Samenvatting Straling en gezondheid Ioniserende straling Hoofdstuk 8 Newton Havo
Ioniserende straling
Soorten Ioniserende straling Alfadeeltjes zijn relatief groot en zwaar (het zijn heliumkernen die bestaan uit twee protonen en twee neutronen). Alfastralen zijn dus niet erg doordringend en kunnen gemakkelijk worden tegengehouden. Een vel papier of een laag lucht van 3 cm volstaat.
Soorten Ioniserende straling Bètastralen zijn veel lichtere energiedeeltjes (elektronen). Ze kunnen worden tegengehouden door bijvoorbeeld een aluminiumplaat van enkele millimeters dik of door 3 meter lucht.
Soorten Ioniserende straling Gammastralen zijn golven van pure energie zonder massa. Zoals alle elektromagnetische golven bewegen ze met de snelheid van het licht, ongeveer 300.000 kilometer per seconde. Hun energie wordt bepaald door hun frequentie Gammastralen hebben een zeer sterk doordringingvermogen in de omgevende materie. Ze kunnen alleen worden tegengehouden door enkele centimeters tot meters van een materiaal met hoge dichtheid, zoals ijzer, beton of lood, afhankelijk van de intensiteit van de straling. Gammastraling gaat door honderden meters lucht zonder merkbaar energieverlies.
Soorten Ioniserende straling
Röntgenstraling Groot doordringend vermogen, afhankelijk van energie wordt wel grotendeels geabsorbeerd door zware metalen maar ook door bijv. barium voorbeeld van toepassing: http://intranet.vituscollege.nl/Vaklokalen/Natuurkunde/Applets/ll_menu/bovenbouw/6vwo/atoomfysica/Rontgenstralen/rontgen_1.htm
Radioactiviteit kan worden gemeten – eenheden De eenheid voor radioactiviteit is de becquerel, afgekort tot Bq. Eén becquerel is gelijk aan één verval per seconde. De becquerel is dus een eenheid voor de hoeveelheid radioactief materiaal en verwijst naar de hoeveelheid van dit materiaal waarin één verval plaatsvindt per seconde. Bijvoorbeeld: het water in de oceaan heeft een radioactiviteit van ongeveer 12 Bq per liter.
Radioactief verval Instabiele kernen vervallen en zenden straling uit. Wanneer valt niet te voorspellen Halveringstijd: t1/2: na t1/2 seconden is de helft van het aantal instabiele kernen vervallen. Elke isotoop heeft zijn eigen halveringstijd. Activiteit=het aantal kernen dat per seconde vervalt.(eenheid s-1=Bq)
Iedere radionucleïde heeft zijn eigen halveringstijd. Iridium-191 4,9 seconden Jodium-123 13 uur Iridium-192 74 dagen Kobalt-60 5,27 jaar Caesium-137 30 jaar Koolstof-14 5.730 jaar Plutonium-239 24.065 jaar Jodium-129 15.700.000 jaar Uranium-235 704.000.000 jaar Er zijn duizenden radionucleïden, elk met hun eigen halveringstijd.
http://lectureonline.cl.msu.edu/~mmp/applist/decay/decay.htm
Halveringstijd (=halfwaardetijd) N(t)=N(0)·(½)t/T Binas tabel 35.8 (71)
Voorbeeld: Van een isotoop Ni-65 is de activiteit op een bepaald moment Bereken wanneer de activiteit is Oplossing: De halveringstijd is 2,6 u.
Meten van ioniserende straling Badge(dosismeter): fotografisch vastleggen van de opgelopen hoeveelheid straling resultaat pas zichtbaar na ontwikkelen registreert opgevangen stralingdosis in periode
Meten van ioniserende straling Geiger-Muller telbuis: telt deeltjes per seconde op bepaald moment resultaat direct hoorbaar(zichtbaar) registreert activiteit
Meten van ioniserende straling Dosistempometers meten het dosistempo in microsievert of millisievert per uur Sommige geven een signaal als er een bepaalde waarde wordt overschreden
Effect van straling op levend weefsel Dosis D is de hoeveelheid geabsorbeerde straling in Gray(Gy) = J.kg-1 D = Estr / m waarin Estr is de geabsorbeerde stralingsenergie 1Gy=1Sv mits de weegfactor één is. Dosisequivalent H is een maat voor het effect van ioniserende straling op het lichaam in Sievert(Sv) H=D•weegfactor deze weegfactor is 20 bij en 1 bij en -straling
Effecten van straling Net zoals de zon onze huid kan verbranden, kan ook ioniserende straling schade toebrengen aan ons lichaam. Hoe gebeurt dit? Ioniserende straling kan elektronen van atomen of moleculen uit hun baan trekken (ionisatie). Deze ionisatie kan celschade veroorzaken. Nu is dit een constant proces, ook in ons lichaam, want we staan onafgebroken bloot aan ioniserende straling. Ons lichaam echter heeft hiertegen een doeltreffend herstelmechanisme ontwikkeld: het produceert voortdurend nieuwe cellen. Soms evenwel is de schade onherstelbaar. De aangetaste cellen sterven af of leven voort in een gewijzigde vorm: ze hebben een mutatie ondergaan. Het risico op gevaarlijke effecten voor de gezondheid is afhankelijk van: de duur van de blootstelling de intensiteit van de bestraling het type bestraling.
Effecten van straling Een zeer grote dosis straling kan leiden tot het afsterven van zo veel cellen dat het lichaam ze niet snel genoeg kan vervangen. Ernstige symptomen, zoals huidverbranding, braken en interne bloedingen, zijn daarvan het gevolg. Bij ongeveer 10.000 mSv of meer sterft de persoon na enkele dagen of weken. Dergelijke effecten deden zich alleen nog maar voor bij het gebruik van kernwapens en als gevolg van enkele ernstige ongevallen met kernreactoren. Het zwaarste kernongeval vond plaats in 1986 in Tsjernobyl. Er zijn geen bewijzen voor een overmaat van kankergevallen bij doses onder ca. 200 mSv (dit geldt niet voor foetussen in de baarmoeder, waar doses van ca. 10 mSv kanker kunnen veroorzaken)
Stralingsnormen dosislimiet Limiet wordt door overheid ingesteld: maximale stralingsbelasting 5mSv/jaar (voor een normale Nederlander die niet dagelijks werkzaam is met ioniserende straling) achtergrondstraling: 2mSv/jaar zie voor effecten van straling tabel 99F(225) van je Binas
Werkwijze(algemeen) Tekst in zijn geheel inclusief vragen goed doorlezen Gegevens uit tekst halen(liefst met symbolen en eenheden) vraag vertalen naar natuurkundige grootheid bijbehorende formule zoeken invullen en uitrekenen uitkomst noteren met eenheid en in juiste aantal significante cijfers ordegrootte controleren