All Right 1thv Unit 6 Grammar 2.1 en 2.2.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammatica Unit 2 HD 2.1 t/m 2.7.
Advertisements

Let me tell you about... (De Voltooid Tegenwoordige Tijd)
Vragend en Ontkennend maken
Grammar Chapter 1-G3 Vragen.
The future met “will” en “shall”
Internet vriendschap Internet friendship
Conditional Clauses If-zinnen.
Let me tell you about Let me tell you about Let me tell you about Study this example: Alex is a bus driver, but now he is in bed asleep. So: He is not.
Past Simple – Past Continuous
Stepping Stones II Chapter 6 Grammar.
Moeten: must, have (got) to, should, should have
Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun
The English Tenses Alles op een rijtje.
The Passive De lijdende vorm in het Engels, lastiger, en helaas meer gebruikt dan in het Nederlands.
Grammar. When : wanneer, op het moment dat : The doctor said I had to take these pills when I wake up. If : als, voorwaarde : The doctor said I had to.
Instructie grammatica
Grammatica Unit 1 HD 1.1 t/m 1.8.
Question Tags unit 6 gr 2.1.
Present simple Unit 1, lesson 1. Jij loopt elke dag naar school. You walk to school every day. Duncan loopt elke dag naar school. Duncan walks to school.
Simple Past (o.v.t.).
Unit 2 grammar 4.1 wederkerende voornaamwoorden
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
Woordvolgorde in een engelse zin
en ‘If-zinnen’ (klik hier als je meteen naar If-zinnen wilt.)
Present Simple – Present Continuous
Grammar Unit 1.
Present simple & continuous
zondag 3 augustus 2014 Sunday, 03 August 2014 LICHT LIGHT I never see what has been done, I only see what remains to be done. Ik zie nooit wat reeds.
Lots of, a lot of, much, many little, few
Grammar Chapter 6 G 3 Some en Any. Some en Any In klas 1 heb je al iets over some en any geleerd, nl dat beide woorden te maken hebben met een onbepaalde.
Deltion College Engels C1 Luisteren [Edu/001] thema: It’s on tv can-do : kan zonder al te veel inspanning tv-programma’s begrijpen.
Meervouden one car – four cars one schoolbag – two schoolbags
Chapter 3 Hot off the press
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Vragen met have en have got (= hebben)
Ontkenningen met to be Een ontkenning betekent dat iets niet zo is. Iam not/ ‘m notfond of homework. Youare not/ aren’tfunny. My fatheris not/isn’tat home.
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
Een andere soort verleden tijd...
Future (toekomst) Je krijgt 2 verschillende vormen van Future.
Lesson 2 PPTs komen op: Extra English Lesson 2 PPTs komen op:
Woorden als or, and, but, when, because, so en since gebruiken we om twee zinsdelen te koppelen. Voorbeeld in het Nederlands: De dvd was erg duur maar.
Last week I forgot my keys.
+.
Past Simple (verleden tijd)
Present Perfect I have (werkwoord +ED) / (Onregelmatig 3e rijtje)
Grammar 4.1: Present Simple
Grammar 4.2 Will, shall & to be going to
Much……. or Many? Je gebruikt “Much” voor dingen die je niet kunt tellen. Je gebruikt “Many” voor dingen die je wel kunt tellen. Deze dingen (bijv. voorwerpen)
Grammar 3 Must = moeten (van jezelf) Should = Zou moeten (van jezelf) It’s getting late. I must go now. It’s getting late. I should go now. Mustn’t = moeten.
A LL R IGHT 1 THV U NIT 5 GRAMMAR 4.1 EN 4.2. M AAK DE VOLGENDE ZINNEN VRAGEND ! I am your best friend. She is at home. We are late. I can help you.
All right 1thv unit 7 gr 2.1 en 2.2.
grammar 3.1 en 3.2 the present perfect
All Right! 1 thv Unit 4 grammar 2.1 and 2.2.
All Right! 3hv Unit 6 grammar 4.1.
Betrekkelijke voornaamwoorden een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een mens, dier, of ding dat al genoemd is in de zin. who verwijst naar personen:
past simple en present perfect
4.1 present simple de present simple = de gewone tegenwoordige tijd: Ik loop = I walk Jij slaapt = you sleep etc! Je gebruikt deze tijd om aan te geven.
Lesson 10. Today’s class  Check homework  Passive  Punctuation  Homework.
English 2E 10 November Programme for today Check homework Last class Some /any Have to Can I? Funny blonde woman at the library.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen some en any? 2. Wanneer gebruik je some? 3. Wanneer gebruik je any? 4. Woorden met some en any erin 5. Samenvatting.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen de werkwoorden (to) be en can? 2. Hoe maak je korte antwoorden met (to) be en can? 3. Oefeningen allesvoorengels.nl.
Present Simple (t.t.) allesvoorengels.nl.
The past simple Grammar.
Korte vragen aan het eind van de zin
Much / many / a lot of (a) few / (a) little
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
New Interface Grammar: Unit 1.
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Transcript van de presentatie:

All Right 1thv Unit 6 Grammar 2.1 en 2.2

2.1 Have (got) / has (got) in Unit 2, gr 4.2 heb je geleerd: have (got)/has (got) = hebben Bijv. : You have got a cat vragend: Have you got a cat? ontkennend: You haven't got a cat She has got a dog vragend: Has she got a dog? ontkennend: She hasn't got a dog

wat is dan het verschil tussen... You have a bike She has a car You have got a bike She has got a car

inderdaad, de betekenis is hetzelfde...

alleen de vragen/ontkenningen gaan anders: You have a bike: vragend Do you have a bike? ontkennend You don't have a bike You have got a bike: vragend Have you got a bike? ontkennend You haven't got a bike

bij he/she/it ook: She has a car: vragend Does she have a car? ontkennend She doesn't have a car She has got a car: vragend Has she got a car? ontkennend She hasn't got a car

oftewel... bij zinnen met have/has got mag je geen do/does gebruiken! na do/does altijd het hele werkwoord (zonder -s!) schrijven!

2.2 a little en a few a little = een beetje, wat a few = een paar, wat na a little gebruik je woorden die je niet kunt tellen: a little time = een beetje tijd a little money = wat geld na a few komen woorden die je kunt tellen: a few questions = een paar vragen a few friends = wat vrienden

maak vragend en ontkennend: I have loads of time left! She's got a lovely house. We have got lots of homework. You have some questions. They have got many friends. Tez has got a new job.

Antwoorden Do I have loads of time left? Has she got a lovely house? Have we got lots of homework? Do you have any questions? Have they got many friends? Has Tez got a new job? I don't have loads of time left. She hasn't got a lovely house. We haven't got lots of homework. You don't have any questions. They haven't got many friends. Tez hasn't got a new job.

vul in: a little of a few 1 Can I have ... water please? I'm thirsty! 2 There are ... patients in the doctor's office. 3 Is there any milk left? Yes, just ... 4 There is just ... air in a balloon. 5 Do you have a lot of pets? No, just ...

antwoorden 1 Can I have a little water please? I'm thirsty! 2 There are a few patients in the doctor's office. 3 Is there any milk left? Yes, just a little. 4 There is just a little air in a balloon. 5 Do you have a lot of pets? No, just a few.