Aggregatietoestand en deeltjesmodel
3.1 Cohesiekrachten p140
3.1 Cohesiekracht De waterdeeltjes in de druppel trekken elkaar aan. Deze kracht heet cohesiekracht. Hierdoor behoudt de druppel zijn vorm. De kwikdeeltjes in de druppel trekken elkaar aan. Deze kracht heet cohesiekracht. Hierdoor behoudt de druppel zijn vorm. De kwikdruppel is sterker gekromd dan de waterdruppel omdat de cohesiekracht in … groter is dan in … kwik water. Materiedeeltjes in één voorwerp oefenen cohesiekrachten uit op elkaar. De cohesiekracht is afhankelijk van de soort materiedeeltjes. p140
3.2 Vaste stoffen Een krijtje breek je met je vingers. Met een spijker lukt dat niet. De cohesiekrachten tussen de krijtdeeltjes zijn … dan de cohesiekrachten tussen de ijzerdeeltjes. kleiner p140
3.2 Vaste stoffen De cohesiekracht tussen deeltjes van vaste voorwerpen is … groter dan de cohesiekracht tussen deeltjes van een vloeistof. De cohesiekracht hangt af van de fase waarin de materie zich bevindt. p140
3.2 Vaste stoffen deeltjes trillen ter plaatste vaste vorm vast volume
p140
3.3 Vloeistoffen In het ruimteveer: Cohesiekracht houdt de bol fruitsap samen! p140
3.3 Vloeistoffen deeltjes rollen over elkaar geen eigen vorm vast volume p140
3.4 Gassen deeltjes bewegen vrij in de beschikbare ruimte geen eigen vorm geen vast volume p141
Verklaring aggregatietoestanden 3 Aggregatietoestanden en het deeltjesmodel Verklaring aggregatietoestanden p141
OPDRACHT 14 Zitten de moleculen op vaste plaatsen, ja of neen? Beschrijf de beweging van de moleculen In welke aggregatietoe-stand bevindt de stof zich? Is er een eigen vorm, ja of neen? Is er een eigen volulme, ja of neen? Beschrijf de grootte van de cohesie tussen de moleculen neen neen ja rollen door elkaar vliegen door elkaar trillen ter plaatse vloeistof gas vaste stof neen neen ja ja neen ja minder sterke cohesie dan bij een vaste stof uiterst geringe cohesie grote cohesie OPDRACHT 15 d p141