Eiwit als van een ei alleen dan anders….

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
-Glucuronidase (GUS)
Advertisements

Koolhydraten BINAS 67A Algemene formule (CH2O)n
De cel.
Enzymen Hoofdstuk 6.
Enzymen I Eiwitten maken voor meer dan 50% uit van het gewicht aan drooggewicht van de meeste cellen. Meest belangrijke eiwitten zijn enzymen Enzymen.
Stofwisseling.
De wondere wereld van de cel
Materie, energie en leven
Enzymen en enzymkinetiek
1 van genotype tot fenotype
B1 Stoffen worden omgezet
Eiwitten structuur en functie
Examentraining Biologie
Enzymen voor de vertering
Kringloop van koolstof en stikstof
Waarom enzymen? Hun werking
Voortgezette assimilatie
1 van genotype tot fenotype
Hoofdstuk 10 : Van DNA tot eiwit
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
eiwitten: voorbeelden van eiwitten
vetten: vet algemeen Vetten
enzymen: katalysator Enzymen
ASSIMILATIE Basisstof 3 en 4.
De belangrijke organische stoffen in de biologie
Biochemie: werking van enzymen
Aanpassing planning Volgende week: geen practicum maar Basisstof 3
Assimilatie en dissimilatie
De wondere wereld van de cel
Enzymen Enzymen: Zijn biokatalysatoren Versnellen reacties
Centrale vraag Hoe kunnen inzichten in de moleculaire biologie helpen om ziektes te begrijpen, te voorkomen en te genezen?
Voortgezette assimilatie =
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
DNA en eiwitten.
Spijsvertering door enzymen
Chemie I Contact Dit document is samengesteld door onderwijsbureau Bijles en Training. Wij zijn DE expert op het gebied van bijlessen en trainingen in.
Organische moleculen.
Voortgezette assimilatie =
Atoombindingen Covalent: sterk, elektronenpaar gedeeld
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
Havo 5 Bas 1: Wat is stofwisseling Bas 2: Enzymen.
Hoofdstuk 14 Chemie van het leven.
Boek: Biologie voor jou VWO b2 deel 1
T4 – Voeding en Vertering
HAVO 5 Boek biologie voor jou Havo B deel 1
Periode 2.1 Biomoculen en enzymen..
Biomoculen, Spijsvertering en Moleculaire genetica.
DNA, RNA en Eiwitsynthese
Enzymen Hoofdstuk 6.
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Hoofdstuk 13: Eiwitten, de werktuigen van het leven
13.4. t/m De ruimtelijke vorm van eiwitten Nadat een eiwit in de cel is aangemaakt, vouwt het zich spontaan in een kluwen, die kenmerkend is voor.
Voorbereiding geboortestage. Onderwerpen: Doel voeding Voedingsbestanddelen Voeding in de praktijk Voeding.
Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag Bij een hogere temperatuur - bewegen de moleculen sneller - daardoor botsen ze harder op elkaar -
Stofwisseling Thema 1.
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
Diagnostische toets.
Fotosynthese.
6A1 Stofwisseling B5 Regulatie van de genexpressie. B6 Mutaties.
Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag
Voedsel Koolhydraten Vetten eiwitten.
Biomoculen, Spijsvertering en Moleculaire genetica.
Enzymen Hoofdstuk 6.
Vertering van voedingsstoffen
Voeding en vertering.
Stofwisseling 4 VMBO KGT.
Voorbereiding op de biologie toets
Voedsel Koolhydraten Vetten eiwitten.
Koolhydraten H11§3.
Thema 1: Stofwisseling de werking van enzymen.
Transcript van de presentatie:

Eiwit als van een ei alleen dan anders…. Proteïnen en DNA

Eiwit Uit welke bouwblokken bestaan eiwitten? Aminozuren Wat is de algemene opbouw van een aminozuur?

Opbouw aminozuur Restgroep (bepalend voor aminozuur) Aminogroep (NH2) Carboxylgroep (organisch zuur)

Vorming polypeptide

Eiwitstructuur Eiwitten zijn opgebouwd uit lange ketens van aminozuren  polypeptiden Deze ketens zijn op een specifieke manier gevouwen zodat ze een ruimtelijke vorm krijgen.

Eiwitstructuur Je kunt deze vouwing verdelen in verschillende niveaus: Primaire structuur wordt gevormd door de polipeptide De secundaire structuur wordt gevormd door de vouwing van de polipeptide in α-helixen en β-platen.

Eiwitstructuur De tertiaire structuur bestaat uit verdere vouwing van de polipeptide in een ruimtelijke vorm. Waterstofbruggen en disulfideverbindingen

Eiwitstructuur De quartenaire structuur vind je alleen terug bij eiwitten die bestaan uit meer dan één polipeptide. Deze structuur bestaat dan ook uit de ruimtelijke plaatsing in het eiwit van de verschillende polipeptiden

Functies van eiwitten Noem tenminste 5 functies die eiwitten vervullen in een cel: Katalysator (enzymen) Structuur (cytoskelet, haar, nagels, bindweefsel) Signaaloverdracht (signaaleiwitten, sommige hormonen) Beweging (spiereiwitten  actine, myosine) Transport (hemoglobine) Opslag Receptoreiwitten (in je netvlies) Gen regulatie eiwitten Maar ook de lens van je oog

Enzymen Enzymen zijn eiwitten die chemische reacties in de cel katalyseren (versnellen). Dit doen ze door de activeringsenergie van reacties te verlagen. Ze hebben een actief centrum waarin het substraat waarop ze werken precies past.

Enzymactiviteit Substraatconcentratie Temperatuur Zuurgraad (pH) Inhibitie (reversibel en irreversibel) Competitief Niet – competitief Allosterische werking (vb. hemoglobine)

De rem erop Een bepaald enzym heeft sucrose als substraat en glucose als product. Als er veel glucose aanwezig is wordt er minder sucrose omgezet in glucose. Verklaar hoe dit kan.

Remming en activatie Competitief en niet-competitief (allosterisch) Bij competitieve remming gaat het regelmolecuul op de actieve plaats van het enzym zitten. Hierdoor kan het enzym geen substraat meer binden.

Competitieve remming vindt vaak plaats door het product van een metabolische route (=stofwisselingsroute) waarin het enzym werkzaam is. Vraag: Leg uit wat een metabolische route is en hoe remming van het product een dergelijke route kan reguleren.

Metabolische route - Stof A Stof B Stof C Stof C is een competitieve remmer van enzym A. Veel stof C remt dus deze metabolische route. Hierdoor komt er nooit een groot overschot van stof C, wat verspilling zou zijn. enzym A Stof B - enzym B Stof C

Allosterische remming en activatie Veel eiwitten worden allosterisch geremd of geactiveerd. Voorbeelden hiervan zijn: Enzymen Signaaleiwitten Kanaaleiwitten Bij allosterische remming gaat het regelmolecuul niet op het actieve centrum zitten maar op een allosterisch centrum zitten.

Doordat een regelmolecuul op het allosterische centrum gaat zitten verandert het eiwit van vorm. Hierdoor kan het actieve centrum beter of slechter passend worden voor het substraat.

Allosterische werking Drie typen eiwitten die allosterisch worden geremd of geactiveerd zijn: Enzymen Signaaleiwitten Kanaal- en transporteiwitten Vraag: Bedenk voor alle drie deze typen het nut van allosterische remming en activatie.