15 Regeling van de vruchtbaarheid
A Periodieke onthouding B Hormonale middelen C Mechanische middelen D Intra-uteriene anticonceptiva E Oplossing voor noodgevallen
A Periodieke onthouding ‘natuurlijke’ methoden onbetrouwbaar: ZC +10 ! rekening houden met: Ovulatie 14 dagen voor einde cyclus Eicel overleeft 24u in eileider Zaadcel overleeft 3 dagen in de eileiders
A.1 Kalendermethode cyclusduur gedurende 6 maanden langste en korste cyclus noteren de dagen waarop de ovulatie zou kunnen plaatsvinden worden bepaald + extra veiligheidsdagen berekening bevruchtbare periode: 1ste dag : kortste cyclus - 20 dagen 2de dag : langste cyclus - 10 dagen
‘(be-)vruchtbare periode’: 25 – 20 : na dag 5 32 – 10 : tot dag 22
De kalendermethode wordt vooral gebruikt om de vruchtbare periode te bepalen voor vrouwen die WEL zwanger wensen te worden!
A.2 Temperatuurmethode De lichaamstemperatuur stijgt 0,4 tot 0,8 °C vlak voor de ovulatie. (basale ochtendtemp.)
A.3 Ovulatiemethode Steunt op de verandering in viscositeit van het slijm in de vagina (Billingsmethode)
B Hormonale middelen B.1 De combinatiepillen Bevatten oestrogeen én progesteron
Eénfasepil elke pil bevat progesteron en oestrogeen 21 dagen pil – 7 dagen stop (menstruatie) soms bijwerkingen 3-voudige bescherming:
Seqeuntiepil (driefasepil) meest gebruikte anticonceptiepil elke kleur andere hormoonverhouding leunt best aan bij natuurlijke cyclus minder bijwerkingen vereist stipte ‘innamegetrouwheid’
B.2 Hormonale middelen met enkel progestageen Minipil ovulatie en slijmwandopbouw mogelijk slijmprop baarmoederhals blijft ondoordringbaar voor zaadcellen mogelijk onregelmatige bloedingen extra bescherming tijdens borstvoeding
Prikpil werking zoals minipil injectie progestageen om de drie maand géén pil maar injectievloeistof! moet door een arts gebeuren duurt lang (min. 6 maand) eer de vruchtbaarheid zich herstelt)
Implantaat (staafje) onderhuids ingeplant geef constant progestageen af werkt 3 jaar bijwerking: onregelmatige bloedingen
B.3 Vaginale ring en patch bevat oestrogeen en progestageen werking cfr. combinatiepil na 3 weken verwijderen
Anticonceptiepleister (patch) id. vaginale ring om de 7 dagen een nieuwe pleister (3x)
C Het condoom theoretische betrouwbaarheid : ZC = 3 werkelijke betrouwbaarheid : ZC = 5 van de 100 vrouwen die gedurende één jaar gebruik maken van een condoom zijn er na een jaar 5 zwanger
D Intra-uteriene anticonceptie Het spiraaltje lichaamsvreemd voorwerp (met koper) werkt in op baarmoederslijmvlies innesteling van eitje is niet mogelijk ook hormoonspiraaltjes (progestageen)
hormonenspiraaltje
E Oplossingen voor noodgevallen E.1 Morning-afterpil bevat zeer hoge dosis progestageen geen innesteling van bevrucht eitje maximaal na 72 uur innemen werkt niet na innesteling van het eitje
E.2 Abortuspil pil in combinatie met injectie van prostaglandinen (contractie uterus) degeneratie uterusslijmvlies tot 7 weken na uitblijven regels
F Sterilisatie man : vasectomie vrouw : via laparoscopie (onder narcose)
±16% van de paren heeft problemen! Bevorderen van de vruchtbaarheid ±16% van de paren heeft problemen!
MAN obstructie zaadleider stoornissen in zaadcelvorming zaadcellen niet actief genoeg mogelijke oplossing : 1. chirurgisch 2. donorsperma (bij steriliteit) 3. concentraat van zaadcellen
afwijkingen aan de baarmoeder VROUW afwijkingen aan de baarmoeder aandoeningen van de eileiders stoornissen in menstruele cyclus oplossingen : 1. Chirurgisch 2. Hormonaal 3. Intra-uteriene / In vitro inseminatie 4. Donorembryo’s
Intra uterine inseminatie Meestal met ovariële stimulatie (FSH) Dikwijls met zaadcelconcentraat
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 1: onderdrukken van eigen hypofysehormonen gevolgd door een gecontroleerde hormonale sitmulatie van de eierstokken
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 2: Eicelpunctie of ‘Pick-up’ Rijpe follikels zichtbaar door echoscopie ‘vroeger’
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 3: Inseminatie en bevruchting in een glazen schaaltje ‘in vitro’
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 4: Inseminatie van de eicel als de fusie met een zaadcel niet zelfstandig verloopt; ICSI (intracytoplasmatische sperma injectie)
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 5: Laboratoriumtechnieken + eerste eiceldelingen in gecontroleerde omstandig-heden
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 6: Preïmplantatie Genetische Diagnose (eventueel)
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 7: Embryotransfer: één of meerdere embryo’s worden met een katheder in de uterus gebracht
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 8: restembryo’s invriezen (evt.) stikstofvat Cryopreservatie van embryo's
IVF: In Vitro Fertilisatie Overzicht:
EINDE HOOFDSTUK 15