Hoofdstuk 1, §3 … de antwoorden Literatuur Hoofdstuk 1, §3 … de antwoorden
Vraag 1 De titel van §3 luidt: Historische achtergrond. Over welke periode wordt die achtergrond gegeven? 500-1500
Vraag 2 In de eerste eeuwen van onze jaartelling hoorde West-Europa tot het grote …… West-Romeinse Rijk
Vraag 3 Onder wiens leiding was het Frankische rijk vrijwel even groot geworden als vroeger het West-Romeinse? Karel de Grote
Vraag 4 Wat is een ander woord voor leenstelsel? Feodale stelsel
Vraag 5 Tot wat ontwikkelde het westelijk deel van het Frankische rijk zich in de 12e eeuw? Frankrijk
Vraag 6 Tot welk rijk behoorden Nederland en België in de Middeleeuwen? Duitse Rijk
Vraag 7 Wie was aan het begin van de zestiende eeuw heer van alle Nederlandse gewesten? Keizer Karel V
Vraag 8 In welke periode plaatsen we de Vroege Middeleeuwen? 500-1000
Vraag 9 Wat is een theocentrische cultuur? Een cultuur waarbij het (Christelijk) geloof centraal staat
Vraag 10 Welke standen onderscheiden we in de Vroege Middeleeuwen? Geestelijke macht (priesters) Wereldlijke macht (adel)
Vraag 11 Wanneer plaatsen we de Hoge Middeleeuwen? 1000-1300
Vraag 12 Wat was de belangrijkste ontwikkeling in de Hoge Middeleeuwen? De ontwikkeling van steden / een derde stand; de stedelijke burgerij
Vraag 13 Hoe noemen we laatste periode van de Middeleeuwen? De Late Middeleeuwen
Vraag 14 Wanneer vindt deze laatste periode plaats? 1300-1500
Vraag 15 Wat is het belangrijkste kenmerk van deze laatste Middeleeuwenperiode? Het burgelijke
Vraag 16 In welke van de drie perioden laten we de literatuurgeschiedenis beginnen? Waarom? Hoge Middeleeuwen Van eerdere teksten is niets bewaard gebleven