De huid en het onderhuidse bindweefsel bescherming De huid en het onderhuidse bindweefsel

De huid en het onderhuids bindweefsel Bescherming invloeden van buiten UV licht Infecties Beschadiging Waterverlies Uitdroging voorkomen Vorming vitamine D

opperhuid Hoornlaag Slijmlaag Kiemlaag dode verhoornde epitheelcellen ( dekweefselcellen) Beschermt tegen uitdroging, infecties en beschadiging Slijt steeds af ( eelt = extra dikke hoornlaag) Slijmlaag Levende epitheelcellen Kiemlaag Delende cellen- bovenliggende lagen schuiven op naar buiten, verhoornen en sterven af , verhoornen slijmlaag kiemlaag =kiemlaag

In slijmlaag liggen melanocyten = pigmentvormende cellen Vormen donkere pigment melanine (beschermt tegen UV) Geven melanine af via uitlopers aan nabij gelegen opperhuidcellen Blank  weinig melanine Donker veel melanine

Door opperhuid steken haren Groeien vanuit haarzakjes In haarzakjes talgkliertjes Talg vettige stof die haar soepel houdt

Lederhuid : bestaat uit bindweefselcellen Zintuigcellen Uitlopers van zenuwcellen Zweetklieren Bloedvaten

Onderhuids bindweefsel Vetcellen Grote cellen ( 0,1mm) met grote vacuole (vet) Warmte-isolerende werking

striae Onderhuids bindweefsel gescheurd Buik ♂ striae Onderhuids bindweefsel gescheurd Littekens worden in verloop van tijd wit Door steroïden bij sporters ♂ borstvergroting overgewicht Groei in puberteit

Warmteregulatie lichaam Binnenste deel lichaam 37ºC Temperatuur buitenzijde =lager Dissimilatie buitenzijde is lager 70% warmteproductie door 10% lichaamsgewicht = hart, longen hersenen, nieren, darmen, lever Bij inspanning intensieve dissimilatie door skeletspieren Temperatuur buitenzijde lichaam stijgt regeling lichaamstemperatuur = homeostatisch regelmechanisme

Homeostatisch regelmechanisme Omstandigheden in lichaam schommelen rond normwaarde Negatieve terugkoppeling Rol Hormonen nierwerking ADH Glucosegehalte bloed Bloeddruk Lichaamstemperatuur Evenwicht tussen warmteafgifte en warmteproductie Geregeld door temperatuurscentrum in hypothalamus

warmteregulatie Evenwicht tussen warmteafgifte en warmteproductie Geregeld door temperatuurscentrum in hypothalamus Koude- en warmtezintuigen in hypothalamus registreren de temperatuur van het bloed Normwaarde 37ºC en s’nachts 36,5ºC Warmteproductie: afhankelijk van dissimilatie temp onder normwaarde  dissimilatie verhoogd Sterke temperatuursdaling onwillekeurige spierbewegingen bloedvaten vernauwen  minder zweet Klappertanden, rillen, kippenvel

warmteafgifte Via huid aan omgeving Warmteafgifte groter naarmate omgevingstemperatuur lager is. geregeld door aanpassing hoeveelheid bloed die door de huid stroomt (als thermostatische kranen van de cv) Meer bloed door huid  huid warmer  meer warmteafgifte  Meer zweetproductie  meer verdamping meer warmte onttrokken aan lichaam  afkoeling