1 Variatie in betekenis Taalverwerving

2 Opzet van de cursus Weken 1-5: basis Tijd (in zinnen) Aspect (in zinnen) Tijd & Aspect in discourse Tijdsadverbia in zinnen en discourse Week 6: Toepassing op Taalverwerving Week 7: Toepassing of crosslinguïstische variatie (met specifieke aandacht voor vertaling) Illustraties die je op weg kunnen helpen voor je eindpaper

3 Taalverwerving 1ste taalverwerving 2de taalverwerving tutored untutored

4 Untutored SLA Situatie: Immigrant in nieuwe omgeving zonder echte ondersteuning in de vorm van taalonderwijs Wat verwacht je van zijn/haar gebruik van tense en aspect? Literatuur: Marianne Starren (2001). The second time. Utrecht: LOT (gratis te downloaden via

5 The basic variety > handout

6 The basic variety Beide sprekers wonen sinds 2 à 2.5 jaar in Nederland. Spreker fragment 2 Spreker fragment 1 Blijkbaar stagneert (fossiliseert) de spreker van fragment 1 in de Basic Variety terwijl de spreker van fragment 2 toch verder vooruit wil. Starrens hypothese: enkel wanneer de spreker iets niet kan maar wel wil kunnen uitdrukken zal hij het stadium van de Basic Variety voorbijgaan. Vraag: zijn er bepaalde dingen die je niet kan uitdrukken in de Basic Variety?

7 The basic variety Verleden – heden – toekomst Lexical aspect Grammatical aspectPerfectief-imperfectief Perfect (voltooidheid) Progressive Prospective … Starrens hypothese: enkel wanneer de spreker iets niet kan maar wel wil kunnen uitdrukken zal hij het stadium van de Basic Variety voorbijgaan.

8 Taalverwerving 1ste taalverwerving 2de taalverwerving tutored untutored

9 Generalisaties Learners first use (perfective) past marking on achievements and accomplishments, eventually extending use to activities and statives. In languages that encode the perfective/imperfective distinction, imperfective past appears later than perfective past, and imperfective past marking begins with statives, extending to activities, accomplishments and achievements. In languages that have progressive aspect, progressive marking begins with activities, and then extends to accomplishments and achievements. Progressive marking is not incorrectly overgeneralized to statives.

10 Verklaringen POA Children are not sufficiently cognitively mature to distinguish between past and present events, so they actually use past and present morphology to mark the more salient aspectual distinctions instead. Prototype theory Children and second language learners acquire a linguistic category starting with the prototype of the category and later expand its application to less prototypical cases. Connectionist explanation Lexical aspect and certain tense-aspect morphology are associated in the parental input. Children pick up on this. As they grow older, they are confronted with a broader input and they – accordingly – adapt. Discourse explanation Learners use emerging verbal morphology to distinguish foreground from background in narratives.