Cijfers die doen nadenken. School, vrije tijd en steun… Tineke Van de Walle, Lieve Bradt & Maria Bouverne-De Bie Vakgroep Sociale Agogiek - UGent
2 Schoolbeleving: De schoolbeleving van jongeren in Vlaamse en grootstedelijke secundaire scholen H 2 Vrije tijd: Deelnemen aan jeugdverenigingen en ‘andere dingen doen’. H 8 Informele en formele steun: Bij wie kunnen jongeren terecht (met een probleem)? H 4 Deze presentatie? Enkele bevindingen Aanzet tot reflectie
Onderzoeksbevinding ≠ beleidsaanbeveling ‘Signalen’, ‘doordenkers’, ‘te verbinden met ander onderzoek’, ‘verder uit te zoeken’ Reflecties: afhankelijk van achtergrond Eigen reflecties: sociale pedagogiek Focus op ‘gedrag’ van instituties en beleid Bijdrage tot ontplooiing van jongeren? 3
4
Schoolbeleving studenten in grootsteden en in Vlaanderen Weinig verschillen Beleving van de school als (1) leeromgeving, (2) leefomgeving en (3) sociale praktijk 1. Leeromgeving Bijna ¾ is tevreden over hun opleiding ▪ Tegelijk: minder dan de helft is echt geïnteresseerd in de meeste van de vakken… 1/5 tot 1/10 van de scholieren ervaart studiedruk 5
2. Leefomgeving Jongeren ontmoeten ook leeftijdsgenoten op school Een (klein) segment voelt zich minder aanvaard ▪ ‘Ik word gepest op school’ (1.9% Vl, 2.4% Gs) ▪ ‘Mijn klasgenoten gaan liever met andere klasgenoten om dan met mij’ (6.9% Vl, 8.4% Gs). ‘Leefomgeving’ toont sterkste samenhang met: ‘Ik voel me vaak ongelukkig als ik op school ben’ 6
3. ‘Sociale’ praktijk a) Relatie met leerkrachten ▪ Wordt overwegend positief ingeschat ▪ ‘Ik ben tevreden over de contacten met de leerkrachten’: (slechts) 1/10 niet akkoord ▪ Sterkste samenhang met ‘Ik zou graag van school veranderen’ b) Iedereen gelijk op school? ▪ 1/5: ‘Onze directie en leerkrachten vinden dat bso-lln minder waard zijn dan tso- of aso-lln’ ▪ 66-72%: ‘Op mijn school krijgt iedereen eerlijke kansen ongeacht rijkdom, geloof of afkomst’ ▪ 1/10 niet akkoord 7
Wat beïnvloedt deze percepties? Weinig verschillen tussen scholen Verschillen vooral binnen scholen ▪ Deels geassocieerd met sociaal-demografische factoren ▪ Afhankelijk van het bestudeerde schoolaspect, o.a.: ▪ Geen relatie tussen gender en sociale aanvaarding ▪ Gelijkheid op school vooral negatief beoordeeld in (d)bso en door jongeren uit blue collar gezinnen en jongeren van niet-Belgische afkomst 8
School: leer(rijke)omgeving? Niet per definitie leefwereldverbredend (cf. interesse leerinhoud) of leerondersteunend (cf. studiedruk) School: (ook) leefomgeving en sociale praktijk Belang van leeftijdsgenoten en leerkrachten voor schoolervaring Sommigen ervaren (al) op school een ‘hiërarchie’ ‘School’ = verschillende plek voor verschillende jongeren (Hoe) speelt het onderwijs daar zelf een rol in? 9
10
11 Een gedifferentieerd vrijetijdsveld… Technische hobby’s Gaan kijken sportwedstrijden Creatieve hobby’s Deelname organisaties met een sociaal doel Sport- vereniging Sms’en of bellen met vrienden tv Internet Op café gaan Buiten… Afspreken met vrienden Dagelijks + meest populair Niet dagelijks, maar populair Sport Fuif, concert… gezin partner workshops winkelen Culturele uitstappen discotheek… Jeugdbeweging
12 Een gedifferentieerd vrijetijdsveld…
13 Bezige bijen Jan Modaal Commerciële en familiale types Non- participanten Creatieve, huiselijke types Sociale verenigingen++- Culturele organisaties---++ Recreatie en organisatie++--+ Doelgroep en religie++- Culturele uitstap of cultuurbezoek++ Buiten zijn/Sporten++ -- Tv/dvd, internetten, mobiele communicatie ++ Uitgaan, gamen, winkelen…++ Tijd doorbrengen met gezin, familie…++-- Lezen, creatieve hobby’s…++
Jongeren overschrijden sector- en categoriale grenzen Gedifferentieerd vrijetijdsveld met hierbinnen jeugdgroepen met ≠ vrijetijdsprofielen Heeft het jeugdbeleid voldoende oog voor de ontplooiing in de vrije tijd van jongeren ‘buiten hun (jeugd)verenigingen’? ‘jongeren buiten (jeugd)verenigingen’? 14
15
Steunfiguren bij wie jarigen in Vlaanderen menen terecht te kunnen 16
Steunfiguren bij wie jarigen in Vlaanderen menen terecht te kunnen 17
Meest bekende en ‘gebruikte’ sociale voorzieningen bij jarigen 18 Meest bekendMeest gebruik van gemaakt OCMW1 (96,7%)7 (6,9%) CLB2 (94,4%)1 (30,3%) Psycholoog/psychiater3 (92,1%)3 (14,8%) Een telefonische hulplijn4 (89,9%)11 (3,0%) VDAB, BGDA, RVA, Werkwinkel5 (86,6%)2 (28,2%) Sociale huisvestingsmaatschappij…8 (54,6%)4 (9,3%) Centrum Geestelijke Gezondheidszorg13 (38,7%)5 (7,1%) JAC9 (52,1%)6 (7%)
Mattheus-effecten? Bekendheid met CLB, JAC en OCMW is minder groot bij jongeren van niet-Belgische afkomst Bekendheid met CLB is ook minder groot bij jongeren uit blue collar gezinnen ▪ Terwijl het gebruik binnen deze groep wel hoger is ▪ Hangt samen met onderwijsvorm (bso vs aso) 19
Familie als belangrijk aanspreekpunt + Bekendheid algemene voorzieningen (o.a. OCMW, VDAB) Verbinding jeugd(hulp)beleid en ruimer sociaal beleid? Bekendheid en gebruik voorzieningen = afhankelijk van sociale achtergrond ‘Toegankelijkheid’ en ‘betekenis’ voor verschillende jongeren? ▪ o.a. CLB = studieoriëntering of CLB = ernstige problemen in schooltraject? 20