AFI1 Cxx53 1 en 2 Milieu interieur Uitwisseling van stoffen Anatomie / fysiologie Cxx53 1 en 2 Milieu interieur Uitwisseling van stoffen FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Team anatomie/fysiologie Alfabetische volgorde achternaam Matthieu Berenbroek Jan Borm Simone Egberts Eric van Roon Nol van Roosmalen FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Anatomie / fysiologie / pathologie Anatomie = ontleedkunde = bouw van het menselijk lichaam veel bekend Beeldtechnieken Fysiologie = (normale) functie van het menselijk lichaam niet zoveel bekend hersenen regelmechanismen (afweer, celniveau) Pathologie = ziektekunde FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
AFI1 College onderwerpen Belangrijke functies voor het in stand houden van het lichaam Uitwisseling van stoffen Bloed en circulatie Ademhaling spijsvertering Cxx53 Cxx54 FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
College onderwerpen Vocht en elektrolyten huishouding Uitscheiding AFI1 College onderwerpen Vocht en elektrolyten huishouding Uitscheiding Warmteregulatie Hormonaal stelsel Zenuwstelsel Cxx55 Cxx56 FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Hoe en wat leren 1 Uitgangspunt van de stof zijn deze sheets Hand-outs via N@tschool Lees daarbij om de onderwerpen in een boek Maak vooraf de opdrachten, zodat je het college kunt volgen Leer vooraf de woorden die gebruikt gaan worden, zoek ze op en ontleedt ze in delen Voorbereiden / zelfstudie a.h.v. trefwoorden en / of stellingen FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Hoe en wat leren 2 Bestudeer na afloop de stof van de sheets Maak de vragen en beredeneer deze Leer de stof niet van buiten maar zorg ervoor dat je het begrijpt Stel direct vragen als dingen onduidelijk zijn Vragen stellen over vorige colleges Vragen indienen via forum anatomie / fysiologie in N@tschool Schrijf tijdens de colleges zo min mogelijk! FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Toetsen 2 toetsmogelijkheden per jaar Toets 1 Cxx53 / Cxx54 januari / juni Toets 2 Cxx55 / Cxx56 januari / juni Bij onvoldoende herkansen, je mag met elke gelegenheid meedoen, wel tijdig inschrijven! FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Eencellige in de ‘oerzee’ FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Lichaamscel Elke lichaamscel is omringd door vocht AFI1 Lichaamscel Elke lichaamscel is omringd door vocht Dit vocht is INTERCELLULAIR vocht en bevindt zich in de interstitiële ruimte, weefselvocht Het vocht in de cellen noemen we INTRACELLULAIR vocht = celvocht. FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Cellen van de mens De ruimte rondom de cellen noemen we de INTERSTITIELE RUIMTE ofwel het MILIEU INTĖRIEUR en is onderdeel van de EXTRACELLULAIRE ruimte. Tot deze laatste ruimte behoort ook de vloeistof in bloed- en lymfevaten. Deze extracellulaire ruimte kleiner dan de intracellulaire ruimte FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Vochtverdeling 27 ltr 9 ltr 3 ltr KOD COD Celmembraan capillairwand bloedplasma weefselvocht celvocht COD capillairwand KOD Celmembraan 9 ltr 27 ltr COD (colloïd osmotische druk) KOD (kristalloïd osmotische druk) FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Infrastructuur van de meercellige Bij een meercellig organisme hebben zich organen ontwikkeld om dit milieu intérieur in stand te houden. Het in stand houden van het milieu interne wordt HOMEOSTASE genoemd. FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Infrastructuur van het menselijk lichaam FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Homeostase FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Homeostase Complexiteit van het menselijk lichaam heeft een goed afgestemd fysiologisch regelmechanisme nodig Homeostase is dat dynamisch evenwicht, d.w.z. niet steeds dezelfde waarden. (koorts) zowel lichamelijk als geestelijk FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Homeostase voorbeelden Bedorven eten => veel bacteriën => diarree => ziektekiemen snel eruit Milieu interieur (constante samenstelling, bloed en weefselvloeistoffen) zoals pH (zuurgraad), temperatuur Nieren met name voor de afvalstoffen FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Uitwisseling van stoffen: FILTRATIE AFI1 Filtratie is het transport van water door een meer of minder permeabele wand. Met het water gaan, afhankelijk van de poriegrootte, ook vaste deeltjes mee. Filtratie komt onder andere voor in de nieren en het transport van water en stoffen vanuit de bloedbaan naar het interstitium. Voorwaarde voor filtratie is drukverschil (bloeddruk en/of osmotische druk) FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 18
Filtratie bloeddruk bloedvat H2O + deeltjes interstitium cellen FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Uitwisseling van stoffen: DIFFUSIE AFI1 Uitwisseling van stoffen: DIFFUSIE De manier waarop veel stoffen binnen ons lichaam worden uitgewisseld verloopt middels diffusie. Diffusie is het passieve transport van stoffen langs een concentratiegradiënt. Een concentratiegradiënt is een verschil in concentratie van stoffen in 2 aangrenzende ruimten In gas gaat diffusie sneller dan in vloeistof FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 20
Diffusie NaCl 20 ST 2 ST 1 2 3 11 ST 1 Indien de zoutdeeltjes(ionen) de doorlaatbare membraan passeren 2 dan het NaCl (keukenzout) zich gelijkmatig over de bak verdelen over de hele bak 3 er gelijke concentraties Li en Re bestaan Theezetten: de bruine kleurstof verdeelt zich gelijkmatig over de gehele pot FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 21
Diffusie oppervlak Selectief permeabel Geen wand Ondoorlaatbaar FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Diffusie temperatuur Warm water Koud water FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Selectieve permeabiliteit AFI1 Selectieve permeabiliteit selectie van de in- en output van de cel Bijvoorbeeld insuline verandert de permeabiliteit van de celwand voor glucose maakt uitwisseling tussen de cel en zijn omgeving mogelijk Verstoring door: Bacterie / virus / ontsteking Beschadiging, wondjes Tekorten FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Uitwisseling van stoffen: OSMOSE Een andere manier waarop stoffen uitgewisseld worden is middels osmose. Osmose vindt altijd plaats wanneer twee vloeistoffen gescheiden zijn door een gedeeltelijk doorlaatbare (semipermeabele of beter selectief permeabele) wand. Voorwaarde is een concentratieverschil in opgeloste stoffen die niet vrij de wand kunnen passeren. FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Uitwisseling van stoffen: OSMOSE AFI1 Uitwisseling van stoffen: OSMOSE Een belangrijke stof voor het ontstaan van concentratieverschillen is keukenzout (NaCl) dat zich in een vloeistof splitst in de ionen Na+ en Cl-. Osmose is feitelijk alleen watertransport. Osmose lijkt op diffusie en wordt ook wel waterdiffusie genoemd Met het water worden ook stoffen meegesleurd (als ze door de membraanporiën kunnen). FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 26
Osmose is diffusie van het oplosmiddel NaCl 2 ST NaCl 20 ST 1 2 3 NaCl 20 ST 2 ST NaCl 20 ST 2 ST 1 de scheidingswand is niet permeabel (doorlaatbaar) voor zout. Er kan geen diffusie optreden maar wel druk van het zout (NaCl) 2 zuigkracht van het zout trekt water aan, water van Re => Li 3 er ontstaat evenwicht tussen waterdruk hoge kolom en zuigkracht van het zout Osmose is diffusie van het oplosmiddel 27 FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Osmose Hoge concentratie Hogere concentratie lage concentratie AFI1 Osmose Hoge concentratie Hogere concentratie lage concentratie lagere concentratie Osmotische druk FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 28
Osmotische waarde Osmotische waarde van een oplossing = zuigkracht van de oplossing = ongeveer het aantal deeltjes in die oplossing Zuigkracht = de osmotische druk COD = Colloïd Osmotische druk = in het bloed de zuigkracht voornamelijk bepaald door de eiwitten in het bloed Molecuulgewicht, hoe hoger hoe groter de aanzuigende werking 29 FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Osmose voorbeelden Rimpelvingertjes na lang in bad liggen Hoogte van bomen wordt beperkt door de maximale osmostische zuigkracht, dus veel eiwitten in de kruin Hongeroedeem FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Osmose animatie FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Uitwisseling van stoffen: ACTIEF TRANSPORT AFI1 Uitwisseling van stoffen: ACTIEF TRANSPORT Op veel plaatsen in het lichaam is het nodig stoffen energetisch ‘bergopwaarts’ te transporteren ofwel tegen hun elektrochemisch verval oftewel tegen de concentratiegradiënt in. In tegenstelling tot de passieve processen is bij deze processen altijd energie (ATP oftewel glucose) nodig. Het betreft hier voornamelijk ionen transport, vandaar dat we spreken van IONENPOMPEN FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 32
Actief transport (kost energie) Enzymatische pomp of ionenpomp (bijvoorbeeld Na/K pomp) soort draaideur effect. Endocytose (buiten de cel naar binnen de cel) Fagocytose (vaste stoffen) Pinocytose (vloeistoffen) Exocytose (binnen de cel naar buiten de cel) zweetklieren FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Fagocytose = opnemen door insluiting Capillairwand Leukocyt Bacteriën Diapedese Leukocyten (witte bloedcellen) verlaten bloedvat (diapedese). Ruimen bacteriën op door fagocytose. 34 FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Natrium / kalium pomp Na Bloed Cel K Na Bloed Cel K Intracellulair: veel K, weinig Na Extracellulair: weinig K, veel Na Door diffusie verplaatsing Na en K Natrium / kalium pomp Cel K Na Bloed Door actief transport probeert de cel: K terug te zuigen Na eruit te gooien Cel K Na Bloed Dit kost energie (glucose = suiker) 1 celmembraan 2 pomp (schematisch) FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie
Samenvatting Grofweg zijn er 4 soorten transport te onderscheiden: Filtratie 2. Diffusie Osmose 4. Actief transport Energie FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie