H2O Herhaling water watermolecuul Vaste fase (toestand) zuurstofatoom De moleculen blijven gemiddeld op hun plaats. De afstand tussen de moleculen is het kleinst Krachten tussen de moleculen zijn het grootst Vloeibare fase Moleculen blijven niet meer op hun plaats Hun onderlinge afstand is groter Waterstofatoom Krachten tussen de moleculen zijn kleiner Gasvormige fase H2O De moleculen blijven niet meer op hun plaats Hun onderlinge afstand is het grootst Krachten tussen de moleculen zijn het kleinst
faseovergangen rijpen stollen condenseren Vaste fase Vloeibare fase Gasvormige fase smelten verdampen sublimeren Smeltpunt/stolpunt Kookpunt/condensatiepunt Vaste fase Vloeibare fase Gasvormige fase water 0 0C 100 0C kwik -39 0C 357 0C alcohol -114 0C 780C paraffine 55 0C 210 0C
Verwarmen ijs van -30 0C tot waterdamp van 120 0C warmte temperatuur B V III IV Geschaafd ijs van –30 0C A I II I ijs van -30 0C naar ijs van 0 0C II ijs van 0 0C naar water van 0 0C III water van 0 0C naar water van100 0C IV water van 100 0C naar waterdamp van 100 0C V waterdamp van 100 0C naar waterdamp van 120 0C A ± 2/3 is gesmolten dus water en 1/3 nog ijs B ± 1/3 is verdampt dus waterdamp en 2/3 nog water
Kelvin, Celsius en fahrenheit Zuiver smeltend ijs = 0 0C Zuiver kokend water = 100 0C Kelvin: Moleculen bewegen hoe warmer je het maakt, hoe sneller de moleculen gaan bewegen. Er komen meer en hardere botsingen tussen de moleculen. Als alle moleculen stil staan Absolute nulpunt 0 K (nul Kelvin) - 273 0C Kelvin = Celsius + 273 Let op: lager dan absolute nulpunt kan niet v.b. -20K of -300 0C Fahrenheit: 0 0F = Bevroren zeewater 100 0F = Lichaamstemperatuur ( 37 0C ) Fahrenheit = Celsius x 1,8 + 32