Hfd. 1.4 opkomst van machtige vorsten
Paus heeft alle macht Tot de 13 de eeuw God wil maar één heerser over de samenleving: de paus De paus staat boven de vorsten
De vorst Vorst: staatshoofd, baas van een land taak: land besturen en vechten tegen ongelovigen Kon afgezet worden door de paus
Wat wilden de vorsten De vorsten wilden een verdeling van de macht: De paus is de baas over alle godsdienstige zaken De vorsten de baas van de staat (bestuur van het land, rechtspraak en oorlogvoering)
scheiding Scheiding tussen de kerk en staat Ook wel secularisatie genoemd
Het absolutisme Vanaf late middeleeuwen (na ±1000 na Chr.) De macht van de vorsten nam toe De paus had niet genoeg macht meer om de vorsten af te zetten
autocratie Er ontstaat een autocratie Autocratie: een regering van één man De vorst bezit alle macht in de staat De vorst hoeft geen verantwoording af te leggen Deze regeringsvorm heet: het absolutisme
Het absolutisme Autocratie: een regering van één man De vorst bezit alle macht in de staat De vorst hoeft geen verantwoording af te leggen Deze regeringsvorm heet: het absolutisme
Samenwerking De vorsten en de kerk werkten in de praktijk nog wel samen Dit om beiden machtig en sterk te blijven
De zonnekoning Lodewijk XIV Droit divin (Goddelijk recht) De staat dat ben ik (Hij beslist over alles)
Nederland en Engeland zijn anders In deze landen bestaat al een parlement Parlement = volksvertegen-woordiging Adel, geestelijkheid en de bourgeoisie (rijke burgers)
Het parlement stelt minder voor Vorsten kregen steeds meer macht De vorst kon bepalen waarneer het parlement bijeenkomt De vorst kan de adviezen van het parlement naast zich neerleggen
Nederland en Engeland zijn anders Deze landen hadden heen koningen met een absoluut gezag Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden