Extra vragen voor Havo 3 WB
Vraag 1 Bereken AC in 2 decimalen nauwkeurig. Antw. 14,04
Vraag 2 Hoek BAC = 48º Hoek ABC = 76º AB = 680m Bereken AC in meters nauwkeurig Antw. 796
Vraag 3 Bereken b in 1 decimaal. Antw. 8,06
Vraag 4 Van driehoek ABC is hoek A 50 graden, BC=5 en AC = 6. Teken met deze gegevens 2 driehoeken De bereken in de driehoek met de scherpe hoek B lijnstuk c in 1 decimaal nauwkeurig. Antw. 5,8
Vraag 5 Van driehoek ABC is hoek A 50 graden, BC=5 en AC = 6. Teken met deze gegevens 2 driehoeken De bereken in de driehoek met de stompe hoek B hoek B in graden nauwkeurig. Antw. 113
Vraag 6 Waarom kun je hoek A niet met de sinusregel berekenen. En hoe zit dat met QR? Je hebt geen rechte hoek -- Je weet maar 1 hoek Je weet geen hoek -- Je weet maar 2 zijden. Je hebt geen rechte hoek – Je weet van de zijden geen overstaande hoek. Je weet geen hoek – Je weet geen overstaande zijde met een hoek Antw. D
Vraag 7 Van driehoek KLM is hoek K = 20º , hoek L = 110º en LM = 5,3. Bereken KL in 1 decimaal nauwkeurig. Antw. 11,9
Vraag 8 AC = 14 en DB = 9 Bereken oppervlakte van ABCD in 1 decimaal nauwkeurig Antw. 54,9
Vraag 9 Van driehoek ABC is a = 5, b = 6 en c=7. Bereken hoek BCA in graden nauwkeurig. Antw. 78
Vraag 10 Van driehoek ABC is AB = 10, AC = 7 en BC=8. Bereken hoogte CD in 1 decimaal nauwkeurig. Antw. 5,6
Vraag 11 Teken het trapezium ABCD met |AB|=12, |AC|=6, |DC|=4 en ∠B=45o. Bereken de lengte van AD in 1 decimaal. Antw. 6,2
Vraag 12 Bereken Hoek C op 1 decimaal. Bereken EF op 2 decimalen Antw. Hoek C = 63,4 EF = 10,25
Vraag 13 Bereken Hoek NMT op gehele nauwkeurig Antw. 75 graden
Vraag 14 Antw. CB = 4,58 Hoek B = 70,9 graden Hoek E = 46,2 graden Hoek KNL = 100,0 graden
Vraag 15 Bereken hoek FEH ? 1 Antw. 105,6
Vraag 16 Bereken de hoogte van de rotswand. Antw: 67 m
Vraag 17 Antw. BC = 6,2 DF = 10,9 EF = 9,8 6,21 9,8 en 10,9
Vraag 18 Antw. AB = EF = HI = MN =
Vraag 19 Bereken de afstand van S naar BT. Antw 2,3.
Vraag 20 Bereken hoek Q Antw. 33,6 graden
Vraag 21 Bereken alle ontbrekende hoeken en zijden. Antw.
Vraag 22 Een vlieger heeft twee zijden van 15 en twee van 26. De hoek tussen de zijden van 15 is 86°. a. Bereken de lengte van de korte diagonaal in één decimaal nauwkeurig. Doe dat op twee manieren: mét en zonder cosinusregel. b. Bereken de andere hoeken van de vlieger in graden nauwkeurig. c. Bereken de lengte van de lange diagonaal. 20,5 114 en 46 34,8
Vraag 23 Kapitein Rob verlaat met zijn schip de haven van Adam en vaart 10 mijlen in noordelijke richting. Dan wordt de koers gewijzigd in richting Noord-Noord-West (dat is 221° ten opzichte van het noorden). In deze richting vaart het schip 8 mijl. Daarna gaat het in richting Noord-West verder. Na 6 mijl varen zoekt kapitein Rob de haven van Adam door zijn verrekijker. In welke richting moet hij kijken? (Met andere woorden bereken a de hoek tussen de richting waarin Adam ligt en de zuidelijke richting.) b. Hoe ver is hij nu hemelsbreed van Adam verwijderd? Antw.
Vraag 24 De valentiehoek in het CH4-molecuul Het molecuulmodel van methaan CH4 ziet er als volgt uit. In vier hoekpunten van een kubus zit een H-atoom en in het centrum van de kubus een C-atoom. De H-C-H-hoek heet in de scheikunde de valentiehoek. We gaan die hoek berekenen. Neem de ribbe van de kubus 2. a. Bereken de zijden van een H-C-H-driehoek. b. Bereken de valentiehoek in graden nauwkeurig. Antw.
Vraag 25 De zijden van het parallellogram hieronder zijn 3 en 3,6. De oppervlakte is 6. a. Bereken de hoogte van het parallellogram b. Bereken a in graden nauwkeurig. Antw. H = 1,667 Hoek a = 34 graden
Vraag 26 Van een parallellogram zijn de zijden a en b lang. g is de grootte van één van de hoeken. Er is een hoogtelijn in het parallellogram getekend. De lengte daarvan is h. a. h=b×sin(g) . Ga dat na. b. Laat zien dat de oppervlakte van het parallellogram gelijk is aan ab×sin(g).
Vraag 27 De zijden van parallellogram ABCD zijn 10 en 7 en Hoek BAD=100°. De hoogte van het parallellogram noemen we h. a. Bereken h in twee decimalen. b. Bereken de oppervlakte van parallellogram ABCD in één decimaal. Antw. h = 6,89 Opp. = 68,9
Vraag 28 De getekende sterren hieronder zijn opgebouwd uit gelijke ruiten met zijde 1. Bereken van elke ster de oppervlakte in twee decimalen. Antw. 5,66 & 5,20
Vraag 29 a. Bereken de oppervlakte van driehoek ABC in twee decimalen als a=5, b=6 en g=40°. b. Bereken de oppervlakte van driehoek ABC in twee decimalen als b=5, c=7 en a=50°. Antw.
Vraag 30 Ad wil de hoogte van een boom weten (de afstand CD in de tekening hieronder). Hij kan niet bij de boom komen. Hij meet vanuit een punt A de hoek CAD. Vervolgens loopt hij 10 meter verder van de boom weg en meet in B de hoek CBD. De resultaten van de metingen staan in de tekening hier onder. a. Bereken AD. b. Bereken de hoogte van de boom. Antw.
Vraag 31 Een landmeter weet dat de afstand tussen A en B 236 m is. Hij wil de afstand van C tot D weten. In A, B en D meet hij hoeken. De resultaten zie je in de tekening hieronder. Antw.
Vraag 32 Een piramide heeft een vierkant grondvlak met zijde 1. T ligt recht boven D; TD = . a. Bereken de lengte van de andere ribben van de piramide. Een mier loopt van A via een punt van ribbe TB naar C. P is het punt op ribbe TB zó, dat weg A-P-C zo kort mogelijk is. b. Ga met een berekening na dat TP = 1,5. Tip. Druk de vlakken TAB en TBC plat. c. Bereken hoek APC in graden nauwkeurig. Antw.
Vraag 33 De figuur ABCD hieronder is een parallellogram. Bereken de oppervlakte van driehoek ABD in twee decimalen nauwkeurig. Antw. 7,99
Eind.