o.a. bij deelname in het verkeer

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoofdstuk 1 Contact paragraaf 1 Gevoelig
Advertisements

Rijden en epilepsie Eric Schmedding.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
Regeling Thema 6.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Impulsgeleiding Thema 5.
Thema 5. Impulsgeleiding
Kerndoel 11 Thema 6, 7 en 9 3 vmbo(t).
De hersenen en het zenuwstelsel.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
18.1 Natrium-Kalium pomp Buiten cel In cel.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
5. De weg die impulsen afleggen
In de hersenen.
4. Drank, seks en vreselijke katers
Reflexen.
Hoofdstuk 2 Prikkels.
Lichaam en gedrag Harry Smit.
Centrale Zenuw Stelsel
Hoofdstuk 4 Afstemming geregeld
Thema 6: Regeling Basisstof 4.
Thema 6: Regeling Basisstof 3
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
Bloed weefselvocht epitheel cel intern milieu extern milieu.
Regeling Samenvatting 5A.
De weg die impulsen afleggen
Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 1 AFI1
Zenuwstelsel Hormoonstelsel
Ontvanger prikkel = receptor Zenuwstelsel = conductor = geleider
Thema 6: Regeling Basisstof 3, 4 en 5.
Gedragsleer.
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
Boek: biologie voor jou HAVO A
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Par Van prikkel naar impuls
Thema 4: Waarneming en Regeling
Bas 4 Natrium-Kalium pomp
Niet zenuwachtig worden, he?
Dieren, gedrag en leefomgeving
WAARNEMIING, REGELING EN GEDRAG
Stromingen in de psychologie Werkcollege 3
Psychologieles 11 lesweek 1
Stromingen in de psychologie Hoorcollege 3
Drugs.
18 brainwave.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel
Zoeken naar het evenwicht
Het zenuwstelsel Zorgt voor de coördinatie van activiteiten in weefsels en organen, vegetatieve en animale functies, de buitenwereld en onze gevoelens.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel Par Zenuwcellen en 31.4 Zenuwstelsel.
H14 Zenuwstelsel.
Waarneming & Regeling 6 ©JasperOut.nl.
Prikopdracht Waarom? Fijne motoriek Voorbereiding schrijven.
Opdracht 3.3.
Gedrag Gedrag = alle waarneembare activiteiten van dier of mens
verwerking van prikkels
Psychologieles 11 lesweek 1
Overzicht van deze les Rustpotentiaal Actiepotentiaal Myelineschede.
Cellulaire processen bij leren
Thema 6: Regeling.
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
§8.5 Hersenen veranderen Bladzijde 81.
Regeling 3 VMBO - BB.
Aangeboren & Aangeleerd gedrag
Gedrag en Wetenschap Afleveringen 1 t/m 16.
Transcript van de presentatie:

o.a. bij deelname in het verkeer 2. Risico’s

Vertraagd reactievermogen Waarom? Alcohol stimulerend middel  minder geremd, sneller contact leggen Bestuurder minder alert  later gevaren opmerken Reactie trager Verdovend middel?

Wat gebeurt er in het centraal zenuwstelsel? Alcohol invloed op impulsoverdracht van ene neuron naar andere

Actiepotentiaal Verspringen van ladingsverschillen binnen en buiten de celmembranen(actiepotentiaal) http://www.bioplek.org/animaties/zenuwstelsel/axonmembraan.html

De synaps In synaps wordt neurotransmitter afgegeven (overdrachtstof) Na+ kanaaltjes gaan open  actiepotentiaal wordt doorgegeven aan volgend neuron Veel synapsen mogelijk Actieve synapsen http://www.bioplek.org/animaties/zenuwstelsel/synaps.html

impulsoverdracht synaps niet zomaar een 'doorgeefluik' van impulsen actiepotentialen die in de presynaptische membraan ontstaan soms juist geen aanleiding geven tot een postsynaptsiche depolarisatie.  doordat er ook remmende neurotransmitters ofwel inhiberende neurotransmitters zijn, die niet depolariserend, maar hyperpolariserend op de postsynaptische membraan werken. Bij hyperpolarisatie wordt het potentiaalverschil juist verhoogd (nog negatiever). celmembraan minder prikkelbaar. De synapsen die er voor zorgen dat er in de volgende cel weer een actiepotentiaal ontstaat, produceren exciterende neurotransmitters. Elke zenuwcel maakt maar één soort neurotransmitter. Er kunnen honderden synapsen aangesloten zijn op één enkele zenuwcel, een deel daarvan is exciterend en een deel is inhiberend. Of er uiteindelijk een actiepotentiaal ontstaat, hangt af van de optelsom van plussen (exciterend) en minnen (inhiberend).

Gaba extra negatieve ionen

Door alcohol activering GABA GABA laat de poortjes van negatieve chloorionen opengaan Daardoor wordt de zenuwcel binnenin meer negatief Zenuw geeft pas impuls ( actief) als binnen in de cel positief is Dus er is meer Na+ nodig om de cel om te polen naar positief  meer tijd nodig om het zenuwcel om te polen  de reactietijd wordt langer

Reflexen en gedrag Ongeconditioneerde reflex van nature aanwezig  kniepeesreflex  pupilreflex  reflex bij verbranding reflexboog

Geconditioneerde reflex Hond van Pavlov Belletje wordt sleutelprikkel voor kwijlen  nieuwe verbindingen

Instrumentele conditionering Thorndike Katten inkooi Voedsel achter deurtje met lus  lus openen  eten trial and error Steeds sneller resultaat Beloning verbinding versterkt Afstraffing  verbinding verzwakt Skinner box muizen/ duiven Hendel drukken als een groen lichtje brandt  eten Hendel drukken bij roodlicht nam af Behaviorisme = richting van gedragsleer van Skinner en Thorndike

Reflexen en alcohol Ongeconditioneerde reflexen gaan via perifere zenuwstelsel Geconditioneerde reflexen via centrale zenuwstelsel  GABA inhiberende werking op synapsoverdracht in alle neuronen  zowel reflexen als aangeleerd gedrag wordt geremd Autorijden reeks gecoördineerde bewegingen Voortdurend waarnemen wat er gebeurt  inschatten van complexe verkeerssituatie in benevelde toestand…….

Glas teveel