De rekentoetswijzers 2F en 3F Rekentoetswijzercommissie vo Victor Schmidt, voorzitter
Referentieniveaus HAVO, VWO en MBO-4 VMBO, MBO-2 en MBO-3 3S 3F 2F 2S Functioneel rekenen Abstractie, generalisatie, formalisatie
Samenhang in het F-spoor Complexiteit gebruikssituaties 3F 2F 1F Hoeveelheid leerstof
Rekentoetsen "De eindexamens omvatten een rekentoets. Bij de vaststelling van de opgaven van de rekentoets worden de referentieniveaus rekenen in acht genomen die voor de desbetreffende schoolsoorten of voor dan wel binnen leerwegen zijn vastgesteld."
Producten rekentoetswijzercommissie Twee rekentoetswijzers vormen het kader voor de constructie van de rekentoetsen verschaffen aan het veld informatie over inhoud van en toegestane hulpmiddelen bij de rekentoetsen Servicedocument verschaft het veld nadere informatie over inhoud en vorm van rekentoetsen geeft inzicht in de keuzen, overwegingen en werkwijze van de rekentoetswijzercommissie bevat voorbeeldopgaven
Uitgangspunten Keuzen van de commissie De moeilijkheidsgraad van de toetsopgaven wordt naar boven begrensd door het betreffende referentieniveau Toetsopgaven worden ook uit onderliggende referentieniveaus betrokken Een deel van de rekentoets bestaat uit contextopgaven Het aandeel van contextopgaven Alle vier domeinen van het Referentiekader komen voor toetsing in aanmerking Het aandeel van elk van de domeinen in de toetsscore De toets wordt digitaal afgenomen en is geheel computerscoorbaar Beschikbaar stellen van een (digitale) rekenmachine
Herkomst toetsdoelen 2F Complexiteit gebruikssituaties 2F 1F Hoeveelheid leerstof
Herkomst toetsdoelen 3F Complexiteit gebruikssituaties 3F 2F 1F Hoeveelheid leerstof
2F en 3F Contextloze opgaven Contextopgaven Met rekenmachine 80 – 85% Zonder rekenmachine 15 – 20% Standaardprocedure niet nodig, wel mogelijk Rekenmachine beschikbaar maar niet altijd bruikbaar
Contextloze opgave die zonder standaardprocedure opgelost kan worden Bereken 2248 : 4 4 / 2248 \ 562 20 24 8 0 2248 : 4 = 2000 : 4 + 200 : 4 + 48 : 4 = 500 + 50 + 12 = 562 In de rekentoetswijzers worden geen rekenstrategieën voorgeschreven
Contextopgave waar de rekenmachine niet bruikbaar is De rekentoetswijzercommissie verwacht dat ongeveer de helft van de toetsscore met gebruikmaking van de rekenmachine behaald kan worden
Wat is een contextopgave? Een opgave met één of meer benoemde getallen 30% van 462,6 = 30% van € 462,60 = € De Martinitoren in Groningen is 97 m hoog. Niels maakt een tekening van de toren op een schaal van 1 : 1000. Hoe hoog wordt de toren in de tekening van Niels?
Domeinen 2F en 3F Getallen Verhoudingen Meten Verbanden Meetkunde
Het onderscheid tussen 2F en 3F Nauwelijks in de leerstofdomeinen, maar: Moeilijker getallen Complexere contexten: meer rekenbewerkingen noodzakelijk moeilijker taalgebruik noodzaak tot terugvertaling uitkomsten (ogenschijnlijk) ontbrekende informatie overbodige informatie
Grafiekopgave 2F
Grafiekopgave 3F
Verhoudingsopgave 3F
Verhoudingsopgave 2F