Weefsels Samenstelling van gelijksoortige cellen met gelijke of vergelijkbare functies, door intercellulaire contacten en een extracellulaire matrix verbonden.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Thema 20 Bewegingsapparaat
Advertisements

Bouw en functies van de huid
Kennis van het menselijk lichaam
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Weefsels.
Welkom bij de les : EHBO, ziekteleer,
Bloed en lymfe Blz. 39.
Algemeen Boekje spieren. Algemeen Boekje spieren.
De huid en het onderhuidse bindweefsel
7. Spieren en beweging 1.
Spierwerking als reactie op prikkels
TRAININGSLEER Eelbode Elke.
Weefsels Epitheelweefsel Zenuwweefsel Spierweefsel steunweefsel.
Cellen en weefsels.
Transport Bs 1&2 Bloed en bloedsomloop. Transport van stoffen Klein afstanden: van cel tot cel –DIFFUSIE Bloedsomloop (mens) –Dubbele bloedsomloop Grote.
Thema 16 Hormoonregulatie
Anatomie Botten en gewrichten.
Het menselijk lichaam In dit hoofdstuk komt aan de orde: De opbouw van het menselijk lichaam De orgaanstelsels De zintuigen De stofwisseling.
Ontvanger prikkel = receptor Zenuwstelsel = conductor = geleider
Inleiding. inleiding weefsels worden gevormd door cellen met hun intercellulaire materie worden opgebouwd door één of meer celtypen, waarbij de cellen.
Waaruit is het menselijk lichaam opgebouwd?
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
Hormoonstelsel.
EHBO I Les 2.
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Thema 6 Gedrag en Beweging
Thema 4: Waarneming en Regeling
Het bewegingsapparaat
THEMA 2 CELLEN Basisstof 1: Weefselonderzoek
Niet zenuwachtig worden, he?
ANATOMIE FYSIOLOGIE PATHOLOGIE
KENNIS OVER SPIEREN SXL BI H2.
Par Bescherming aan de buitenkant: De huid
Spieren en spierstelsel
Regeling.
Het hormoonstelsel 4 havo.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel
Thema 6Regeling en waarneming Onderdeel Spieren en beweging
Skelet en spieren. Skelet Ondersteuning Aanhechting Beweging Bescherming Vorming bloedcellen.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel Par Zenuwcellen en 31.4 Zenuwstelsel.
Hst. 3 Het ademhalingsapparaat
Bewegen en verplaatsen
Doelstellingen basisstof 1:
De huid in beweging Hst. 1 Cellen en weefsels (blz. 9 t/m 23)
Hst. 3 De huid: het grootste orgaan!
Waaruit bestaat botweefsel?
Waaruit is het menselijk lichaam opgebouwd?
Stevigheid en Beweging
Voedingsstoffen Bouwstoffen
Weefsels en organen 1 Meercellige organismen zijn opgebouwd uit een groot aantal cellen. Afhankelijk van de functie hebben cellen een specifieke vorm.
Hst. 3 De huid: het grootste orgaan!
Kennisblokken 1 en 3.
Thema 6: Regeling.
DISSECTIE VAN DE LONGEN
Stevigheid en beweging
Stevigheid en beweging
zenuwstelsel prikkel Impuls impuls Hersenen CZ Zintuig zenuw zenuw
Anatomie & Fysiologie Gezondheid VE31.
Regeling 3 VMBO - BB.
Stevigheid en beweging
Huid anatomie en fysiologie
Het respiratieapparaat
Het actieve bewegingsapparaat
Het zenuwstelsel Hoofdstuk 9.
dierlijke cel en een plantaardige cel
Anatomie, fysiologie, pathologie Weefsels Anemieke Bouman – Bosch a
De grens met de buitenwereld!!
Zenuwcellen en zenuwen
Soorten Spierweefsel.
Transcript van de presentatie:

Weefsels Samenstelling van gelijksoortige cellen met gelijke of vergelijkbare functies, door intercellulaire contacten en een extracellulaire matrix verbonden zijn (histologie)

Soorten weefsels Epitheel Bindweefsel Spierweefsel Zenuwweefsel

Organen Opgebouwd uit wisselende combinaties van weefsels Huid Hart en Bloedvaten Lever Nier Testis Spieren Hart (bloedvaten / binnen het lichaam) Maag / Darmholte (buiten het lichaam)

Epitheel of Dekweefsel

Epitheel of Dekweefsel Vrije oppervlak van lichaam Binnenbekleding holle organen (spijsv., luchtwegen, bloedvaten) Aaneengesloten laag zonder celtussenstof Bevat geen bloedvaten / voeding vanuit bindweefsel Onderscheid in dekweefsel en klierweefsel

Dekweefsel 1 Eenlagig dekweefsel 2 Basaal membraan 3 Bindweefsel 4 Celtussenstof

Typen dekweefsel

Dekweefsels Huid Serosa Mucosa Verzamelnaam voor sereuze vliezen Bekleding lichaamsholten niet in verbinding met buitenwereld (bewegingen/glijden/vocht) Mucosa Dekweefsel naast epitheelcellen, de slijmbekercel. Op basaalmembraan / afdekkende functie / productie slijm (mucus)  maag (gat in maagwand = maagzweer) Ontstoken / meer slijm productie (vaginale uitvloeiing / snotneus)

Sereuze vliezen Pleura (longvlies en borstvlies) Peritoneum (buikvlies) Endocard (binnenbekleding hartspieren) Epicard (buitenbekleding van hart) Pericard (vliezen hartenzakje) Endotheel (binnenbekledingbloedvaten) Meningen (hersenvliezen)

Muceuze Vliezen Slijmvliezen neus / keel / luchtwegen Slijmvliezen darmkanaal Slijmvliezen urinewegen en blaas Slijmvliezen geslachtsorgaan Slijmvliezen ogen (bindvlies)

Functies dekweefsel Bekleding en bedekking Opname en uitscheiding Prikkelopname Contractie

Klierweefsel Ontstaat na ingroei van dekweefsel in bindweefsel Basaalmembraan om weefsel heen In klierweefsel dringen bloedvaatjes naar binnen Maken uit grondstoffen eindproducten Klieren MET afvoerbuis (exocrien) Afgescheiden stoffen naar buiten (urine) Niet naar buiten (spijssverteringssappen Buisvormig (zweetklieren) Trosvormig (speekselklieren) Klieren ZONDER afvoerbuis (inwendig) Producten (hormonen) rechtstreeks in bloed Hormoonklieren (hypofyse / schildklier / bijschildklier / bijnieren)

Bindweefsel

Steunweefsel Bindweefsel Kraakbeen Been

Steunweefsel Cellen niet aaneengesloten Nadruk niet op celverband maar op door cellen gevormde tussencelstof Afhankelijk van opbouw celtussenstof Bindweefsel Kraakbeen Been

Bindweefsel Vele vormen (ontwikkeling celtussenstof) Grondvormen kunnen ook wijzigen (stervormige cellen) Door gelei-achtige celtussenstof vezels gevormd Collageen (lijmgevend) Bij koken lijmachtige stof Elastich Reticuline vezels

Soorten bindweefsel Vezelig bindweefsel Reticulair bindweefsel Stevig (collageen bind)  veel vezels (pezen/banden) Losmazig bindweefsel  weinig vezels (vulweefsel / vetdepot) Elastisch bindweefsel  veel elastische vezels (wand grote slagaders) Omhulling en verbinding organen / geleideweg zenuwen en vaten Uitwisseling opbouw en afbraakstoffen vanuit weefselvocht (ook voeding dekweefsel, zelf geen bloedvaten) Bescherming tegen schadelijke invloed buitenaf (ontstekingsreactie) Reticulair bindweefsel Basisweefsel voor Bloedvormend weefsel / rode beenmerg / ontwikkeling typen bloedcellen Lymfatisch stelsel in lymfeknopen. Ook de milt Gele beenmerg (holte pijpbeenderen (veel vet maar geen bloedcellen vormend) Functies (vorming bloedcellen / afweer (nemen schadelijke bact op) Vetweefsel Oorsprong vezelig of reticulair met grote hoeveelheid vetcellen Vetcellen ontstaan doordat in bindweefsel vetdruppeltjes samenvloeien Vetcellen bestaan uit grotere vetdruppels omgeven door cytoplasma Opslag van vet als reserve (onderhuids bindweefsel / mensenterium (ophangband darm) Steun geven aan organen en weefsels (nieren vetlaag met collageen laag), gewrichten, oogkassen, wangen, voetzolen. Functie: met vet druk op lichaam opvangen Isolatiefunctie (vet is slechte warmtegeleider). Zorgt tevens voor vetafsluiting mylineschede (mergschede) rondom de zenuwceluitlopers, daardoor geen kortsluiten

Kraakbeen Celtussenstof betrekkelijk vast (toch vervormbaar) Kraakbeenlijm (chondrine) met wisselende hoeveelheid vezels Rijk aan vezels (veerkracht) Kraakbeencellen in groepjes ingekapseld in tussencelstof Bevatten geen bloedvaten (avasculair) Calcium en fosfor ontbreken

Kraakbeen Hyalien Elastisch Vezelig Tussencelstof doorschijnend Zeer dunne collagene vezels Bekleding gewrichtsvlakken Elastisch Tussencelstof is geelachtig Veel elastische vezels Oorschelpen / strotklepje Vezelig Tussencelstof dikke bundels collagene vezels Trekvast en drukbestendig Tussenwervels / schaambeenderen / symfyse (schaambeenvoeg)

Kraakbeen Door bekleding in gewrichten vormt een laag waardoor beweging soepel verloopt (verslijt / ruwe boteinden over elkaar) Vorming van botstukken (lengtegroei pijpbeenderen) Vormt soepele botverbinding (b.v. ribben en borstbeen, tussenwervelschijven tussen wervellichamen en wervels Vorm van bepaalde lichaamsdelen (oor, neus)

Been Tussencelstof zeer vast en niet vervormbaar (rijk aancalciumzouten) Collageenvezels en bloedvaten Door collageenvezels nog btje buigzaam Als ouder dan meer calciumzouten / brosse beenderen Vrij kleine beencellen (osteocyten) door fijne uitlopers met elkaar in verbinding. In concentrische lagen gerangschikt rondom kanalen van Havers (daarin bloedvaten) Afbraak stofwisseling door adertjes. Calciumzouten worden steeds aan en afgevoerd Geen dode materie

Beenweefsel

Spierweefsel

Spierweefsel Langgerekte cellen In cytoplasma groot aantal plasmadraden of spierfybrillen Fibrillen werken als omgekeerd elastiekje (door energiegebruik verkorten). Tegelijk verkorten / spier samentrekken Spierweefsels Glad Dwars Hart

Dwars Willekeurig Skeletspieren (spiervezels uit spiercellen waarvan tussenwanden verdwijnen) Nucleus zichtbaar In lange spiervezels langs zijkanten (originele spiercellen) Dunne eiwitdraden (actine) waar tussen dikke eiwitdraden (myosine)

Glad Onwillekeurig spieren Buikorganen Maag/darm Blaas Urineleiders Baarmoeder Diverse bloedvaten

Hartspierweefsel Tussenvorm Iets dwarsgestreept maar werking onwillekeurig Maar niet doorgezet Vezels soms duidelijk begrensd Celkernen op oorspronkelijke plaats (midden) Vezels vertakken zich soms Ruimte tussen vezels groter (losmazig bindweefsel

Zenuwweefsel

Zenuwweefsel Cellen met cellichaam en sterk vertakte uitlopers Daardoor in staat om prikkels (impulsen) over bepaalde afstanden door lichaam heen te geleiden Zeer samengesteld netwerk van verbindingen tussen weefsels waar prikkels opgevangen worden en weefsels waar prikkels tot reactie leiden Neuronen (Zenuwcellen) Glia- of Neurogliacellen (Steuncellen)

Neuronen Cellichaam met een celkern Een of meer dendrieten (korte uitlopers die impuls naar cellichaam toe geleiden) Een of meer neurieten (lange uitlopers die impuls van cellichaam af geleiden en aan uiteinden in verbinding staan met bv een spier (eindboompjes). Meeste uitlopers omgeven door mergschede en schede van Schwan (opgebouwd uit cellen), zorgt voor voeding zenuwcel. Myelineschede afzettingsproduct van cellen van Schwan (elektrische isolatie)

40 maal vergroot

Neurogliacellen Niet alleen voor steun maar ook rol bij voeding neuronen en bij afweerreacties schadelijke invloeden``