: 0 = fout antwoord, 1 = goed antwoord SPSS Uitvoer: Itemformat: 0 = fout antwoord, 1 = goed antwoord MEAN STD DEV CASES 1. Item1 0.8000 0.4058 35 2. Item2 0.7429 0.4434 35 3. Item3 0.7143 0.4583 35 4. Item4 0.9714 0.1690 35 5. Item5 0.4857 0.5071 35 6. Item6 0.8286 0.3824 35 7. Item7 0.6571 0.4816 35 8. Item8 0.8857 0.3228 35 9. Item9 0.3714 0.4902 35 10. Item10 0.9714 0.1690 35 11. Item11 0.9429 0.2355 35
STATISTICS FOR MEAN VARIANCE STD DEV SCALE 8.3714 4.4168 2.1016 INTER-ITEM MEAN MIN. MAX. CORRELATIONS 0.1998 -0.2272 0.7202
ITEM-TOTAL STATISTICS Scale Mean Scale variance Corrected item Alpha if if item if item total-correlation item deleted deleted deleted Item1 7.5714 3.5462 0.4618 0.6414 Item2 7.6286 3.4756 0.4503 0.6421 Item3 7.6571 4.1143 0.0497 0.7185 Item4 7.4000 4.1882 0.2891 0.6773 Item5 7.8857 3.6924 0.2397 0.6878 Item6 7.5429 3.6672 0.4120 0.6513 Item7 7.7143 3.6218 0.3072 0.6718 Item8 7.4857 3.7277 0.4692 0.6462 Item9 8.0000 3.3529 0.4587 0.6394 Item10 7.4000 4.1294 0.3768 0.6711 Item11 7.4286 3.8992 0.4969 0.6528 ALPHA = 0.6856
Vraag 2 Gegeven is bijgevoegde betrouwbaarheidsanalyse voor een deeltoets statistiek voor 3-de jaars studenten. De betrouwbaarheid van een willekeurig item is circa: (a) 0.00 (b) 0.20 (c) 0.69 (d) 0.76
Vraag 3 Gegeven is bijgevoegde betrouwbaarheidsanalyse voor een deeltoets statistiek voor 3-de jaars studenten. Hetvolgende item draagt negatief bij aan de interne consistentie en kan beter verwijderd worden uit de schaal: (a) item 3 (b) item 9 (c) zowel item 3 als item 9 (d) noch item 3 noch item 9
Vraag 4 Gegeven is bijgevoegde betrouwbaarheidsanalyse voor een deeltoets statistiek voor 3-de jaars studenten. De meetfoutvariantie is ongeveer gelijk aan: (a) 4.4 (b) 2.1 (c) 3.0 (d) 1.4
Vraag 5 Gegeven is bijgevoegde betrouwbaarheidsanalyse voor een deeltoets statistiek voor 3-de jaars studenten. Als we de toets tweemaal zo lang maken door er soortgelijke items aan toe te voegen, dan wordt de betrouwbaarheid: (a) 0.52 (b) 0.73 (c) 0.81 (d) 1.40
Vraag 6 Een schaal voor de meting van kwaliteit van zorg wordt opgesplitst in de even en de oneven items. De correlatie tussen de somscore op de even items en de somscore op de oneven items bedraagt 0.60. De betrouwbaarheid van de totale schaal is circa: (a) 0.43 (b) 0.60 (c) 0.75 (d) 0.89
Vraag 7 Er zijn 2 schalen om de kwaliteit van zorg, zoals ervaren door patienten, te meten. De correlatie tussen beide schalen bedraagt 0.70. Verder is bekend dat een schaal een betrouwbaarheid heeft van 0.70 en de andere van 0.80. De voor attenuatie gecorrigeerde correlatie van de twee metingen bedraagt nu: (a) 0.70 (b) 0.78 (c) 0.94 (d) 1.25
Vraag 8 Op basis van theorie wordt verwacht dat de kwaliteit van zorg zoals ervaren door patienten positief samenhangt met de arbeidstevredenheid van verplegend personeel. De voor attenuatie gecorrigeerde correlatie tussen de schalen voor beide constructen, kan aldus dienen om iets te weten te komen over de: (a) Hertest betrouwbaarheid (b) Constructvaliditeit (c) Paralleltest betrouwbaarheid (d) Predictieve validiteit
Vraag 9 Beoordeel de volgende stellingen aangaande instemmingstendenties op hun juistheid: Stelling I: Voor instemmingstendentie kan men corrigeren door de helft van de items uit de schaal te spiegelen. Stelling II: Als de ware score correlatie voor de somscore op de gespiegelde items en de somscore op de ongespiegelde items gelijk is aan 1, dan is er duidelijk sprake van instemmingstendentie
Stelling I en II zijn beiden juist Stelling I is juist, stelling II is onjuist Stelling I is onjuist, stelling II is juist Stelling I en II zijn beiden onjuist
Vraag 10 Beoordeel de volgende stellingen op hun juistheid: Stelling I: Multidimensionaliteit van een schaal is altijd op te sporen middels een betrouwbaarheidsanalyse. Stelling II: Een lage item-rest correlatie kan duiden op heterogeniteit van het item of op item-onbetrouwbaarheid.
Stelling I en II zijn beiden juist Stelling I is juist, stelling II is onjuist Stelling I is onjuist, stelling II is juist Stelling I en II zijn beiden onjuist