Claudia van Kruistum, Ilona de Milliano, Roel van Steensel SALSA Studie naar Achtergronden van Lees- en Schrijfontwikkeling bij Adolescenten Het belang van leesattituden en buitenschools lezen in de bevordering van de leesvaardigheid van vmbo-leerlingen Claudia van Kruistum, Ilona de Milliano, Roel van Steensel SALSA De geletterdheid van vmbo-leerlingen is al vele jaren een bron van zorg in het onderwijsbeleid. In het SALSA-project, een gezamelijke inspanning tussen de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam, worden leerlingen in de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen van het vmbo van de eerste tot en met de derde klas gevolgd in hun ontwikkeling van lees- en schrijfvaardigheid. Doel van het onderzoek is om na te gaan welke factoren de geletterdheid van de leerlingen in positieve of negatieve zin beïnvloeden en welke mogelijkheden het onderwijs heeft om de geletterdheid te bevorderen. Deze bijdrage In de eerste bijdrage van dit symposium ga ik in op de relatie tussen leesattituden, buitenschools lezen en leesvaardigheid. De bijdrage is een gezamenlijke inspanning van mijzelf en Ilona de Milliano, en in onze rapportages zullen we resultaten gebruiken uit het deelproject van Roel van Steensel.
Project SALSA Onderwijscontext De Milliano Buitenschoolse context Van Kruistum Lees-/schrijfontwikkeling Van Steensel Het SALSA-project bestaat uit vier deelstudies Studie 1: onderwijscontext. Studie 2: buitenschoolse context (mijn studie). Studie 3: individuele attributen. Studie 4: lees- en schrijfontwikkeling. In deze presentatie ligt de focus op studie 1, 2 & 3: Leesattitudes vallen onder project 1 (onderwijscontext). Buitenschools Leesgedrag en bijbehorende motivatie vallen onder project 2 (buitenschoolse context). Leesvaardigheid wordt in project 4 onderzocht (lees- en schrijfontwikkeling). Individuele attributen Trapman
Project SALSA 3 Onderwijscontext De Milliano Buitenschoolse context Van Kruistum Lees-/schrijfontwikkeling Van Steensel In mijn project onderzoek ik de buitenschoolse context. Centraal hierin staan de lees- en schrijfactiviteiten die leerlingen buiten school ontplooien. Het gaat hierbij om lees- en schrijfactiviteiten in brede zin, dus zowel activiteiten als het lezen van boeken als activiteiten die door middel van nieuwe media worden ondernemen, bijvoorbeeld sms’en, surfen op het wereldwijde web, msn’en en e-mailen. Individuele attributen Trapman 3 3
Project SALSA 4 Onderwijscontext De Milliano Buitenschoolse context Van Kruistum Lees-/schrijfontwikkeling Van Steensel In het onderzoek van Ilona de Milliano staat de onderwijscontext centraal. Zij onderzoekt onder meer de attituden die leerlingen hebben ten opzichte van lezen en schrijven in het algemeen. Individuele attributen Trapman 4 4
Project SALSA 5 Onderwijscontext De Milliano Buitenschoolse context Van Kruistum Lees-/schrijfontwikkeling Van Steensel In het project van Roel van Steensel wordt de daadwerkelijke lees- en schrijfontwikkeling van leerlingen gemeten. Individuele attributen Trapman 5 5
Achtergrond Oplossing? Leesachterstanden Belang leesvaardigheid Meer dan 60% vmbo-leerlingen (bbl/kbl) achterstanden Oplossing? Stimuleringsprogramma’s leesplezier Extrinsieke motivatie Leesvaardigheid We weten dat goede leesvaardigheid belangrijk is voor de school- en professionele loopbaan van jongeren. Wat we ook weten is dat de leesvaardigheid van grote groepen scholieren in het voortgezet onderwijs te wensen overlaat. De inspectie van onderwijs rapporteert in 2008 dat meer dan 60% van de leerlingen in de onderbouw van de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen van het vmbo leesachterstanden heeft. Het gaat hierbij dus om leerlingen in de laagste niveaus van het vmbo. Oplossing - Wat we niet precies weten is wat een effectieve manier is voor met name scholen om deze achterstanden te verkleinen. Om de achterstanden aan te pakken worden allerlei initiatieven ontplooid om het leesplezier te vergroten en zo het (buitenschools) lezen bij jongeren te stimuleren. Hierbij ligt de nadruk dus op het aanwakkeren van de intrinsieke leesmotivatie. Maar motivatietheorieën (Deci & Ryan, 2000; Ryan & Deci, 2000) brengen ook naar voren dat identificatie met externe doelen (bijvoorbeeld het belang van onderwijs voor een toekomstige loopbaan) leiden tot betere prestaties. Het is dus niet duidelijk over welke as de meeste winst geboekt kan worden. 6 6
Relatie attitude, gedrag en vaardigheid (1) Verband attitude en leesvaardigheid Er zijn conceptuele ideeën over hoe de relatie tussen leesattitude, leesgedrag en leesvaardigheid eruit ziet. Volgens motivatietheorieën (Ajzen & Fishbein, 1980) zal een positieve houding ten opzichte van lezen leiden tot frequenter lezen en daarmee tot een betere leesvaardigheid. Studies naar de verbanden tussen leesattituden en leesvaardigheid geven echter geen eenduidig beeld. Sommige studies (Lau en Chan 2003, 13-15 jarigen) vonden een positief verband tussen leesattituden en leesvaardigheid. Andere studies (Van Elsäcker en Verhoeven 2003, 10-11 jarigen) vonden alleen een positief verband voor extrinsieke motivatie en geen verband voor intrinsieke motivatie. Soms werd er helemaal geen verband gevonden tussen leesattituden en leesvaardigheid (Aarnoutse en Van Leeuwe 1998, 8 tot 12-jarigen). Hoe leesgedrag de relatie tussen attituden en vaardigheden bemiddelt is ook niet precies duidelijk. Het is de vraag in hoeverre het lezen van zwakkere jongeren substantieel (frequent en kwalitatief) genoeg is om bij te dragen aan hun leesvaardigheid. Verband leesvaardigheid en attitude (andersom) Daarbij komt dat in onderzoek ook een relatie is gevonden tussen vaardigheid en atittude. Leerlingen die vaardig zijn ervaren over het algemeen meer leesplezier. 7 7
Relatie attitude, gedrag en vaardigheid (2) Verband leesvaardigheid en attitude (andersom) Die relatie gaat ook de andere kant uit. Zo is uit onderzoek gebleken dat wanneer leerlingen minder vaardig zijn het leesplezier afneemt (Van Elsäcker & Verhoeven, 2003). Die negatieve attitudes klinken weer door in leesgedrag en zo ontstaat er een vicieuze cirkel. 8 8
Andere bedreigingen lezen Relatie attitude, gedrag en vaardigheid (3) Andere bedreigingen lezen Leeftijd Concurrerende activiteiten Er zijn ook andere factoren die een rol spelen. We weten bijvoorbeeld dat leesplezier afneemt als leerlingen ouder worden (Van Schooten, 2005). Bovendien ondervindt lezen sterke competitie van andere activiteiten, zoals internetten, televisiekijken, computerspellen, sport en winkelen (Land, Van den Bergh & Sanders, 2007) 9 9
Deze studie Focus Sample Relatie tussen leesattitude en –gedrag Verband met leesvaardigheid Sample 55 leerlingen uit 2e klas vmbo bbl/kbl 13-15 jaar (M = 13.91) 30 jongens, 25 meisjes 27 monolingualen, 28 multilingualen Focus In deze bijdrage willen we nader bekijken hoe de relatie tussen attitude, gedrag en vaardigheid er bij de leerlingen uit de laagste niveaus van het vmbo uitziet. Eerst kijken we naar de relatie tussen leesattitude en leesgedrag. Daarna bekijken we het verband met leesvaardigheid. Sample De sample leerlingen is voor het hele SALSA-project hetzelfde. 10 10
Instrumenten Leesgedrag Leesvaardigheid Leesattitude Vragenlijst over intrinsieke en extrinsieke motivatie, inzet en vertrouwen Interview over motieven voor buitenschools leesgedrag Leesgedrag Vragenlijst over buitenschools lezen in brede zin Leesvaardigheid Nieuw ontwikkelde toets begrijpend lezen Leesattitude Er is bij de leerlingen een vragenlijst afgenomen met stellingen over lezen in termen van leesplezier (intrinsieke motivatie), relevantie van lezen (extrinsieke motivatie), inzet om zichzelf te verbeteren in leesvaardigheid en vertrouwen in eigen leesvaardigheid. Ook is bij leerlingen een diepte-interview afgenomen waarin op een open manier werd gevraagd naar hun motieven om al dan niet te lezen. Leesgedrag Het buitenschools lezen is gemeten met een vragenlijst waarin leerlingen hebben geschat hoeveel tijd zij buiten school besteden aan lezen. Hierbij zijn klassieke media (bijv. boeken en tijdschriften) onderscheiden van andere, vaak nieuwere, media (bijv. websites, sms, televisie). Ook is onderscheid gemaakt naar de doelen voor buitenschools lezen: lezen voor ontspanning (waarbij intrinsieke motivatie doorgaans een grote rol speelt) of lezen voor informatiedoeleinden (waarbij sprake is van extrinsieke motivatie). Leesvaardigheid Leesvaardigheid is vastgesteld met een nieuw ontwikkelde toets gericht op de meting van begrijpend lezen (zie Van Steensel e.a. in dit symposium). N.B. Alle instrumenten zijn afgenomen in het voorjaar van 2009, het tweede onderzoeksjaar. Het interview vormt hier een uitzondering op. Interviewgegevens uit jaar 1 zijn gebruikt omdat de interviews van jaar 2 nog niet geanalyseerd zijn. Nog iets zeggen over items!!!
Voorbeelden items Leesattitude Leesgedrag ‘Als ik iets lees dan vergeet ik de tijd’ ‘Lezen is belangrijk om later een baan te krijgen’ ‘Als ik iets moet lezen ben ik bang om fouten te maken’ ‘Ik doe erg mijn best om beter te kunnen begrijpend lezen’ Leesgedrag ‘Lees je wel eens voor je plezier een tijdschrift, bijvoorbeeld over mode of computergames?’ ‘Lees je wel eens een krant om te weten wat er in de wereld gebeurt?’ Leesattitude Leesplezier/intrinsiek: ‘Als ik iets lees dan vergeet ik de tijd’ Leesrelevantie/extrinsiek: ‘Lezen is belangrijk om later een baan te krijgen’ Vertrouwen: ‘Als ik iets moet lezen ben ik bang om fouten te maken’ Inzet: ‘Ik doe erg mijn best om beter te kunnen begrijpend lezen’ Schaal Mee oneens Beetje mee oneens Twijfel Beetje mee eens Mee eens Leesgedrag (voor tijdschriften, boeken en kranten) Plezier: ‘Lees je wel eens voor je plezier een tijdschrift, bijvoorbeeld over mode of computergames?’ Informatie (voor boeken en kranten): ‘Lees je wel eens een krant om te weten wat er in de wereld gebeurt?’ nee, nooit ja, maar minder dan 1 keer per maand ja, minstens 1 keer per maand ja, minstens 1 keer per week ja, (bijna) elke dag ja, 1-2 uur per dag ja, meer dan 2 uur per dag 12 12
Leesattitude en leesgedrag (1) Lezen voor plezier Attitude M = 2.92, SD = 1.01 Mediaan = 2.80 Leesgedrag M = 2.39, SD = 1.15 Mediaan = 2.33 Correlatie attitude & leesgedrag r = .32, r2 = .10 p < .05 Discrepantie (mediaan als uitgangspunt genomen) Frequent en positief: 16 leerlingen Frequent en negatief: 12 leerlingen Infrequent en positief: 15 leerlingen Infrequent en negatief: 12 leerlingen 13 13
Leesattitude en leesgedrag (2) Lezen voor informatie Attitude M = 3.83, .SD = 78 Mediaan = 4.00 Hogere gemiddelde score dan ‘leesplezier’ Standaarddeviatie kleiner Leesgedrag M = 2.60, SD = 1.01 Mediaan = 2.67 Iets hoger gemiddelde dan lezen voor ontspanning Correlatie attitude & leesgedrag r = .23, r2 = .06 p = .08 Discrepantie (mediaan als uitgangspunt genomen) Frequent en positief: 18 leerlingen Frequent en negatief: 13 leerlingen Infrequent en positief: 12 leerlingen Infrequent en negatief: 12 leerlingen 14 14
Interview: verklaring discrepantie Positieve motieven 69% extrinsiek 62% intrinsiek Tegenmotieven 81% redenen om niet te lezen Saai, andere prioriteiten, te veel moeite, nutteloos Concurrentie nieuwe media 54% liever nieuwe media of contact in het echt De interviewgegevens geven verklaringen voor deze discrepantie. Positieve motieven 69% van de leerlingen is extrinsiek gemotiveerd om te lezen Een belangrijke categorie die genoemd werd was ‘school’. Enerzijds lezen leerlingen omdat ze moeten of om een goed cijfer te halen (heel extern) Anderzijds lezen leerlingen voor hun toekomstige carrière, omdat ze school belangrijk vinden of omdat ze leren in het algemeen van belang achten. 62% van de leerlingen is intrinsiek gemotiveerd om te lezen Veelgenoemde redenen zijn: het is gewoon leuk en het onderwerp is interessant. Minder genoemd zijn motieven die gerelateerd zijn aan het typische boeklezen: zich onderdompelen in een andere wereld of in een personage en spanning. Een paar leerlingen noemden ontspanning en het waargebeurd zijn van verhalen als een motief om te lezen. Tegenmotieven Leerlingen hebben vaak niet één motief om een activiteit te ondernemen, maar wegen verschillen motieven tegen elkaar af. Zo kan het dat een leerling die een positief motief naar voren brengt ook een tegenmotief heeft. 81% van de leerlingen geeft aan tegenmotieven te hebbben, dus redenen om niet te lezen. Zulke redenen waren: het is saai, ik heb andere prioriteiten, het kost me te veel moeite, ik vind lezen nutteloos. Voorbeelden van het hebben van andere prioriteiten zijn: ontspanning is belangrijker, schoolwerk is belangrijker, ik ga liever naar buiten. Concurrentie nieuwe media 54% van de leerlingen geeft aan liever nieuwe media te gebruiken of contact in het echt te hebben dan geschreven media te gebruiken. Leerlingen zitten bijvoorbeeld liever op Hyves dan te lezen en zoeken liever op internet voor informatie dan naar een bibliotheek te gaan. Opvallend is dat nieuwe media geen concurrentie ondervinden van geschreven media maar vooral met elkaar concurreren. 15 15
Interview: tegenmotieven 13-jarig, monolinguaal meisje: “Huiswerk is wel belangrijk om te leren, maar het is... heel veel huiswerk is wel moeilijk. En soms heb je er ook helemaal geen zin in, dan heb je andere dingen aan je hoofd. Maar ik vind wel dat het belangrijk is. Mijn huiswerk is ook weer niet het allerbelangrijkste van de wereld. Er zijn wel belangrijkere dingen. En soms heb je zoveel huiswerk dat je een hele dag bezig bent. Dat is niet leuk, omdat je ook veel andere dingen moet doen. Je moet bijvoorbeeld naar sport, of je wil graag wat anders doen. Maar je moet het gewoon doen, want anders wordt je leerkracht boos, dat je het niet af hebt.” 16 16
Interview: concurrentie 13-jarig, meertalig meisje: “Ja, ik vind wel dat ze gelijk heeft, alleen ja... (zucht) Ik vind computeren ook leuk. En lezen vind ik ook leuk, maar iets minder leuk dan computeren. Want met lezen kom je niet echt in contact met vrienden, en MSN wel, en Hyves en zo.” Hier komt een tegenmotief in de trant van ‘lezen is leuk, maar…’ 17 17
Relatie met leesvaardigheid (1) Leesvaardigheid en -attitude Positieve correlatie intrinsieke motivatie (r = .42**) Geen correlatie extrinsieke motivatie Leesvaardigheid en -gedrag Positieve correlatie ontspannend lezen (r = .31*) Geen correlatie informatief lezen Leesvaardigheid en leesattitude Uit correlationele analyses blijkt dat leesvaardigheid positief correleert met intrinsieke motivatie (leesplezier): r = .42 (p < .01). Leesvaardigheid correleert niet positief met extrinsieke motivatie: r = .21 (p = .13) Leesvaardigheid en leesgedrag Daarnaast blijkt dat leesvaardigheid positief correleert met buitenschools lezen voor ontspanning: r = .31 (p < .05) Maar leesvaardigheid correleert niet met buitenschools lezen voor informatie: r = .20 (p = .15) maar niet met buitenschools lezen voor informatie. 18 18
Relatie met leesvaardigheid (2) Leesattitude en leesgedrag ontspanning: Frequent & positief: r = .46** Frequent & negatief: r = -.25 Infrequent & positief :r = .04 Infrequent & negatief: r = -.29* Leesattitude en leesgedrag informatief: Frequent & positief: r = .29* Frequent & negatief: r = -.17 Infrequent & positief :r = -.05 Infrequent & negatief: r = -.10 Leesattitude/leesgedrag en leesgedrag ontspanning Hoge correlatie frequent leesgedrag en positieve attitude. Correlatie is niet veel sterker dan met positieve attitude alleen, maar structuur wordt wel duidelijker. Bijvoorbeeld: zelfs negatieve correlatie infrequent leesgdrag en negatieve attitude. Leesattitude/leesgedrag en leesgedrag informatief Correlatie (niet hoog) met frequent leesgedrag en positieve attitude. Verschil met ontspanning: correlatie is lagr en infrequent & negatief laat geen significante negatieve correlatie zien. Voorts: met positieve attitude alleen was er geen positieve correlatie met leesvaardigheid. 19 19
Overige aspecten attitude Vertrouwen Positieve correlatie leesvaardigheid (r = .32) Geen correlatie leesgedrag Inzet Geen correlatie leesvaardigheid Positieve correlatie leesgedrag (r = .51 en r = .46) Vertrouwen Leesvaardigheid correleert positief met vertrouwen in eigen leesvaardigheid: r = .32 (p < .05). Leesvaardigheid correleert niet met lezen voor plezier: r = .09 (p = .52). Leesvaardigheid correleert niet met lezen voor informatie: r = -.05 (p = .70). Inzet Leesvaardigheid correleert niet positief met inzet: r = .21 (p = .12). Leesvaardigheid correleert positief met lezen voor plezier: r = .51 (p < .01). Leesvaardigheid correleert positief met lezen voor informatie: r = .46 (p < .01). 20 20
Conclusie en discussie Relatie attitude, gedrag en vaardigheid Relatie anders voor intrinsiek/ontspanning en extrinsiek/informatie Discrepantie attitude en gedrag Discussie Samenhang verder onderzoeken Motivationele structuur op individueel niveau uitdiepen Implicaties voor onderwijs? 21 21
Contact Contact Website Bedankt voor het luisteren! Claudia van Kruistum: C.J.vanKruistum@uu.nl Ilona de Milliano: I.I.C.M.deMilliano@uva.nl Roel van Steensel: R.C.M.vanSteensel@uva.nl Website Kijk ook eens op http://salsa.socsci.uva.nl Roel van Steensel R.C.M.vanSteensel@uva.nl Kijk ook eens op: http://salsa.socsci.uva.nl/ 22 22