Kist (massa 20 kg) staat op de grond.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
§3.7 Krachten in het dagelijks leven
Advertisements

Wat zwaartekracht, aantrekkingskracht en gewicht is.
Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Kracht.
Uitwerking groepsopdracht H3 Kracht en moment
Newton - HAVO Energie en beweging Samenvatting.
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 2
K3 Vectoren Na de les weet je: Wat een vector is
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 1
Rekenen © Ing W.T.N.G. Tomassen Na deze les kan je het begrip: ZwaartekrachtAantrekkingskrachtgewicht.
Momenten Vwo: paragraaf 4.3 Stevin.
Hoe je een kracht kan weergeven. De gevolgen van een kracht
MG Theorie* volgens Frank van Dalen
Newton - VWO Kracht en beweging Samenvatting.
Kracht en beweging Versnelde en vertraagde beweging Cirkelbeweging
Newton - VWO Energie en beweging Samenvatting.
Newton - VWO Arbeid en warmte Samenvatting.
Zwaartekracht Aantrekkingskracht gewicht
Krachten.
Krachten.
Luchtwrijving Don (massa 80 kg) stapt uit het vliegtuig.
In punt P werken drie krachten: Fspan in de richting van het touw Fveer 15 N schuin links omhoog Gewicht recht naar beneden Hoofdstuk 3 som 20.
Krachten De grootheid en eenheid van een kracht.
Deel 2 Krachten hebben een naam
Relativiteitstheorie (4)
dr. H.J. Bulten Mechanica najaar 2007
De wetten van Newton en hun toepassingen
Wrijvingskracht.
Arbeid en kinetische energie
4.1 verrichten van arbeid Om arbeid te kunnen verrichten heb je energie nodig Beweging energie (kinetische energie) Warmte Elektrische energie Zwaartekracht.
Realiseer je dat in alle vier de gevallen er een Fz werkt !
Eigen gewicht hefboom Tot nu toe hebben we het gewicht van een hefboom verwaarloosd. 5 m 2 m De bovenstaande balk zou voorheen dus niet gaan draaien. Als.
Wrijvingskracht en normaal kracht toegepast
Welke van de dames zakt het diepste
Opgave 1 a) b) zwaartekracht (N) massa (kg)
Opdracht 1 37 o a) 1,00 cm = 5,0 N ^ c) De lengte van F span is 5,25 cm 1,00 cm = 5 N ^ 5,25 cm = 26,5 N ^ d) De lengte van F voorwerp is 6,49 cm 1,00.
Opdracht 1 a) b) c) d) Stand B, door de zwaartekracht
2e Wet van Newton: kracht verandert beweging
Opdracht 1 De lengte van Fres is 5,00 cm ^ 4,00 cm = 80 N ^
Opgave 1 a) b) De resulterende kracht heeft de richting van de weerstand De fiets+fietser remt af.
Newton – VWO Statica Samenvatting.
Newton – HAVO Statica Samenvatting.
Kracht bij enkele soorten bewegingen
1.1 Krachten Hoe werken krachten?.
4T Nask1 Hoofdstuk 5 Kracht en beweging
7.WRIJVING(p189 4B).
Wrijvingskrachten Wim Cuppens. Vraagstuk 17 (II) p. 148 Twee kratten 1 en 2 met respectievelijke massa’s m 1 = 80 kg en m 2 = 110 kg staan op een horizontaal.
Krachten Wetten van Newton, gewicht, fundamentele
Traagheid.
Herhaling opgave 1 a) b) c) d) e) f) g) h) i)
Versnellen en vertragen (N2-1 Hoofdstuk 1)
Kracht en impuls (N2-1 Hoofdstuk 1)
Fit!vak rijkserkende opleidingen
Momenten Havo: Stevin 1.1 van deel 3.
4 Sport en verkeer Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft:
Wat zwaartekracht, aantrekkingskracht en gewicht is.
Zwaartekracht (Fz) Zwaartekracht is de kracht waarmee een voorwerp naar het middelpunt van de aarde wordt getrokken Fz.
Krachten rondom ons Michelle Borghers.
Kracht en beweging De nettokracht of resulterende kracht F res heeft invloed op de snelheid waarmee het voorwerp beweegt: Als de nettokracht nul is, blijft.
Wat is evenwicht? hoe kun je met krachten tekenen en rekenen?
Wat is evenwicht? hoe kun je met krachten tekenen en rekenen?
hoe kun je met krachten onder een hoek tekenen?
Conceptversie.
Conceptversie.
EXTRA BLOK 4 MECHANICA. I HET BALLETJE D Dan is de snelheid 0, maar er is wel een versnelling, gewoon g! Kijk maar naar de helling van de getekende raaklijn:
Hoofdstuk 3: Kracht en Beweging. Scalars en vectoren Grootheden kun je verdelen in 2 groepen  Scalars  alleen grootte  Vectoren  grootte en richting.
Hoofdstuk 7 Kracht en evenwicht.
Paragraaf 3 – Nettokracht
Kracht Module 3 Basisstof 5.
Bs 8 Transport van mensen
Transcript van de presentatie:

Kist (massa 20 kg) staat op de grond.

Kist (massa 20 kg) staat op de grond. De zwaartekracht op de kist is 200N.

Kist (massa 20 kg) staat op de grond. De zwaartekracht op de kist is 200N. De kist staat stil, en blijft stil staan; de krachten op de kist heffen elkaar op. Er werkt dus een normaalkracht van 200 N.

Er wordt niet tegen de kist geduwd; er werkt geen horizontale spierkracht naar rechts. Omdat ook de horizontale krachten elkaar opheffen, werkt er ook geen wrijvingskracht.

Nu wordt er met 100 N naar rechts tegen de kist geduwd.

Nu wordt er met 100 N naar rechts tegen de kist geduwd. Stel: de kist komt hierdoor (nog) niet in beweging.

Nu wordt er met 100 N naar rechts tegen de kist geduwd. Stel: de kist komt hierdoor niet in beweging. De (horizontale) krachten heffen elkaar dus op; er werkt een wrijvingskracht van 100 N naar links.

Nu wordt er met 200 N tegen de kist geduwd.

Nu wordt er met 200 N tegen de kist geduwd. Stel: de kist komt hierdoor nog niet in beweging.

Omdat de kist nog niet in beweging komt, heffen de krachten elkaar op. De wrijvingskracht is dus 200 N geworden.

Door de spierkracht verder te vergroten, zal de kist op zeker moment “op het punt staan om te beginnen met bewegen”. Stel de kist dreigt te beginnen met bewegen als de spierkracht 350 N is.

De kist beweegt dus “net wel, net niet”. De krachten heffen elkaar nog op: de wrijvingskracht is 350 N.

De kist beweegt dus “net wel, net niet”, als de wrijvingskracht 350 N is. Deze 350 N is daarom de grootste wrijvingskracht van deze kist op deze grond. Als de kracht naar rechts groter dan 350 N wordt, zal de kist beginnen met bewegen.

Als de spierkracht 400 N wordt, heffen de krachten elkaar niet langer op. De wrijvingskracht kan immers niet groter worden dan 350 N. De kist begint met bewegen; er is een versnelling.

De kist begint met bewegen; er is een versnelling. Er werkt namelijk een resulterende kracht naar rechts: Fres = Fspier – Fwrijving = 400 – 350 = 50 N.

De kist begint met bewegen; er is een versnelling. Er werkt namelijk een resulterende kracht naar rechts: Fres = Fspier – Fwrijving = 400 – 350 = 50 N. Het resultaat van de touwtrekwedstrijd tussen spierkracht en wrijvingskracht is 50 N naar rechts.

De kist begint met bewegen; er is een versnelling. Er geldt:

Als het voorwerp geen neiging heeft om te bewegen, is de schuifwrijving nul. Als het voorwerp niet beweegt, kan er best schuifwrijving werken. Zolang het voorwerp niet beweegt, heffen de krachten elkaar op. De schuifwrijving “past zich aan”: Er is altijd een maximale schuifwrijving. De maximale schuifwrijving hangt af van: Het gewicht van het voorwerp De ruwheid van het contactoppervlak. Als het voorwerp beweegt, werkt de maximale wrijvingskracht.