Grammar Chapter 5 Grammar 1 …self / …selves en each other.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammar Chapter 4 – G3 Aangeplakte vragen = Question tags.
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD)
Grammar Chapter 1-G3 Vragen.
Grammar Chapter 4 – G4 Meervoud.
G 2 The Present Perfect = De Voltooide Tijd (vtt)
Conditional Clauses If-zinnen.
Grammar Chapter 2-G1 ‘s en of.
The present perfect.. Ik heb gefietst. We zijn naar de bioscoop geweest. En we hebben een appeltaart gebakken. Voltooide tijd: Als iets in het Nederlands.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Gewoon even lezen Inclusief de Nederlandse vertaling.
Stepping Stones II Chapter 6 Grammar.
Moeten: must, have (got) to, should, should have
Grammar Chapter 6 G 1 De Passive.
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
Unit 2 grammar 4.1 wederkerende voornaamwoorden
Everything you need to know for your test in the test week!
Interrogative sentences
Hulpwerkwoorden can must may etc.
Grammar Chapter 3 – G1 If en When.
Grammar Chapter 6 G 4 Any, every, no + samenstellingen.
Lots of, a lot of, much, many little, few
Grammar Chapter 6 G 3 Some en Any. Some en Any In klas 1 heb je al iets over some en any geleerd, nl dat beide woorden te maken hebben met een onbepaalde.
Grammar Chapter 5 G 3 Voegwoorden.
Grammar Chapter 1 Grammar Chapter 1 Who en What met een voorzetsel.
Grammar Chapter 4 – G2 If + past simple. Je wist al dat je voor het woordje als in het Engels if kunt gebuiken. We gaan hier even mee verder. Het kan.
Woordvolgorde met woorden van tijd
Grammar Chapter 2 – G3 The. Het gebruik van the in combinatie met gebouwen. Het gaat hier om de volgende gebouwen: Het gaat hier om de volgende gebouwen:
Grammar Chapter 3 – G3 One en Ones.
In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen.
Chapter 3 Hot off the press
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Year 1 Grammar 4.1 NL: ik ENG: “I” is overal met een hoofdletter.
Definities: Present Simple en Past Simple
+.
Grammar 4.1: Present Simple
Grammar 4.2 Will, shall & to be going to
Persoonlijke voornaamwoorden
Question-tags toch? is het niet? nietwaar? hè? is het wel?
All right 1thv unit 7 gr 2.1 en 2.2.
De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets! Psalm 23
The future  vorm 1: een voorspelling doen  Will + hele ww : I will see you soon  Let op: will + not = won't  Shall + hele ww: Shall I help you? 
Jeans Hij draagt een nieuwe spijkerbroek! Ik vind hem leuk! He’s wearing a new jeans! I like it! He’s wearing new jeans. I like them!
HET LEVEN VAN JESUS (+ 2 gedichtjes) THE LIFE OF JESUS
Nothing Is As It Seems Introduction Lesson. What are we going to do? - We gaan deze periode spreek, luister, lees en schrijflessen in een thema oefenen.
De aktieve tijd Nehalennia VMBO 2 M. Jeras.  I sit in the classroom  Of:  I am sitting in the classroom.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
De Onvoltooid Verleden Tijd
Welkom in de Top-2000 kerkdienst
Past Simple (v.t.) Regelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
Past Simple (v.t.) onRegelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
ABILITY = IN STAAT ZIJN.
Present Simple (t.t.) allesvoorengels.nl.
This, that, these, those Aanwijzende voornaamwoorden
This is my brother. He lives in London.
Present simple Grammar.
Past Continuous (V.T.) allesvoorengels.nl.
New Interface Grammar: Unit 1.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
Video and Radio NU Engels unit 5.1.
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
GRAMMAR: SOME/ANY + MYSELF/YOURSELF/HIMSELF….
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 2 How stuff works Grammar Stepping Stones 3gt
Who/which voornaamwoorden
Transcript van de presentatie:

Grammar Chapter 5 Grammar 1 …self / …selves en each other

…self / selves – each other In het Nederlands heb je ww zoals: Je wassen, je aankleden, je verdedigen, je pijn doen, je gedragen. Deze ww onderscheiden zich van gewone zelfstandige ww doordat er telkens je voor staat. In het Engels komen deze ww ook voor, en gaan ze als volgt: I hurt myself You hurt yourself He hurt himself She hurt herself It hurt itself We hurt ourselves You hurt yourselves They hurt themselves

…self / …selves – each other Wat valt je op aan dit rijtje? Bij de personen in het enkelvoud eindigt …self op een f. Bij de personen in het meervoud eindigt …self op …ves, dus …selves. Je gebruikt deze vormen van …self /…selves ook om te benadrukken dat je iets zelf hebt gedaan, bijv.: I did the job myself. (Ik deed het werk zelf.) They planted those trees themselves. (Zij plantten die bomen zelf.) We found this out ourselves. (Wij hebben dit zelf uitgevonden.) He does all the work himself. (Hij doet al het werk zelf.)

…self / …selves – each other Nu even naar het Nederlands woordje elkaar. De Engelse vertaling is: each other. Bijv.: Wij herkenden elkaar niet = We didn’t recognize each other. De tweeling lijkt op elkaar = The twins look like each other. We hebben elkaar veel te vertellen = We have a lot to tell each other. Zij lachten naar elkaar = They laughed at each other. Jullie praten te veel met elkaar = You talk to each other too much. De kunst voor jou is om deze vormen met …self/…selves aan de ene kant en each other aan de andere kant goed uit elkaar te houden en op de juiste manier in een Engelse tekst te plaatsen. Maak nu opdracht 1a en 1b op WB blz.22 om te bewijzen dat je dit kunt.