Werkwoordspelling invulschema
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen
Werkwoordsspelling Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Tegenwoordige tijd
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Tegenwoordige tijd Verleden tijd
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Tegenwoordige tijd Ik-vorm + t Verleden tijd
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Tegenwoordige tijd Ik-vorm + t Verleden tijd 't Kofschip (bij zwakke werkw.)
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Tegenwoordige tijd Ik-vorm + t 1 Verleden tijd 't Kofschip (bij zwakke werkw.)
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Tegenwoordige tijd Ik-vorm + t 1 Verleden tijd 't Kofschip (bij zwakke werkw.)
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Tegenwoordige tijd Ik-vorm + t 1 Hij verhuist naar Gent. Zij past het jurkje. De chirurg opereert de patiënt. Ik meld mij vandaag ziek. Verleden tijd 't Kofschip (bij zwakke werkw.)
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Tegenwoordige tijd Ik-vorm + t 1 Hij verhuist naar Gent. Zij past het jurkje. De chirurg opereert de patiënt. Ik meld mij vandaag ziek. Verleden tijd 't Kofschip (bij zwakke werkw.) Hij verhuisde naar Gent. Zij paste het jurkje. De chirurg opereerde de patiënt. Ik meldde mij gisteren ziek.
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Voltooid tegenw. tijd (zijn, worden, hebben)
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Voltooid tegenw. tijd (zijn, worden, hebben) Voltooid verl. tijd
Ik-vorm + t (bij teg. tijd) Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Voltooid tegenw. tijd (zijn, worden, hebben) 't Kofschip (bij zwak) Ik-vorm + t (bij teg. tijd) Voltooid verl. tijd
Ik-vorm + t (bij teg. tijd) Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Voltooid tegenw. tijd (zijn, worden, hebben) 't Kofschip (bij zwak) Ik-vorm + t (bij teg. tijd) Voltooid verl. tijd 't Kofschip (volt. dw.) 't Kofschip (teg. tijd)
Ik-vorm + t (bij teg. tijd) Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Voltooid tegenw. tijd (zijn, worden, hebben) 't Kofschip (bij zwak) Ik-vorm + t (bij teg. tijd) 2 Voltooid verl. tijd 't Kofschip (volt. dw.) 't Kofschip (teg. tijd)
Ik-vorm + t (bij teg. tijd) Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Voltooid tegenw. tijd (zijn, worden, hebben) 't Kofschip (bij zwak) Ik-vorm + t (bij teg. tijd) 2 Voltooid verl. tijd 't Kofschip (volt. dw.) 't Kofschip (teg. tijd)
Ik-vorm + t (bij teg. tijd) Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Voltooid tegenw. tijd (zijn, worden, hebben) 't Kofschip (bij zwak) Ik-vorm + t (bij teg. tijd) 2 Hij is naar Gent verhuisd. Zij heeft het jurkje gepast. De patiënt wordt geopereerd. Ik heb mij gisteren ziek gemeld. Voltooid verl. tijd 't Kofschip (volt. dw.) 't Kofschip (teg. tijd)
Ik-vorm + t (bij teg. tijd) Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Voltooid tegenw. tijd (zijn, worden, hebben) 't Kofschip (bij zwak) Ik-vorm + t (bij teg. tijd) 2 Hij is naar Gent verhuisd. Zij heeft het jurkje gepast. De patiënt wordt geopereerd. Ik heb mij gisteren ziek gemeld. Voltooid verl. tijd 't Kofschip (volt. dw.) 't Kofschip (teg. tijd) Hij was naar Gent verhuisd. Ik had mijn oude huis gemist. Zij had m'n brief beantwoord. Ik had mij gisteren ziek gemeld.
Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen
Bijvoeglijk naamwoord Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Bijvoeglijk naamwoord Infinitief
Bijvoeglijk naamwoord Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Bijvoeglijk naamwoord Schrijf zo kort mogelijk. Infinitief
Bijvoeglijk naamwoord Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Bijvoeglijk naamwoord Schrijf zo kort mogelijk. Infinitief Schrijf hele werkwoord bij al aanwezige verleden tijd.
Bijvoeglijk naamwoord Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Bijvoeglijk naamwoord Schrijf zo kort mogelijk. - Infinitief Schrijf hele werkwoord bij al aanwezige verleden tijd.
Bijvoeglijk naamwoord Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Bijvoeglijk naamwoord Schrijf zo kort mogelijk. - Infinitief Schrijf hele werkwoord bij al aanwezige verleden tijd. 2
Bijvoeglijk naamwoord Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Bijvoeglijk naamwoord Schrijf zo kort mogelijk. - De verwachte brief ligt op de mat. Het gelande vliegtuig is op tijd. Er zijn nu minder gepeste kinderen. Het gewitte dak ziet er weer mooi uit. Infinitief Schrijf hele werkwoord bij al aanwezige verleden tijd. 2
Bijvoeglijk naamwoord Tijd Regel Aantal werkwoorden Voorbeeldzinnen Bijvoeglijk naamwoord Schrijf zo kort mogelijk. - De verwachte brief ligt op de mat. Het gelande vliegtuig is op tijd. Er zijn nu minder gepeste kinderen. Het gewitte dak ziet er weer mooi uit. Infinitief Schrijf hele werkwoord bij al aanwezige verleden tijd. 2 Wij moesten uren in de regen wachten. Hij wilde maar niet antwoorden. Ik kon niet meer lopen. Hij ging zwemmen.
EINDE