Hoofdstuk 3 Extra informatie… Literatuur Hoofdstuk 3 Extra informatie…
Historische achtergrond van de middeleeuwen… 500 - 1500
Bestuur West-Europa hoorde in de eerste eeuwen tot het grote West-Romeinse Rijk Imperium Romanum Pars Occidentalis
In de 3e en 4e eeuw na Christus begon het rijk in verval te raken. De Franken woonden in het gebied tussen de Maas en de Rijn, zij werden steeds machtiger.
Feodale stelsel / het leenstelsel
Het Frankische rijk in 2 Na de dood van Karel de Grote werd het Frankische rijk opgesplitst in een westelijk (later Frankrijk) en een oostelijk (later o.a. Duitsland) deel.
Nederland Nederland en België behoorden tot het Duitse rijk. Keizer Karel V werd tenslotte heer van alle Nederlandse gewesten.
De Vroege Middeleeuwen 500 – 1000 noemen we de Vroege Middeleeuwen. De Germanen hadden de Romeinen verslagen. De Germanen bouwden een beschaving op.
Standenmaatschappij De priesters vormden de geestelijke macht. De adel bezat de wereldlijke macht. Daarom is het een ridderlijke beschaving. De boeren
Voor alles werd gezorgd Boeren > Voedsel Adel > Veiligheid Geestelijkheid > het geestelijke welzijn (Christendom)
Hoge Middeleeuwen 1000 – 1300 De eerste steden in West-Europa ontstonden. Steden kregen een zelfstandigheid en deze werd vastgelegd in de stadsrechten. De vierde stand kwam in ontwikkeling: De stedelijke burgerij
Late Middeleeuwen 1300 – 1500 De burgerij werd steeds machtiger en de middeleeuwse cultuur kreeg een hoofdkenmerk erbij: Het burgerlijke. Het oude leenstelsel verdween en de ‘nationale staat’ begon gestalte te krijgen.
Kenmerk Middeleeuwen Theocentrisch kunst diende de mens te wijzen op het goddelijke en hem bewust te maken van de vergankelijkheid van het leven. Memento mori De kunst was niet alleen voor ontspanning, maar het bevatte ook een les: Didactisch
God was almachtig. Dat alles zo is als het is: de wil van God God was almachtig. Dat alles zo is als het is: de wil van God. En als er iets slechts gebeurde, dacht men dat die mensen gestraft zouden worden in het hiernamaals.