Hoofdstuk 3: Steden en Kathedralen, Gotiek in de 13e en 14e eeuw
In de loop van de 12e en 13e eeuw werd Europa steeds meer een landbouwstedelijke samenleving. Er kwam ruilverkeer Steden groeiden en de burgerij kreeg steeds meer macht.
Kloosterlingen (monniken) gaven les en verzorgden de zieken en in ruil daarvoor kregen ze geld om te leven.
In en rond Parijs ontstaat een nieuwe bouwstijl; de gotiek
Later meer over de Gotiek Maar het is de eerste nieuwe bouwstijl sinds de Romeinen Drang naar verticaliteit Drang naar licht
Begonnen in 1122 door abt Suger bij de verbouwing van de abdij van st Begonnen in 1122 door abt Suger bij de verbouwing van de abdij van st. Denis
Notre Dame
St Jan Den Bosch
Stadhuis Gouda
De landbouw breidt zich steeds meer uit. Overproductie leidt tot handel en techniek leidt tot specialisatie
Met handel en transport is geld te verdienen En op het knooppunt van handelswegen groeien steden.
De kerk is tegen toneel, maar het volk wil theater en vermaak. Daaruit ontstaan de mirakelspelen; toneelstukken waarin een mirakel (goddelijke interventie) voorkomt.
Een variant hierop zijn de wagenspelen; tableaus vivants op karren
Bedelorden In de steden vestigen zich nieuwe kloosterorden; vooral franciscanen en dominicanen. Ze volgen de gedachtegang van Bernardus van Clairvaux
Soberheid en ontbering, het lijden van Christus
Het voorbeeld van de Franciscanen is Franciscus van Assisi (sterft in 1226)
Dit worden de bedelorden, ze leven van giften en in ruil daarvoor geven ze les.
Hieruit ontstaan de eerste universiteiten: rond de kathedraal en het klooster (quartier latin in Parijs) ontstonden scholen waarin de schepping werd beschreven.
Deze schepping moest glorieus en volmaakt zijn en een perfect systeem. Geloven alleen was niet meer voldoende (!!!) Men bestudeerde de bijbel en interpreteerde klassieke bronnen.