REGELMATIGE WERKWOORDEN OP -ER
PRÉSENT ONVOLTOOID TEGENWOORDIGE TIJD Hele werkwoord min er = de stam De stam krijgt een uitgang die afhankelijk is van de persoon.
PERSONEN + UITGANG je + e tu + es il + e elle + e on + e nous + ons vous + ez ils + ent elles + ent De uitgang bij nous kun je onthouden doordat ons is terug te vinden in nous.
Voorbeeld habiter De stam van habiter is habiter min –er. De stam is dus habit
habiter = wonen j’habite ik woon tu habites jij woont il habite hij woont elle habite zij woont on habite men woont nous habitons wij wonen vous habitez jullie wonen, u woont ils (m) habitent zij wonen elles (v) habitent zij wonen