H3 Van Mohammed tot Karel de Grote

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kenmerk 15 Het conflict in de christelijke wereld over de vraag de wereldlijke of de geestelijke mach het primaat behoorde te hebben Les 2 - Investituurstrijd.
Advertisements

Feodalisme en het hofstelsel
Afbeelding: Vorstendom (Rijnland-Palts)
Hofstelsel en leenstelsel
Karel en grote problemen
Hoofdstuk 4 De middeleeuwen 1
Feodale stelsel.
3 Van Mohammed tot Karel de Grote
3.4 Islam en Europa kenmerkend aspect: het ontstaan en de verspreiding van de islam La Mezquita, Cordoba, Spanje.
Tijd van monniken en ridders
De samenleving in de Vroege Middeleeuwen
De middeleeuwen 1 De Germanen.
5.1 Leenheren en leenmannen
Middeleeuwen: Monniken en Ridders
Verdediger van het Christendom
Hoofdstuk 3 Extra informatie…
Hoofdstuk 1, §3 … de antwoorden
De kerk in de Middeleeuwen
Macht kwam in handen te liggen van Germaanse koningen, zoals bijv
469 Doop Frankische koning Clovis
Kenmerk 11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd.
Hoge en lage edelen Het merendeel der adel bestond uit lage adel
Kenmerk 9: De verspreiding van het christendom in geheel Europa Les 1: Clovis, de Kloosters en Tijdvak 3: Vroege Middeleeuwen; de tijd van ridders en.
Kenmerk 9: De verspreiding van het christendom in geheel Europa Les 11: Het Christendom in Europa Tijdvak 3: Vroege Middeleeuwen; de tijd van ridders.
Kenmerk 11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd.
Hoofdstuk VI: De Middeleeuwen Les 2: Karel de Grote
Karel en grote problemen
Europa wordt christelijk
Middeleeuwen.
3.3 Christendom in Europa.
Paragraaf 3.3 Deze les: Feodale stelsel
Hoofdstuk 3 De Romeinen.
Wat moet je weten aan het eind van de les?
DE VROEGE MIDDELEEUWEN
Het leenstelsel Van orde naar wanorde (8e -15e eeuw)
Tijd van monniken en ridders
De vroege middeleeuwen, 500 – 1000
DE VROEGE MIDDELEEUWEN
Goed voorbereid naar de Pabo!
Pabo instroom geschiedenis
De strijd om de macht: van feodale naar territoriale koninkrijken
Paragraaf 3, trouw aan de heer
Een Christelijke samenleving
Monniken en Ridders Hoofdstuk 3.
Ka11. het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Tijd van Monniken en Ridders
Waarom bekeert Clovis zich tot christendom?
Ontstaan van een decentrale, feodale standensamenleving
Tijd van Monniken en Ridders
Op naar feodaal Europa (een strijd om macht) (feodaal stelsel = Leenstelsel, adel regeert)
5.1 Leenheren en leenmannen Tijd van monniken en ridders Middeleeuwen
5.1 Leenheren en leenmannen Tijd van monniken en ridders ( ) Middeleeuwen ( )
Monniken en ridders H3.3 HET BESTUUR WORDT FEODAAL.
Paragraaf 3.3 Het feodale stelsel
§ 3.4 Verspreiding van de Islam
Leven op een domein KA 10 hofstelsel.
Monniken en ridders 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
Hoofdstuk 3.3 Het bestuur wordt feodaal
Hoofdstuk 3 Paragraaf 2 ‘Hofstelsel en horigheid’
Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders
Monniken en ridders 5.1 Leenheren en leenmannen
Paragraaf 4.4 Het ontstaan van machtige staten
De vroege middeleeuwen
Monniken en ridders 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
Paragraaf 3.3 Het feodale stelsel
HV1B H5 MONNIKEN & RIDDERS.
OPKOMST VAN HET CHRISTENDOM
Cursus 5.2 : Monniken en Ridders 1 KB Lesweek 1
KA 12 - Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur KA 09 - De verspreiding van het christendom in geheel Europa Les 22: Karel de Grote.
Kenmerk 11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd.
Transcript van de presentatie:

H3 Van Mohammed tot Karel de Grote Tijd van Monniken en Ridders 500-1000 Vroege Middeleeuwen

Kenmerken (blz 71) Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur (3.1) De verspreiding van het christendom (3.2) De vrijwel volledige vervanging in West- Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid (3.3) Het ontstaan en de verspreiding van de islam (3.4)

Kernbegrippen (blz 71) Agrarisch- urbaan Aurtarkie/ zelfvoorziening Feodalisme Hofstelsel Horigen/ horigheid Islam

3.1 Leenmannen en leenheren Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur Noteer de volgende namen,begrippen en jaartallen. Schrijf de betekenis er achter tijdens de uitleg. Clovis Merovingers Frankische Rijk Hofmeijer Pepijn de Korte Karolingers Karel de Grote 482-511 751 768

3.1 Leenmannen en leenheren Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

koning Frankische Rijk 482-511 Clovis maakt een einde aan de Romeinse heerschappij en sticht een christelijk Frankenrijk Merovingische dynastie In de 8e eeuw worden de Merovingische koningen overvleugeld door hun hofmeijers (belangrijkste dienaar) Deze hofmeijers worden zo machtig dat de paus in 751 Pepijn de Korte tot koning zalfde 768 Karel de Grote koning Frankische Rijk Begin Karolingische dynastie

Noteer de volgende namen,begrippen en jaartallen Noteer de volgende namen,begrippen en jaartallen. Schrijf de betekenis er achter tijdens de uitleg. Clovis Merovingers Frankische Rijk Hofmeijer Pepijn de Korte Karolingers Karel de Grote 482-511 751 768

Personaliteitsbeginsel Palts Noteer de volgende namen,begrippen en jaartallen. Schrijf de betekenis er achter tijdens de uitleg. Feodalisme Leenheer Leenman Vazal Graafschap Zendgraven Markgraven Personaliteitsbeginsel Palts

Feodalisme of Leenstelsel leenheer koning Geeft stuk grond in leen Belooft heer met ‘raad en daad’ ter zijde te staan Niet alleen grond in leen gegeven, ook bestuursfuncties of geldelijke inkomstenbronnen (tol) leenman Eenvoudige mannen konden ook vertrouweling van de koning worden. Zij kregen geen land maar werden wel door de koning onderhouden→ vazal genoemd

Uitbouw feodale stelsel onder Karel de Grote Aan grenzen extra militaire beveiliging, marken, die door markgraven werden bestuurd Karel de Grote verdeelde rijk in ongeveer 400 graafschappen met graaf aan het hoofd Zendgraven werden erop uit gestuurd om graven te controleren Ook Karel de Grote trok rond door zijn rijk→ controleren leenmannen of om oorlog te voeren

Kenmerken bestuur Karel de Grote Feodalisme Rechtspraak volgens personaliteitsbeginsel (iedereen werd gevonnist volgens regels van de eigen groep of het volk waartoe men behoorde) Geen vaste verblijfplaats→ Palts Koning mee als opperbevelhebber in oorlog

Personaliteitsbeginsel Palts Noteer de volgende namen,begrippen en jaartallen. Schrijf de betekenis er achter tijdens de uitleg. Feodalisme Leenheer Leenman Vazal Graafschap Zendgraven Markgraven Personaliteitsbeginsel Palts

Vergelijk het bestuur van de Frankische koningen met de Romeinse keizertijd. Welke verschillen zijn er? Romeinen: Centrale hoofdstad Overheid zorgde voor orde en veiligheid Handhaafde recht volgens geschreven regels Groot ambtenaren- apparaat die in vaste dienst waren Franken: Rondreizende hofhouding Wegen niet meer onderhouden dus heersers hadden gezag in klein gebied Alleen geestelijken konden lezen en schrijven dus geen bestuur volgens geschreven wetten en regels feodalisme→ persoonlijke band basis bestuur

Kerstnacht 800 Karel wordt tot keizer gekroond

Voor- en nadelen feodale stelsel Voordelen leenman: Leenman krijgt inkomsten en mag er wonen Voordelen leenheer: Trouwe dienaren die heer taken uit handen nemen Nadelen leenman: Grond was te leen, moest na zijn dood terug naar zijn leenheer Nadelen leenheer: Leenmannen gaven grond toch vaak door aan zonen→ leenheer verliest zeggenschap

Rijk Karel na zijn dood in 814 Lodewijk de Vrome (778-840) volgt zijn vader op Kleinzonen Karel splitsen rijk in drieen (Verdrag van Verdun 843)

Bedreigingen buiten Frankische Rijk Arabieren in het zuiden Vikingen uit het noorden Hongaarse ruiters uit het oosten

Oorzaken verval rijk Versnippering van het gezag door feodale structuur Delingen van het rijk volgens het Frankisch erfrecht Nieuwe invallers

Kenmerk: Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur Kernbegrippen: Feodalisme

Opdrachten 3.1 Opdracht 6 Bedoelde en onbedoelde gevolgen Karel de Grote bouwde het leenstelsel verder uit a Welke doelen streefde Karel de Grote na met de verdere uitbouw van het stelsel? Beter bestuur, betere rechtsspraak, beveiliging van grenzen B Welke twee onbedoelde gevolgen had het stelsel? Hij verloor inkomsten van de kroondomeinen aan leenmannen. Leenmannen deden of lenen hun eigen bezit waren en gaven het door aan hun zonen daardoor verloor de koning zijn bezit helemaal. C Beredeneer of dat gevolgen zijn op korte of op lange termijn verlies van inkomsten→ korte termijn de grond doorgeven aan hun zonen→ lange termijn

Opdracht 7 In de geschiedenis is sprake van Gebeurtenissen→ feiten Verschijnselen→ samenhangende gebeurtenissen met een duidelijk doel, er verandert niets, het is er Ontwikkelingen→ gebeurtenissen en verschijnselen samen Lees bron 15 en beredeneer van de onderstaande zinnen en begrippen of het een gebeurtenis, verschijnsel of ontwikkeling is: 781 Lodewijk wordt onderkoning van Aquitanië Kroondomeinen De leenmannen krijgen de kroondomeinen steeds meer in eigen handen Leenstelsel

Opdacht 8 afbeeldingen analyseren (zie ook blz 331 Kijkwijzer) Wat is er te zien? personen, voorwerpen, achtergrond Welke effecten, overdrijving of vertekening zijn er te zien? Titel afbeelding? Wie is de maker? Wie is de opdrachtgever? Afbeelding te zien voor publiek? Is er gebruik gemaakt van symboliek? Met welke doel is de afbeelding gemaakt? Wat zegt de afbeelding over de tijd waarin het is gemaakt?