Frans Thissen Universiteit van Amsterdam Leefbaarheid en Sociale Vitaliteit van dorpen; de rol van ontmoetingsplekken Frans Thissen Universiteit van Amsterdam
Opzet presentatie Onderzoek Universiteit van Amsterdam Leefbaarheid en Sociale Vitaliteit Sociale veranderingen op het platteland: van autonome dorpen naar woondorpen Leefbaarheid en voorzieningen Het autonome dorp als somber referentiekader: de spiraal omlaag Het woondorp als perspectiefvol referentiekader: de spiraal omhoog Sociale Vitaliteit: de rol van ontmoetingsplekken: het dorpshuis en MFC (Wjukken)
Veldwerk april 2007
Onderzoeksgebied: 17 dorpen
Leefbaarheid en Sociale Vitaliteit Leefbaarheid: (een leefbaar dorp is waar) “bewoners naar tevredenheid leven en waar terugkerende problemen, zorgen en ergernissen beperkt zijn” Veronderstelde leefbaarheid Ervaren leefbaarheid Sociale vitaliteit: “de bijdragen van bewoners aan hun omgeving … waar waardevolle zaken tot stand komen dankzij vrijwillig handelen van bewoners” Verbindende sociale vitaliteit Vernieuwende sociale vitaliteit
Sociale veranderingen op het Friese platteland Jorwert Verdwijnen van boerencultuur Verandering: nieuwe én oorspronkelijke bewoners Nieuwe vormen van lokale binding: dorpstrots It Heidenskip Belang van het opbouwen van een lokaal bestaan Natuur als bondgenoot en bedreiging Het belang van de menselijke factor
Sociale veranderingen in dorpen
Sociale veranderingen in dorpen Het ‘Autochtone’ dorp : Bloei van het autochtone dorp tijdens de Wederopbouw: 1950-1970 Nieuwe welvaart bleef in het dorp Het autonome dorp als ‘machtig beeld’ De opkomst van het Woondorp : Verplaatste consumptie (toename van (auto)mobiliteit) Algemene schaalvergroting van het leven (sociale en economische domein) Schaalverkleining naar het woondomein (culturele en politieke domein) 8
Verschillen tussen bewoners Autonoom dorp Je bent er geboren of opgegroeid, je komt ‘van het dorp’ Je werkt er en je doet er je boodschappen: je woont ‘op het dorp’ Woondorp Je bent er gaan wonen om de mooie woning en aangename woonomgeving Voor je sociale contacten en voorzieningen ben je niet afhankelijk van het dorp
Van autonoom dorp naar woondorp In dorp geboren en getogen bewoners (leefpaden) Activiteiten in het eigen dorp (dagpaden) Traditioneel referentiekader: Uitgedragen door bepaalde bewoners en bestuurders Woondorp Bewoners die zich ooit in dorp hebben gevestigd (leefpaden) Activiteiten buiten het dorp waar men woont (dagpaden) Opkomend referentiekader: Uitgedragen door bepaalde bewoners
Leefpaden (alle vrouwen) Aandeel vrouwen dat geboren en getogen is in het dorp is afgenomen Toename woonduur wijst op positief oordeel over dorpse woonmilieu
Dagpaden (vrouwen met betaald werk) Steeds meer werkende vrouwen werken buiten het dorp In combinatie met grotere arbeidsmarkt-participatie van vrouwen zijn de dorpen overdag ‘stiller’ geworden
Arbeidsparticipatie (vrouwen, werkfase) Arbeidsparticipatie onder vrouwen is zeer sterk toegenomen Vrouwen hebben vooral deeltijdbanen Meer dan helft heeft een baan van 12-30 uur Verbetering van arbeidsmarktsituatie in de regio sinds 1993
Beschikbaarheid auto (vrouwen, werkfase) Zeer sterke toename van (auto)mobiliteit Verdere afname van het aandeel huishoudens zonder auto Individualisering van het autogebruik Sterke afhankelijkheid van automobiliteit
Verschillende beoordeling van de leefbaarheid Autonoom dorp Oordeel over de voorzieningen in het dorp is belangrijk “We hebben nog een kleine supermarkt en we hebben nog een bakker … Want als je dat niet meer hebt op een dorp … en dat zouden we misschien meer moeten gaan beseffen met z’n allen” Woondorp Oordeel over de eigen woning en de woonomgeving is belangrijk “Eigenlijk hebben we heel doelbewust voor dit dorpje gekozen want het is … de Parel van de Zak. En die Zak sprak ons vreselijk aan … Het landschap trok ons ontzettend”
Leefbaarheid in het autonome dorp Ontwikkeling aantal inwoners Ontwikkeling aantal voorzieningen Ontwikkeling Leefbaarheid Nog vaak wordt op het niveau van het dorp een samenhang gezien tussen de ontwikkeling van het aantal inwoners, de ontwikkeling van het aantal voorzieningen en de ontwikkeling van de leefbaarheid. Verondersteld wordt dat de ontwikkeling van het inwonertal directe invloed heeft op de ontwikkeling van het lokaal voorzieningenniveau, bijvoorbeeld door te veronderstellen dat door woningbouw het aantal klanten voor voorzieningen toeneemt en zo het verdwijnen van bepaalde voorzieningen kan worden voorkomen. Ook wordt vaak verondersteld dat door het verdwijnen van lokale voorzieningen de leefbaarheid ter plaatse ernstig wordt aangetast. Tenslotte zou een positief beoordeelde leefbaarheid belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het inwonertal. Het probleem van deze keten van lokale samenhangen is dat dorpen in toenemende mate te klein zijn voor deze redenering. Zo heeft de steeds maar verder toenemende automobiliteit ervoor gezorgd dat de mogelijkheden voorzieningen te bereiken sterk is toegenomen. Een samenhang tussen de ontwikkeling van het aantal inwoners en de ontwikkeling van het plaatselijk voorzieningenniveau op het niveau van het dorp bestaat dan ook niet.
Leefbaarheid in het woondorp Regiovorming Ontwikkeling gemeenschaps-initiatieven (voorzieningen) Ontwikkeling woonfunctie binnen de streek Ontwikkeling Leefbaarheid Vanuit het referentiekader van het woondorp is een reëler en tegelijkertijd positiever perspectief op lokale voorzieningen in dorpen mogelijk. Een positieve beoordeling van de woonsituatie in dorpen is de basis voor een positieve beoordeling van de leefbaarheid in dorpen. Een van de gevolgen van deze ontwikkeling is dat in woondorpen allerlei gemeenschapsinitiatieven worden genomen. Gemeenschapsinitiatieven die het karakter hebben van plaatselijke voorzieningen. Gemeenschapsinitiatieven die op hun beurt het dorp als woondorp voor bepaalde bewoners aantrekkelijker maken. In dit schema is de voorziening niet de voorwaarde voor de lokale leefbaarheid, maar het gevolg. De groeiende betekenis van gemeenschapsinitiatieven hangt samen met een andere emotionele gerichtheid van bewoners op hun dorp. Was vroeger vooral sprake van een vanzelfsprekende dorpsbinding op basis van het feit dat men ergens geboren en getogen was, in toenemende mate is sprake van wat ik lokaal bewustzijn of dorpstrots noem. Ontwikkeling aantal inwoners voorzieningen Ontwikkeling Leefbaarheid Autonome dorp:
Gemeenschapsinitiatieven Gemeenschapsinitiatieven: zijn voorzieningen als resultaat van de leefbaarheid ter plaatse Resultaat vanuit de dorpssamenleving: initiatieven ‘bottom-up’ Voorwaarden voor gemeenschapsinitiatieven: Woonsituatie: ruimtelijke kwaliteit Ruimten om elkaar te ontmoeten (binnen en buiten)
Sociale vitaliteit van dorpen Autonome gerichtheid Hoofdactiviteit hebben binnen het dorp Gebruik van dorpsvoorzieningen Familie in het dorp hebben Zich vooral dorpsbewoner voelen Lokale betrokkenheid Organiseren en bezoeken dorpsactiviteiten Dorpsraad bezoeken Trots zijn op het dorp Actief zijn in dorpsverenigingen Bereid actie te voeren voor het dorp
Sociale vitaliteit van dorpen 20
Sociale vitaliteit in Littenseradiel Ontwikkelingen sinds 1993 (vrouwen) Sociale contacten (familie, vrienden, buren): weinig verandering Verenigingsleven: Verschuiving van belangenverenigingen naar vrijetijdsverenigingen Men is minder vaak bestuurlijk actief Vrijwilligerswerk: neemt niet af maar is erg van karakter veranderd De betekenis van het dorpshuis voor de sociale vitaliteit Het dorpshuis is vooral van belang voor het verenigingsleven Men komt er voor: vergaderingen > feest > cultuur > café > club Het dorpshuis wordt vooral gebruikt door de eigen bewoners De meeste bewoners vinden dat daar iedereen welkom is en dat het dorpshuis bijdraagt aan het dorpsgevoel Aanzienlijk deel bewoners vindt zich niet goed geïnformeerd en vindt het er niet gezellig
Welke betekenis heeft dorpshuis / MFC ? - aanvulling op de school, sportgelegenheid - belangrijk hele dorp, daar gebeuren de dingen - belangrijk voor leefbaarheid van het dorp - bindende en ontspannende functie - centrale ontmoetingsplaats - dorpsbinding - geen enkele - gezelligheid - heel belangrijk voor sociale samenhang/contacten van het dorp - iets vieren, dan is het mooi - met elkaar - niet zo veel betekenis, café is belangrijker - ontmoetingscentrum, café dicht, dorpsleven - ontmoetingsplaats, gezellig - ontmoetingsplek, ontspannen, gezelligheid - saamhorigheid, sociale contacten - sociale activiteiten, verenigingen, feest - sociale contacten onderhouden - sociale ontmoetingsplek - verenigingen - voor mij hoeft het niet - weinig betekenis - zang / diverse activiteiten / belangrijk -
Andere ontmoetingsplaatsen in het dorp
Ontmoetingsplaatsen buiten: Mantgum
Achtergronden van sociale vitaliteit Kenmerken van bewoners: de betekenis van belangrijke sociale scheidslijnen Man/vrouw Levensfase Sociaaleconomische positie Automobiliteit Fries Woongeschiedenis Kenmerken van het dorp Kenmerken van de dorpshuissituatie
De betekenis van het dorpshuis / MFC (Mantgum) 21-jarige thuiswonende man, doet soms bardienst (1181) 51-jarige vrouw, gezin met kind(eren), organisatie bijeenkomsten (1235) Ik doe evenveel, waarschijnlijk wel meer dan vroeger. Maar minder hier in het dorp. Meer ergens anders Je gaat dus niet even wat drinken (in Wjukken). Je gaat weg om even wat te drinken (stappen in Sneek of Leeuwarden) (Keet:) … vrij vervelend, er was niks aan … (Station:) iedereen komt daar … vrij nutteloos rondhangen .. auto’s …(harde) muziek (MFC:) was belangrijk om het dorp te leren kennen … Je moet tijd hebben ... het moet ook in je levensfase passen Als je midden in het leven staat, dan vind je het ook leuk om voor dingen naar Leeuwarden en Groningen te gaan (vrijwilligerswerk:) kenmerk van het dorp dat mensen snel geneigd zijn om iets te doen Dorp: veel geborgenheid, weinig dynamiek
Frans Thissen Universiteit van Amsterdam Leefbaarheid en Sociale Vitaliteit van dorpen; de rol van ontmoetingsplekken Frans Thissen Universiteit van Amsterdam