Bezit – possessive – genitive – 2e naamval Welke is juist: De pet van mijn vader.= The cap of my father. My father’s cap. My fathers’ cap.
Bij personen: ‘s De hoed van Tom= Tom’s hat Bij dieren: ‘s/of De kooi van de leeuw= The lion’s cage The cage of the lion Bij dingen: of De poot van de stoel= The leg of the chair Bezit
Let op: meervoud-s is nooit met ‘s Heeft een woord al meervoud-S en ook nog bezit, dan alleen ‘ De auto’s van onze ouders = Our parents’ cars Het speelgoed van de kinderen = The children’s toys / The kids’ toys De auto van Agnes = Agnes’s car (geen meervoud dus ‘s) De ramen van het huis. The windows of the house. De snavels van de vogels. The birds’ beaks / The beaks of the birds.
Bij TIJD en AFSTAND uitdrukkingen gebruik je ook meestal ‘s / ‘ in plaats van of: Een pauze van een uur = A one hour’s break Een wandeling van 3 mijl = A 3 miles’ walk Als het woord na de 's een gebouw is kun je dat 'gebouw' VAAK WEGLATEN. [het moet dan voor de ander wel duidelijk zijn welk gebouw je bedoelt] De St. Paulus Kathedraal = St Paul's cathedral Laten we naar het huis van Joe gaan = Let's go to Joe's house.
Vertaal: 1.het nieuws van vandaag 2.de rok van Jill 3.de maat van deze schoen 4.het boek van Thomas 5.het centrum van de stad 6.de sleutels van de meisjes 7.het eind van het verhaal 8.de ouders van de kinderen 9.de ouders van de jongens 10.een vakantie v/e week 11.een pauze v/e 2 uur 12.een afstand van 5 km=a……distance 13.een verblijf van 2 uur=a……stay
14.de krant van gisteren 15.de sleutels van Charles 16.de gitaren van de mannen (guitars) 17.het drankje v.m'n vriend 18.de kleur v. deze stropdas (=tie) 19.het huis van m'n ouders 20.de kleren v. deze vrouwen 21.Hij ging naar het huis van Gerald 22.koop vlees bij de slager (=butcher) 23.de tanden van deze tijgers 24.waar is de krantenkiosk 25.de prijs van die walkman