Grammar Chapter 5 Grammar 1 …self / …selves en each other
…self / selves – each other In het Nederlands heb je ww zoals: Je wassen, je aankleden, je verdedigen, je pijn doen, je gedragen. Deze ww onderscheiden zich van gewone zelfstandige ww doordat er telkens je voor staat. In het Engels komen deze ww ook voor, en gaan ze als volgt: I hurt myself You hurt yourself He hurt himself She hurt herself It hurt itself We hurt ourselves You hurt yourselves They hurt themselves
…self / …selves – each other Wat valt je op aan dit rijtje? Bij de personen in het enkelvoud eindigt …self op een f. Bij de personen in het meervoud eindigt …self op …ves, dus …selves. Je gebruikt deze vormen van …self /…selves ook om te benadrukken dat je iets zelf hebt gedaan, bijv.: I did the job myself. (Ik deed het werk zelf.) They planted those trees themselves. (Zij plantten die bomen zelf.) We found this out ourselves. (Wij hebben dit zelf uitgevonden.) He does all the work himself. (Hij doet al het werk zelf.)
…self / …selves – each other Nu even naar het Nederlands woordje elkaar. De Engelse vertaling is: each other. Bijv.: Wij herkenden elkaar niet = We didn’t recognize each other. De tweeling lijkt op elkaar = The twins look like each other. We hebben elkaar veel te vertellen = We have a lot to tell each other. Zij lachten naar elkaar = They laughed at each other. Jullie praten te veel met elkaar = You talk to each other too much. De kunst voor jou is om deze vormen met …self/…selves aan de ene kant en each other aan de andere kant goed uit elkaar te houden en op de juiste manier in een Engelse tekst te plaatsen. Maak nu opdracht 1a en 1b op WB blz.22 om te bewijzen dat je dit kunt.