7. Spieren en beweging 1
spierweefsel Beweging doordat spierweefsel zich samentrekt glad spierweefsel: organen Geïnnerveerd door autonome zenuwstelsel Samentrekking traag, niet snel moe Langwerpige cel met celkern Huid Wand van buisvormige of holle organen Darmkanaal Bronchiën Bloedvaten blaas Urinewegen Zaadleiders Eileiders baarmoeder
skeletspieren Dwarsgestreept spierweefsel Bestaat uit spiervezels met veel celkernen (versmelting van vele spiercellen) Dwarse streping Geïnnerveerd door animale zenuwstelsel Vast aan skelet of huid huidspieren: beide uiteinde vast aan huid Tongspieren gelaatspieren
hartspier Dwarsgestreept met verbindingen tussen de vezels
Bouw en werking van de skeletspieren is omgeven door bindweefsel =spierschede Bindweefsel gaat over in pezen spier bestaat uit spierbundel, Spierbundel bestaat uit spiervezels
zenuwimpuls Motorische eenheid = Impuls motorische zenuw axon vertakt zich motorisch eindplaatjes ≠ spiervezels Motorische eenheid = Alle spiervezels die via motorische eindplaatsjes in verbinding staan met 1 motorisch zenuwcel
impuls Alle spiervezels van een motorische eenheid trekken samen op dezelfde tijd dezelfde prikkeldrempel voor motorische eenheid Prikkeldrempel Hangt samen met de impulsfrequentie Bepaalde spieren trekken samen bij lage impulsfrequentie andere bij hoge impulsfrequentie
Samentrekking spier Samentrekking volgens “Alles of niets-wet” Altijd maximaal krachtige samentrekking veel motorische eenheden trekken samen veel motorische zenuwen kregen impuls
Spier microscopisch Spiervezel groot aantal spierfibrillen Tussen spierfibrillen veel mitochondriën Veel glycogeenkorrels (reservestof) Elke spierfibril bestaat uit filamenten spierfibril
filamenten Dunne filamenten uit actine Dikke filamenten uit myosine Regelmatig patroon dwarse streping
samentrekking Impuls motorische eindplaatjes schuiven actine en myosinefilamenten in elkaar spier wordt korter energie nodig door dissimilatie van glucose Glycogeen omgezet in glucose Niet alle motorische eenheden tegelijk Snelle vermoeidheid tegengaan
Houding en beweging Elke houding en elke beweging veel spieren betrokken Bij ontspanning: skeletspier nooit helemaal ontspannen motorische eenheden geven nu en dan impuls motorische eenheid trekt zich nu en dan samen Aantal te klein om beweging te veroorzaken Wel trekkracht op aanhechtingsplaats pezen spierspanning handhaven lichaamshouding Rechtstaan wordt reflexmatig gecorrigeerd (o.a.kuitspieren)
Antagonisten Spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect geeft Biceps en triceps samentrekken biceps spierspanning triceps laag triceps ontspannen minder weerstand bij buigen arm Triceps trekt samen arm gestrekt
conditie Regelmatige lichaamsbeweging krachttraining minder snel geblesseerd Kans op hart en vaatziekten kleiner Zittend leven minstens 3x per week ½ uur lichamelijke activiteit ( zwemmen, hardlopen, fietsen) krachttraining betere prestaties Spieren worden zwaarder Meer spiervezels, meer spierfibrillen Training op uithoudingsvermogen Doorbloeding neemt toe spieren worden niet zwaarder
doping Anabole steroïden Stimulerende middelen Zelfde werking als testosteron eiwitsynthese, groei van spieren Vorming van bloedcellen Vrouwen gaan er mannelijker uitzien Stimulerende middelen prestatieverhoging door onderdrukking vermoeidheid Gevaarlijk: voelt niet hoever hij/zij kan gaan Dopingcontrole : urine positief diskwalificatie Ben johnson 1988
Anabole steroïden Bij mannen verhoogt het de kans op impotentie.