Piramide thema:kunst
de (kunst) schilder
het schildersdoek
het penseel (de penselen)
het palet
de schildersezel
het portret
de regenboogkleuren rood,oranje,geel,groen,blauw,paars.
de mengkleuren
tekenen (de tekening)
schilderen
goud/ zilververf
het schilderij
de beeldhouwer
de steen
de beitel (meerdere beitels)
de vijl (meerdere vijlen)
het beeld
het voorbeeld
boetseren
de sokkel
levend standbeeld
schuren (het beeld schuren/ polijsten)
de houding
het ontwerp
de punt
de vlek
de lijn
licht/ donker
de vormen
het vierkant
de driehoek
de cirkel
de rechthoek
de mengkleuren
een lijst (de lijsten)
de regenboog
het museum
de suppoost
de zaal
de bezoeker
het kaartje
een lijst (de lijsten)
inlijsten
de expositie/ de tentoonstelling
de rondleiding
de ingang
de uitgang
verzamelen (schilderijen)
het bordje ( de beschrijving van…….)
tegenstelling
vroeger
nu
vrolijk
droevig
dik
dun
even groot
even lang
het korst
het langst
glad (een gladde steen)
ruw (een ruwe steen)
licht
donker
de achterkant (van het schilderij)
de voorkant ( van het schilderij)
boven (naar boven klimmen)
beneden (naar beneden glijden)
tussen (de aardbei zit tussen de tanden)
samen
dichtbij
veraf
(om) hoog
(om) laag
smal
breed
breder (de breedste lijst)
smaller ( de smalste lijst)
breed (een brede lijst)
smal ( een smalle lijst)