Les 4 Eenvoudige figuratie
Schijnpatronen Het motief wordt gevormd door afwisseling in de kleuren van schering- en inslagdraden
Complementaire inslagen Twee of meer inslagen in verschillende kleuren vormen samen de weefselbinding Voorbeeld : tapisserie weefsel
Tapisserie weefsel
Complementaire inslagen vlotten over of onder de schering
Glans effect 1 schering en 1 inslag vlotten over of onder het andere stelsel om motieven te vormen
Liseré effect de inslag van het basisweefsel vlot voor de figuratie
Lancé effect een bijkomende inslag vormt het motief, hij loopt over de totale weefselbreedte
Lancé-découpé effect de inslag wordt na het weven weggesneden waar hij geen motief vormt
Broché inslag, de bijkomende inslag loopt niet over de hele weefselbreedte
Een bijkomende schering vormt de figuratie