3. Beeldvorming en oog 3.1 Het oog Thema 1: Zintuigen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spreekbeurt over het Oog
Advertisements

Proefwerk H2 licht. Uitwerking.
1 LICHTRECEPTOREN THEMA
Bouw van het menselijke oog
Natuurkunde V6: M.Prickaerts
Lenzen.
Lenzen Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Het Oog.
Thema 6: Zintuigen.
3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen
Gemaakt door: Meltem Duygu Güngör Aya ousij Ilyes Djebbi Ilias Achrabb
3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht
Werking van het oog.
Basisstof 7: Scherp zien Basisstof 8: Als je niet scherp kunt zien
Lichtreceptoren Bouw van het oog.
Evenwijdige lichtbundel
Bouw van het menselijke oog
Deel 1: Hoe verkrijgen organismen informatie over hun omgeving?
Deel 1: Hoe verkrijgen organismen informatie over hun omgeving?
Hoofdstuk 4 Licht Lenzen en camera’s
Kleuren van het spectrum. 2. van voorwerpen. 3. Einde.
Werking van het menselijk oog
Lichtreceptoren Bouw van het oog.
Prikkel Waarneming zintuig 1. Inleiding
4 Terugkaatsing en spiegels
3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid
3. Beeldvorming en oog 3.1 Het oog Thema 1: Zintuigen
Optica Spiegels Breking Lenzen Biofysica het oog oudziend verziend
Bouw van het oog.
Verband voorwerpafstand en beeldafstand
Natuurkundige aspecten van het oog
Muisklik buiten speaker en meteen op speaker
Basisstof 6: De werking van de ogen
De lens: Bekijk het vooral positief
Kleuren, lenzen en breking
De lens: Bekijk het vooral positief
Kijk, dit is nachtblindheid
Kijk, dit is achromatopsie
Licht (onderbouw) 1. Schaduw 2. Kleuren 3. De vlakke spiegel
2. Licht en zien pg. 13.
Het oog 1. De bouw. 2. Scherpstellen. 3. Einde.
Oefeningen lensconstructies
3. Beeldvorming en oog pg. 28.
Zintuigen.
Zintuigen.
ZINTUIGELIJKE WAARNEMING
Het oog Sciencmc2.nl.
Thema 7: Zintuiglijke waarneming
Thema 6 Regeling en waarneming Bouw en werking van het oog
De lens beelden construeren. De lens. Brandpunt Een lens heeft een brandpunt Het brandpunt (F). Het punt waarnaartoe evenwijdige lichtstralen (aan de.
Paragraaf Zoek de definitie van de onderstaande begrippen: 1. Pupil: 2. Netvlies (retina): 3. Oogbol: 4. Gele vlek (macula): 5. Oogspieren: 6.
Oogonderdelen § Hoornvlies (cornea) 2. Oogwit ( harde oogrok) 3. Iris (regenboogvlies) 4. Ooglens 5. Glasvocht (glasachtig lichaam) 6. Netvlies.
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2: Zien en horen. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken paragraaf 2  Maken paragraaf 1 en 2.
Oogkwalen en oplossingen. Het oog Grootste deel van de breking vindt plaats bij het hoornvlies (ca. 60 dpt) Klein deel door de kristallens (10 dpt)
HERHALING LICHT 1 LENZEN 2 OOG 3 OPGAVEN JPT 6 VWO Co BTn.
Bouw van het oog.
Het oog.
Refractie afwijkingen
Verband voorwerpafstand en beeldafstand
Waarnemen Zintuig Prikkel Ogen Oren Neus Tong Huid Licht Geluid Geur
3.2 Zien 1ste klas.
Thema 7: Zintuigelijke Waarneming
Leerjaar 3 Nask1 H5 §4 Oog en bril.
K1 Optica Lichtbeelden Begripsontwikkeling Conceptversie.
Herhaling: Oog Start: Oor
Het oog.
Oog A&F.
Transcript van de presentatie:

3. Beeldvorming en oog 3.1 Het oog Thema 1: Zintuigen 3.1.1 Beschermende delen 1 2 1. Wenkbrauwen 2. traanklier 3 3. wimpers 4 5 4. bovenste ooglid 6 5. bovenste traankanaaltje 7 6. traanheuvel 8 7. onderste traankanaaltje 9 8. onderste ooglid 10 9. traanbuis 10. neuholte

Naam Beschrijving functie Wimpers Wenkbrauwen Ooglid Traanklier 3.1 Het oog 3.1.1 Beschermende delen Naam Beschrijving functie Wimpers Wenkbrauwen Ooglid Traanklier Traanvocht traanbuis Licht temperen, stofdeeltjes opvangen Haartjes op ooglid Zweet, vocht zijwaarts afvoeren Rij haartjes boven oog Oogbol afsluiten en beschermen Traanvocht verspreiden Dunne huidplooi Klier achter bovenste ooglid Traanvocht afscheiden Vochtig houden oogbol Ontsmetten oogbol Kleurloze vloeistof Buisje tussen traankanaaltje en neusholte Traanvocht naar neusholte afvoeren

3.1 Het oog 3.1.1 Beschermende delen Experiment Nagaan wat er bij verschillende lichtsterkten met de pupilopening gebeurt. Waarneming De pupil is eerst groot. Als er plots veel licht invalt wordt de opening kleiner. Dit gebeurt vanzelf en in beide ogen tegelijk. Besluit Door de pupilreflex wordt de hoeveelheid licht dat in het oog valt geregeld. De pupilopening wordt vanzelf aangepast

3.1 Het oog 3.1.1 Beschermende delen Opdracht Schrijf onder elke foto de juiste pupilopening en lichtsterkte pupilopening klein pupilopening groot lichtsterkte groot / veel licht lichtsterkte zwak / weinig licht

3.1 Het oog 3.1.2 Inwendige bouw

3.1 Het oog 3.1.2 Inwendige bouw 7. Voorste oogkamer 8. lensbandjes 9. straallichaam 10 10. glasachtig lichaam 2 11 3 11. Harde oogrok 12 4 13 5 12. vaatvlies 14 6 13. gele vlek 7 8 15 14. netvlies 9 16 15. oogzenuw 16 blinde vlek 17 17 hoornvlies 1. oogspier 4. iris 2. lensbandjes 5. pupil 3. Achterste oogkamer 6. ooglens

3.1 Het oog 3.1.2 Inwendige bouw

Opdracht Benoem de delen van het oog 1. hoornvlies 2. harde oogvlies achterste oogkamer 3. vaatvlies 4. straallichaam 5. iris 6. pupil 7. netvlies 8. gele vlek 9. blinde vlek 10. lens 11. lensbandjes 12. glasachtig lichaam 13 oogspier 14 oogzenuw voorste oogkamer

3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid pigmentlaag staafje kegeltje zenuwcel zenuwvezel licht

3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid

3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid zorgen ervoor dat we een verschil in lichtsterkte kunnen waarnemen (schemerdonker) zorgen ervoor dat we kleuren kunnen waarnemen nachtblindheid: staafjes werken minder goed  minder goed zien in schemerdonker 3 hoofdkleuren rood groen blauw Alle kleuren vormen kleurenblindheid Rood groen kleurenblindheid = daltonisme

3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid Voorbeelden kleurenblindheid Van waar de naam blinde vlek? Plaats waar we geen beeld kunnen waarnemen, we zien dus niets  blind Gele vlek geeft de omgekeerde eigenschap van de blinde vlek

3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid Gele vlek blinde vlek Plaats op netvlies waar veel staafjes en kegeltjes liggen Plaats op netvlies waar geen staafjes en kegeltjes liggen Geen beelden waarnemen

3.2 Netvlies, kegeltjes, staafjes en kleurenblindheid Experiment Linkeroog bedekken, blijf kijken naar rode bol en breng blad dichterbij Groene bol verdween omdat die met onze blinde vlek samenviel

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen 3.3.1 Enkele begrippen Experiment Begrippen hoofdbrandpunt en brandpuntsafstand bepalen Optisch middelpunt F1 O F2 hoofdbrandpunt Brandpuntsafstand OF Stralen breken, gebroken stralen lopen naar elkaar toe en snijden elkaar in één punt

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen 3.3.2 Hoe lopen de constructiestralen? Experiment Schematische voorstelling van de stralengang bij bolle lenzen onderzoeken F1 O F2 Lichtstraal evenwijdig met hoofdas gebroken lichtstraal door brandpunt F2 Lichtstaal door optisch middelpunt geen breking, lichtstraal gaat rechtdoor Lichtstaal door hoofdbrandpunt F1 gebroken lichtstraal evenwijdig met hoofdas

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Experiment Invloed van de voorwerpsafstand en de brandpuntsafstand op het beeld bij lenzen

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Situatie 1: | OV| > 2 | OF | V 2 F1 F1 O F2 2 F2 Aard beeld reëel beeld stand beeld omgekeerd grootte beeld kleiner dan voorwerp plaats beeld tussen | OV| > 2 | OF |

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Situatie 2: | OV| = 2 | OF | 2 F1 F1 O F2 2 F2 V Aard beeld reëel beeld stand beeld omgekeerd grootte beeld even groot als voorwerp plaats beeld op 2 | OF |

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Situatie 3: | OV| < 2 | OF | V 2 F1 F1 O F2 2 F2 Aard beeld reëel beeld stand beeld omgekeerd grootte beeld groter als voorwerp plaats beeld verder dan 2 | OF |

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Situatie 4: | OV| = | OF | 2 F1 F1 O F2 2 F2 V Aard beeld ? stand beeld ? grootte beeld ? plaats beeld op oneindig

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Situatie 5: | OV| < | OF | V 2 F1 F1 O F2 2 F2 Aard beeld virtueel beeld stand beeld rechtop grootte beeld groter als voorwerp plaats beeld Aan dezelfde kant van lens als voorwerp

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Lenzen en spiegels

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Besluit Voorwerps-afstand Aard beeld Stand beeld Grootte beeld Plaats beeld | OV | > 2 |OF| | OV | = 2 |OF| | OV | < 2 |OF| | OV | = |OF| | OV | < |OF| tss |OF| en 2 |OF| reëel omgekeerd verkleind reëel omgekeerd even groot op 2 |OF| Verder dan 2 |OF| reëel omgekeerd vergroot ? ? ? oneindig voorwerps- ruimte virtueel rechtop vergroot

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Besluit omgekeerd beeld verkleind beeld reëel beeld beeld op het netvlies

voorste en achterste oogkamer 3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen 3.3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Lichtstralen leggen de volgende weg af: Voorwerp hoornvlies voorste en achterste oogkamer ooglens glasachtig lichaam het netvlies

3.3 Beeldvorming bij bolle lenzen Welke zijn de belangrijkste lichtbrekende elementen? hoornvlies ooglens (+ glasachtig lichaam) Hebben wij een holle of een bolle lens? Een bolle lens Kun je dat verklaren? Er moet een verkleind; reëel beeld gevormd worden op het netvlies. Het beeld is het convergentiepunt voor convergerende lichtstralen. Dit is alleen bij een bolle lens mogelijk.

3.4 Beeldvorming, het fototoestel en het oog 3.4.1 Vergelijking van de bouw voorwerp voorwerp lens lens beeld beeld Gele vlek Donkere kamer hoornvlies film fototoetsel oog lens ooglens diafragma iris Diafragma-opening pupil Donkere kamer Donkere holte + glasachtig lichaam film netvlies

3.5 Oog, camera obscura en fototoestel Welke delen moet een fototoestel bevatten om een foto te kunnen maken? lens diafragma donkere kamer film Experiment Hoe werkt de camera obscura? Het beeld van een voorwerp door een camera obscura ontdekken De invloed op het beeld van een voorwerp met een camera obscura bij verschillende openingen van de doos De invloed op het beeld van een voorwerp bij verschillende afstanden van het voorwerp tot de donkere kamer onderzoeken.

3.5 Oog, camera obscura en fototoestel

3.5 Oog, camera obscura en fototoestel Waarneming Bij grote opening beeld is vaag en omgekeerd Bij kleine opening beeld is duidelijk en omgekeerd Scherm dichter bij voorwerp plaatsen beeld wordt duidelijker en groter Scherm verder van voorwerp plaatsen beeld wordt vager en kleiner Besluit Camera obscura is voorloper van fototoestel Beeld bij camera obscura is reëel en omgekeerd Rechtlijnige voortplanting licht Duidelijkheid beeld is afhankelijk van 1) grootte van opening 2) Afstand scherm - voorwerp

Camera obscura

3.5 Oog, camera obscura en fototoestel 3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd? Bolle lens V 2 F1 F1 F2 2 F2 O Bollere lens Lichtstralen breken sterker  kleinere brandpuntsafstand F2

3.5 Oog, camera obscura en fototoestel 3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd? scherpstellen bij een fototoestel scherpstellen bij oog Afstand lens – film wordt aangepast De lens verschuift bij het scherpstellen Lens wordt boller of platter bij het schepstellen

3.5 Oog, camera obscura en fototoestel 3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd? Scherpstellen ooglens Voorwerp dichtbij Voorwerp veraf accomodatiespier hoornvlies ooglens iris lensbandjes pupil voorste oogkamer Accomodatiespier is samengetrokken Accomodatiespier is ontspannen Lensbandjes ontspannen Lensbandjes wordt aangespannen Lens is sterk gekromd Lens wordt afgeplat

3.5 Oog, camera obscura en fototoestel 3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd? Voorwerp dichtbij Voorwerp veraf voorwerp dichtbij voorwerp veraf Vorm lens gekromd afgeplat ontspannen opgespannen lensbandjes Diameter straallichaam klein groot samengetrokken ontspannen accomodatiespier brandpuntsafstand klein groter

3.5 Oog, camera obscura en fototoestel 3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?

3.5 Oog, camera obscura en fototoestel 3.5.1 Hoe wordt het beeld scherp gesteld als de voorwerpsafstand veranderd?

3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht = deel van omgeving dat je met beide ogen kunt overzien zonder het hoofd te bewegen Experiment Wat is de grootte van ons gezichtsveld?

3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht konijn kat Inplanting ogen Zijdeling op het hoofd voor op het hoofd gezichtsveld groot klein verklaring Hij is een vluchter / loper en kan zo de vijand zien naderen Hij is een jager / achtervolger en kan zo beter afstanden inschatten

3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht Driedimensionale beelden Hoe verschilt een driedimensionaal beeld met een gewoon beeld? Bewegende beelden krijgen zo volume zoals in het dagelijkse leven

3.6 Gezichtsvelden en dieptezicht Inplanting ogen mens Iets uit elkaar en het linker oog ziet alles onder een andere hoek dan het rechter oog Bij welk dier (konijn / kat) is overlapping gezichtsveld het grootst? De kat Mensen met één oog hebben problemen met afstanden inschatten in het verkeer wasgoed op draad hangen inschenken glas Kinderen die nog niet goed afstanden kunnen inschatten hebben problemen met een vliegtuig in de lucht zien ze als een klein vliegtuig

3.7 Optische toestellen: bril Normaal oog O F2 F1 bijziend oog zien dichtbijgelegen voorwerpen scherp F2 O F1

3.7 Optische toestellen: bril Werking van het oog

verziendheid

Werking bijziendheid

3.7 Optische toestellen: bril normaal oog F1 O F2 verziend oog

3.7 Optische toestellen: bril normaal oog F1 O F2 bijziend oog F1 F2 O

Bijziendheid verziendheid 3.7 Optische toestellen: bril Personen die alleen voorwerpen van dichtbij scherp kunnen zien Personen die alleen verafgelegen voorwerpen scherp kunnen zien Brandpunt ligt te dicht bij de lens Brandpunt ligt te dicht bij het netvlies oorzaak oog is te lang lens is te bol oorzaak oog is te kort lens is te afgeplat oplossing bril met holle lenzen oplossing bril met bolle lenzen

3.7 Optische toestellen: bril scherp beeld onscherp beeld normaal oog verziendheid bijziendheid bolle lens holle lens

3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog Wat stel je vast? De ontbrekende benen zie je toch We zien een driehoek Hoe kan je dat verklaren? Je hersenen vullen het beeld verder aan. We zien met onze hersenen

3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog Wat zie je? beker 2 gezichten Hoe komt dit? De hersenen kiezen een achtergrond (wit of zwart) Verklaring Onze hersenen wordt beïnvloed door voorgaande beelden of ervaringen Hoeveel staven tel je bovenaan? 3 Hoeveel staven tel je onderaan? 2

3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog 2 1 Zijn de twee lijnen recht? Welke figuur is het grootst? Ze zijn recht maar lijken gebogen Het lijkt figuur 3 maar ze zijn allen even groot. Hoe te verklaren? Door de perspectieflijnen zien we figuur 3 verder naar achter. We weten dat iets dat even groot is maar zich verderaf bevindt groter moet zijn dan een voorwerp dichtbij De twee rechte lijnen lijken gebogen omdat we beïnvloed worden door de lijnen die errond getekend zijn.

3.8 Zien en hersenactiviteit, optisch bedrog Het eigenlijke zien gebeurt in de hersenen Hersenen draaien het beeld om (we zien dingen niet op hun kop staan) Beelden van beide ogen worden samengevoegd tot één beeld De hersenen ‘verbeteren’ het beeld Besluit