vwo D Samenvatting Hoofdstuk 9

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H3 Tweedegraads Verbanden
Advertisements

Eigenschappen van parabolen
havo B Samenvatting Hoofdstuk 6
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 3
Stijgen en dalen constante stijging toenemende stijging
Samenvatting Hoofdstuk 3 (§2 Vlakken)
Samenvatting H29 Parabolen
(11,25;10) (10,15) (10,16) Totaal 7 lijnen getekend.
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 2
vwo D Samenvatting Hoofdstuk 11
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 13
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 9
Hoogtelijn.
Gereedschapskist vlakke meetkunde
Inleiding tot een nieuw soort wiskunde…
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 2
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 1
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 8
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 12
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 15
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 16
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 14
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 13
Omtrekshoeken Stelling van de constante hoek:
Lineaire functies Lineaire functie
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Gelijkvormige driehoeken
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Vergelijkingen van de vorm AB = 0, A2 = B2 en AB = AC
Lineaire vergelijkingen
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Buigpunt en buigraaklijn
1 het type x² = getal 2 ontbinden in factoren 3 de abc-formule
Kan het ook makkelijker?
havo B Samenvatting Hoofdstuk 5
AB snijdt vl(BCG) (in B)
Optische eigenschap van de parabool
Welk beeld bij.
havo A Samenvatting Hoofdstuk 3
Vwo C Samenvatting Hoofdstuk 15. Formules en de GR Met de GR kun je bijzonderheden van formules te weten komen. Eerst plot je de grafiek. Gebruik eventueel.
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 5
Tweedegraadsfuncties
havo B 5.1 Stelsels vergelijkingen
Hoofdstuk 4 Vlakke figuren.
Lineaire formules Voorbeelden “non”-voorbeelden.
H2 Lineaire Verbanden.
Gereedschapskist vlakke meetkunde
B vwo vwo B - 11e editie tweede fase Jan Dijkhuis, Roeland Hiele
Gereedschapskist vlakke meetkunde
Gereedschapskist vlakke meetkunde
Gereedschapskist vlakke meetkunde
Gereedschapskist vlakke meetkunde
Gereedschapskist vlakke meetkunde
Vergelijkingen.
Snijpunt bepalen. Lijn p en lijn q snijden elkaar. Wat zijn de coördinaten van het snijpunt ?
Wiskunde G3 Samenvatting H2: Parabolen
Raaklijnen en snijpunten bij cirkels een kennisclip voor 4 HAVO wiskunde B.
Hoofdstuk 3 Lineaire formules en vergelijkingen
Grafiek van lineaire formule
2 VMBO-T/HAVO deel Driehoeken tekenen Drie zijden gegeven VMBO-T
Samenvatting Hoofdstuk 3 (§2 Vlakken)
2. Tweedegraadsfuncties en vergelijking cirkel
Gelijke afstanden Gelijke afstanden Gelijke afstanden © André Snijers.
Examentraining.
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Voorkennis Wiskunde Les 7 Hoofdstuk 2/3: §2.5, 3.1 en 3.2.
Voorkennis Wiskunde Les 12 Hoofdstuk 5: §5.5 en §5.8.
Meetkunde Verzamelingen Klas 8.
Transcript van de presentatie:

vwo D Samenvatting Hoofdstuk 9

Vier vergelijkingen van een lijn De vergelijking y = ax + b. De richtingscoëfficiënt van de lijn is a en het snijpunt van de lijn met de y-as is (0, b). De vergelijking ax + by = c. Dit is de algemene vorm van een lineaire vergelijking met de variabelen x en y. De assenvergelijking De lijn snijdt de assen in de punten (a, 0) en (0, b). De vergelijking De lijn gaat door de punten A(xA, yA) en B(xB, yB). 9.1

Onafhankelijke, strijdige en afhankelijke stelsels Als de lijnen k: ax + by = c en l: px + qy = r elkaar snijden, geldt en is het bijbehorende stelsel onafhankelijk evenwijdig zijn en niet samenvallen, geldt en is het bijbehorende stelsel strijdig samenvallen, geldt en is het bijbehorende stelsel afhankelijk. 9.1

ACB = 90° geeft rcAC · rcBC = -1 opgave 20 rcAC = rcBC = ACB = 90° geeft rcAC · rcBC = -1 p – 4 = -(p – 10) p – 4 = -p + 10 2p = 14 p = 7 Dus C(7, 5) 9.1

De afstand tussen twee punten De afstand tussen de punten A(xA, yA) en B(xB, yB) is d(A, B) = y B(xB, yB) • ∣yA - yB∣ • • ∟ C A(xA, yA) ∣xA - xB∣ x O 9.2

De afstand van een punt tot een lijn De afstand van het punt P(xP, yP) tot de lijn k: ax + by = c is d(P, k) = 9.2

P(x, y) op een bissectrice van k en l geeft d(P, k) = d(P, l). opgave 30 P(x, y) op een bissectrice van k en l geeft d(P, k) = d(P, l). ∣3x – 4y + 12∣ = ∣4x – 3y + 6∣ 3x – 4y + 12 = 4x – 3y + 6 ⋁ 3x – 4y + 12 = -(4x – 3y + 6) -x – y = -6 ⋁ 3x – 4y + 12 = -4x + 3y – 6 x + y = 6 ⋁ 7x – 7y = -18 Dus m: x + y = 6 en n: 7x – 7y = -18 9.2

De notatie x = a + pλ ⋀ y = b + qλ In de parametervoorstelling k: x = a + pλ ⋀ y = b + qλ van de lijn k is (a, b) een punt van de lijn en is een richtingsvector van de lijn. Voor elke waarde van λ krijg je een punt van de lijn. Een normaalvector van een lijn is een vector die loodrecht op die lijn staat. Een normaalvector nl van de lijn l: ax + by = c is nl = 9.3

Bewegingen in het platte vlak Vooral als je te maken hebt met bewegingen in het platte vlak, is het handig om gebruik te maken van parametervoorstellingen. Het platte vlak bestaat uit 4 kwadranten 9.3

Het midden M van PQ is = (3 + λ, 1 + λ). opgave 42 Stel P(6 + λ, 0), dan is Q(0, 2 + 2λ). Het midden M van PQ is = (3 + λ, 1 + λ). Voor M geldt dus x = 3 + λ ⋀ y = 1 + λ. M ligt op de lijn met s = en r = Dus n = en een vergelijking van de lijn is 2x – y = 5. 6 + λ + 0 0 + 2 + 2λ 2 2 , 3 1 1 2 2 -1 9.3

De cirkelvergelijking x2 + y2 + ax + by + c = 0 Een vergelijking van een cirkel kan worden geschreven in de vorm x2 + y2 + ax + by + c = 0. Door kwadraatafsplitsen is de vergelijking te schrijven in de vorm (x – xM)2 + (y – yM)2 = r2. Uit de laatste vergelijking lees je af: het middelpunt is M(xM, yM) en de straal is r. 9.4

Raaklijnen aan cirkel Raaklijn in punt A(xA, yA) op de cirkel x2 + y2 = r2. Gebruik de formule xAx + yAy = r2 Raaklijn met gegeven richtingscoëfficiënt. Voor het opstellen van de vergelijking van de raaklijn met een gegeven richtingscoëfficiënt aan een cirkel zijn er drie methoden. De discriminant-methode Met de afstandsformule Met een loodlijn door M Raaklijnen door punt buiten de cirkel. 9.4

De poollijn van een punt ten opzichte van een cirkel Raken de lijnen k en l door het punt P(xP, yP) de cirkel x2 + y2 = r2 in de punten A en B, dan is de lijn AB de poollijn van P ten opzichte van de cirkel het punt P de pool van de lijn AB ten opzichte van de cirkel een vergelijking van de lijn AB: xPx + yPy = r2. Als de cirkel de vergelijking (x – xM)2 + (y – yM)2 = r2 heeft, dan is de vergelijking van de poollijn (xP – xM)(x – xM) + (yP – yM)(y – yM) = r2. 9.5

De macht van een punt ten opzichte van een cirkel PM 2 – r2 is de macht van het punt P ten opzichte van de cirkel met middelpunt M en straal r. De macht van het punt P(xP, yP) ten opzichte van de cirkel x2 + y2 + ax + by + c = 0 is gelijk aan xP2 + yP2 + axP + byP + c. 9.5

De machtlijn van twee cirkels De machtlijn van twee niet-concentrische cirkels is de lijn waarop alle punten liggen die gelijke machten hebben ten opzichte van beide cirkels. Van de cirkels c1: x2 + y2 + ax + by + c = 0 en c2 : x2 + y2 + px + qy + r = 0 is de vergelijking van de machtlijn (a – p)x + (b – q)y + c – r = 0. Bij twee snijdenden cirkels gaat de machtlijn door de snijpunten van de cirkels. 9.5

Dus R is niet het midden van PQ. opgave 80 AM: y = x en BN: y = -x + 6 Los op x = -x + 6 x = 6 x = Dus P( , ) AN: y = x rcDP = Dus DP: y = x + 3 Los op x = x + 3 x = 3 Dus Q( , ) AC: y = x DP: y = x + 3 Los op x = x + 3 x = 3 x = Dus R( , ). Het midden van PQ is Dus R is niet het midden van PQ. 9.6